Prediker 12: 1-7

Het zilv’ren koord.

Eens breekt in mij het zilv’ren koord,
Dan wordt mijn aardse zang verstoord.
Maar op volmaakter, schoner wijs
Klinkt dan mijn lied in het Paradijs.

Koor:
O, wat zal’t zijn, volmaakt en rein.
Voor eeuwig met de Heer te zijn!
Als ook mijn lied Hem hulde biedt:
Neen, zulk een sterven vrees ik niet!

Eens wordt verbroken ’t aardse huis
en leg ik af mijn pelgrimskruis.
En dan . . wacht mij, wat zalig lot!
Een woning, een gebouw van God.

O, soms vervult door stille smart
met heimwee naar die plaats in mijn hart;
Maar ’k weet, mijn werk moet hier gedaan,
en eerst als God roept mag ik gaan.

Straks breekt in mij de gulden lamp in stuk;
Voorbij is dan al ’t aards geluk;
Maar Halleluja!
Dan begint eerst het ware leven voor Gods kind.

Prediker 12:1-7

Woord en daad, schijnbaar niet hetzelfde.
Veel mensen, ook die met regelmaat naar een kerk gaan, denken liever niet aan de dag  dat ze aarde moeten verlaten terwijl het een hoogtepunt zou moeten zijn. Ja, moeten zijn, maar dat is meestal niet het geval. Er zijn veel (oudere) mensen die graag zingen, heel vaak zijn dat liederen die ze als kind op school geleerd hebben. Zo hoorde ik ook eens een vrouw, van rond de zeventig, zingen over de komst van de Here Jezus Christus, over de de Lichtstad met de gouden poorten. Ik reageerde daarop door te zeggen: ”Was het maar zo ver he?” De reactie was anders dan het blijde lied deed vermoeden want mevrouw zei tegen mij: ”Wat mij betreft mag het wel een hele poos duren, het bevalt me zo ook goed”. Tjonge, jonge, ik schrok echt. En maar vrolijk zingen met elkaar over het Paradijs en de komst van de Here. Liggen werkelijkheid en hoop dan zo ver uit elkaar? U mag het best weten, als ik zing over het Paradijs zie ik uit naar de komst van de Here hoop ik op Zijn komst, dan zing ik met heel mijn hart:

Eens breekt in mij het zilv’ren koord,
Dan wordt mijn aardse zang verstoord.
Maar op volmaakter, schoner wijs
Klinkt dan mijn lied in het Paradijs.

Op hoge(re) leeftijd bijna niet meer te bereiken.
Prediker waarschuwt voor de moeilijke tijden, voor de tijd dat een mens niet meer goed kan nadenken en star in gedrag geworden is. Ik wil natuurlijk niet beweren dat een ieder die oud is, ook stijfkoppig en star is maar het risico is overduidelijk aanwezig. Laten we eens zien wat Prediker ons te zeggen heeft:

”Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen; Voordat de zon verduisterd wordt evenals het licht en de maan en de sterren en de wolken na de regen wederkeren; Op de dag, dat de wachters van het huis beven en de sterke mannen zich krommen, en de maalsters ophouden, omdat haar aantal gering geworden is, en zij, die uit de vensters zien, hun glans verliezen, En de deuren naar de straat gesloten worden; als het geluid van de molen verzwakt, en de stem hoog wordt als die van een vogel en alle tonen gedempt worden; Op de dag, dat men ook vreest voor de hoogte, en er verschrikkingen op de weg zijn, de amandelboom bloeit, de sprinkhaan zich voortsleept en de kapperbes niet meer helpt (want de mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers gaan rond op de straat);  voordat het zilveren koord losgemaakt en de gouden lamp verbroken wordt; voordat de kruik bij de bron verbrijzeld en het  scheprad in de put verbroken wordt. En het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest terug keert tot God, die hem geschonken heeft”.  Prediker 12:1- 7

Stap voor stap door de teksten.
We gaan de begrippen die gebruikt worden door Prediker in gedeelten doorlopen om te zien wat hij nu precies bedoelt:

”Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen”
Natuurlijk is elke leeftijdsgroep geroepen om de Schepper, God, te gedenken maar in de jeugd wordt het fundament gelegd voor het verdere leven. ”Gedenken” is voor ogen houden, eren en liefhebben.  Hoe jonger men zich tot de Here laat trekken, des te gemakkelijker wordt het om in slechte tijden standvastig te zijn. De kwade dagen zijn de dagen waarin alles steeds moeilijker wordt, waarin de krachten afnemen en zich steeds meer gebreken voordoen.

”Voordat de zon verduisterd wordt evenals het licht en de maan en de sterren en de wolken na de regen wederkeren”
Dit moeten we als beeldspraak zien, alles wordt donker en somber. In Israël is er elk jaar zo’n sombere periode met regen, grauwheid en soms sneeuw. Dit wordt dan de winter genoemd, meestal veel milder dan in Europa maar toch na een stralende lucht in de zomer wordt het als kil en koud ervaren. De ene regenbui volgt op de andere, evenals in de ouderdom het ene gebrek zich na de andere voordoet.

”Op de dag, dat de wachters van het huis beven en de sterke mannen zich krommen, en de maalsters ophouden, omdat haar aantal gering geworden is”
In de Bijbel wordt het lichaam heel vaak vergeleken met een ”huis”. In Job 4:19 lezen we: ”Hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welker grondslag is in het  stof, die men als motten dood drukt.”

In Job wordt bedoeld dat een ”lemen hut” een zwakke woning is voor de minder draagkrachtigen, in tegenstelling met de rijken die in mooie woningen en paleizen woonden. Zo werd het lichaam ook gezien, een zwak bouwsel met een beperkte levensduur.

”Ik acht het mijn plicht, zolang ik in deze tent ben, u door herinnering wakker te houden”  2 Petrus 1:13
Petrus zei het nog sterker, hij sprak niet over een huis of een hut maar hij sprak over een tent waarvan de levensduur nog korter is en minder bescherming tegen de elementen en wilde dieren geeft.

”Op de dag, dat de wachters van het huis beven”
Prediker sprak verder over de ”wachters”, dit zijn de armen die het lichaam beschermen en verzorgen.

”de sterke mannen zich krommen”
Dit zijn de benen, in de kracht van het leven als marmeren zuilen.

”Zijn benen zijn witmarmeren zuilen, rustend op voetstukken van gelouterd goud; zijn gestalte is als de Libanon, uitgelezen als de ceders.”  Hooglied 5:15
In de kracht van het leven worden de benen als ”krachtige zuilen” beschouwd maar op hoge leeftijd worden de benen krom en zwak.

”de maalsters ophouden, omdat haar aantal gering geworden is”
De maalsters zijn het beeld van de tanden, ze moeten langzamerhand het werk opgeven en de mond is nagenoeg tandeloos geworden.

”zij, die uit de vensters zien, hun glans verliezen”
Hier worden de ogen mee bedoeld, ze worden dof en levenslust die ze uitstraalden wordt minder. Er trekt zich een waas van staar overheen.

”En de deuren naar de straat gesloten worden; als het geluid van de molen verzwakt”
Het gehoor wordt slechter, straatgeluiden worden dof gehoord en het knersend geluid van de maalstenen wordt nog maar nauwelijks gehoord.

”en de stem hoog wordt als die van een vogel en alle tonen gedempt worden”
Op hoge leeftijd wordt de stem zachter, ijl en dun en de toonhoogte van een stem gaat omhoog. Soms lijk het inderdaad wel of een oude man of vrouw ”vogelgeluiden” voortbrengt.

”Op de dag, dat men ook vreest voor de hoogte, en er verschrikkingen op de weg zijn.”
Hoe ouder men wordt, des te moeilijker beklimt men grotere hoogten. De longen leveren te weinig zuurstof en de spieren van de benen (de zuilen) zijn verzwakt. Daar komt nog bij dat de gevaren van de weg, het verkeer en gevaar oude mensen. beangstigen

”de amandelboom bloeit, de sprinkhaan zich voortsleept”
De amandelboom is het beeld van het witte haar. Tegen het einde van de bloei zijn de bloesems, die zich ontwikkelen op de nog bladerloze takken, geheel wit. Hét teken dat ze spoedig zullen afvallen. De oude mens is als een vermoeide en stervende sprinkhaan die zich voortsleept.

”de kapperbes niet meer helpt (want de mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers gaan rond op de straat)”
De kapperbes is de vrucht van de kapperstruik, een heester met glanzend groene bladeren, het is een klimplant langs muren en ruïnes. De vrucht werd gebruikt om de eetlust op te wekken,  maar bij oude mensen werkt het niet meer.
”De mens gaat naar zijn eeuwig huis”, de tijd is gekomen, niets helpt meer, het lichaam is versleten en de geest niet meer flexibel.

”Voordat het zilveren koord losgemaakt en de gouden lamp verbroken wordt”.
Het zilveren koord en de gouden lamp doelen op de kostbaarheid van het leven, leven door God geschonken en nu wordt alles verbroken. Niet door de Here God gebroken maar als gevolg van de zondeval, de val die door satan is veroorzaakt. De apostel Paulus noemt de dood de laatste vijand en als die vijand is verslagen zal de lamp niet meer breken en het koord niet meer losgemaakt worden.

”Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; Daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood.”  1Corinthe 15: 22 -26

Tot die dag is de mens sterflijk en zal ”de bron” waaruit het leven a.h.w. geput wordt op een gegeven moment geen ”water” meer leveren, eens is het (levens) scheprad verbroken”. Het rad waarmee de kruik met ”water” werd opgeput is vermolmd en gebroken terwijl de kruik in scherven onder in de put ligt:

”voordat de kruik bij de bron verbrijzeld en het  scheprad in de put verbroken wordt”
Zonder enige beeldspraak toont Prediker ons het geheimenis van het sterven, hij laat ons zien dat het stoflijke en andere weg gaat dan het geestelijke. Het onstoflijke, de geest, keert terug tot God terwijl het stoflijke terug naar de aarde, ”zoals het geweest is”.

En het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest terug keert tot God, die hem geschonken heeft.
Het leven is sinds de val van Adam en Eva eindig geworden, de ene leeft iets langer dan de andere maar uiteindelijk moeten we allemaal de wereld verlaten. De duisternis heeft z’n zin gehad en de mensheid van God af doen dwalen. Maar onze Here en God is genadig, Hij heeft de mensheid de kans gegeven eeuwige redding te ontvangen. Die redding gaf Hij in de persoon van Jezus Christus die Zijn leven gaf om de mensheid van satan a.h.w. ”terug te kopen”. Toen Hij Zijn leven gaf riep Hij uit:”Het is volbracht”;
 
”Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest.” 
Johannes 19:30
 
De Here gaf in de kracht van Zijn leven de geest tot redding van de mensheid, Hij schroomde niet want Hij wist welke heerlijkheid voor Hem lag, de Goddelijke heerlijkheid die Hij eerder had verlaten. Zijn aardse taak was op dat moment (bijna) volbracht en keerde Hij terug tot Zijn Goddelijkheid:

”Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft. Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u verblijf;  Maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd. Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb; Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik. En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschiedt, opdat gij geloven moogt, wanneer het geschiedt. Niet veel zal Ik meer met u spreken, want de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets. Maar de wereld moet weten, dat Ik de Vader liefheb en zo doe, als Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laten wij vanhier gaan.”  Johannes 14: 23-31

Met de Here Jezus is het geheel anders gesteld dan met ons, ”als onze aardse zang wordt verstoord” merkt men op aarde niets meer van ons. Terwijl het echte leven, voor de mensheid pas begon nadat de Here in de Hemel was opgenomen. Alleen door Zijn dood en hemelvaart kunnen wij leven in volle vrede met de Heer. Vóór Zijn offerdaad was het voor de mensheid: ”Doe dit en gij zult leven”, m.a.w ”van wie de wet volkomen volgde en de voorgeschreven offers bracht” werden de zonden bedekt. Ná Golgotha is het de genade van de Here Jezus Christus die de mensheid het leven wil geven, eeuwig leven verlost van zonde en een aards leven in de rust met Hem:
”Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen.”  Mattheus 11:28-29

Hier zien we dat onze Here tegengesteld aan de wet te werk gaat, onder de wet moest elke Israëliet verschillende rituelen volbrengen, waaronder offers en feesten. Men moest de bedekking van de zonde zélf bewerken. De zonden wáren er nog wel voor God, maar ze waren bedekt met het bloed van de offerdieren en dus zag God ze als ”bedekt”, niet te zien.

Nu, na Golgotha, zegt de Here Jezus dat Hij de mensen rust voor de zielen wil geven, een ziel ”in de rust”, is een ziel wiens zonden niet alleen bedekt, maar weggedaan zijn, Hij nam de zonden op Zich en wierp ze a.h.w. ”in het diepste der zee”.

Volgen van de wet.
Als we, tijdens ons leven, de Here afwijzen, óf denken zelf de zonden te moeten bedekken doormiddel van het volgen der wet, lopen we het risico dat het op onze ”oude dag” onmogelijk wordt Hem nog te vinden. Hoeveel zielen zullen niet verloren zijn gegaan omdat men tijdens het leven de beslissing voor zich uitschoof? Hoeveel zielen zijn er niet verloren gegaan omdat mensen in de kracht van hun leven liever de ”wet” volgden dan de genade accepteerde? Hoeveel zielen gaan er dagelijks niet verloren ”omdat de kerken de wet boven de genade stellen”? Het valt u misschien hard te erkennen dat vele kerkgangers leven in een mix van de Oudtestamentische wet en het Nieuw Testamentische genadeverbond. Ik kan u met de hand op de Bijbel verklaren dat wanneer u steunt op de (Israëlische) wet, u reddeloos verloren zult gaan! Er is maar één weg, en dat is de weg van het Nieuwe Verbond, het Verbond van het Bloed van Christus Jezus, het oude verbond is vervuld door Hem en er is een nieuw voor in de plaats gekomen:

”En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf  het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders.” 
Mattheus 26:26-29

Op die avond stelde de Here het ”Genadeverbond” in, dat wil zeggen dat de weg tot behoudenis door Hem is volbracht en dat elk mens dat Hem aanroept tot behoudenis zal komen. Daarom is het oude verbond, het ”verbond der wet”, dat doormiddel van Mozes aan Israël was gegeven, vervallen. Sinds Golgotha kan de mensheid alleen gered worden door genade en kan er niets aan toegevoegd worden door het houden van de vervallen wet! De wet heeft afgedaan, Degene die de wet aan Mozes gaf stierf op Golgotha! Ná de opstanding van Christus werd de nieuwe verbond van kracht:

”De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die  gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, De dienst verrichtende in het heiligdom, in de ware tabernakel, die de Here opgericht heeft, en niet een mens. Want iedere hogepriester treedt op om gaven en offers te brengen, en om die reden was het noodzakelijk, dat ook deze iets had om te offeren. Indien Hij nu op aarde was, dan zou Hij niet eens priester wezen, daar er [hier] [reeds] zijn om volgens de wet de gaven te offeren. Dezen verrichten slechts dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse, blijkens de godsspraak, die Mozes ontving, toen hij de tabernakel zou gereedmaken. Zie toe, zegt Hij immers, dat gij alles maakt naar het voorbeeld, dat u getoond werd op de berg. Nu echter heeft Hij een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust. Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. Want Hij berispt hen, als Hij zegt: Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen, Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here. Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende: Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen. Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken. Als Hij spreekt van een nieuw [verbond], heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.”

Een christen is dus bevrijd van de dood, de eeuwige dood, Christus Jezus heeft overwonnen en heeft voor ons de weg vrijgemaakt naar Zijn heerlijkheid. Dáárom is het zo belangrijk wat Prediker heeft gezegd; Zoek de Here in uw jongelings jaren want de dagen komen dat u zegt: ”Ik heb daarin geen genoegen” Wie de Here heeft aangenomen hoeft geen angst voor de toekomst te hebben en kan zingen over de ”Lichtstad met de paarlen poorten” en áls de buurman dan zegt: ”Was het maar zo ver hé” is angst en schrik niet nodig. Wie Christus als Verlosser heeft aangenomen kan uit volle borst zingen van het uitzicht dat de Here geeft, op grond van Zijn verlossingswerk. De wet heeft afgedaan en is vervuld in het bloed van Christus, dat vergoten is op Golgotha.


 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.