Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen (5.3)

Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen

Hoofdstuk 05: Die het Woord der Waarheid recht snijdt

3. de tegenwoordige eeuw
Deze Eeuw strekt zich uit vanaf de zondvloed tot aan de tweede fase van de Tweede Komst van Christus, de Openbaring genoemd. Zij omvat vier Bedelingen:

A. de Post-Diluviaanse Bedeling
dit was de Bedeling van het menselijke bestuur

Indien het menselijke ras ooit een gelegenheid geboden werd de theorie van het menselijke bestuur uit te werken, dan was het wel vlak na de zondvloed. Noach was een oud man van over de 600 jaar, vol wijsheid en ondervinding, en zijn familie van wie allen de volwassen leeftijd bereikt hadden, want de jongste namelijk Sem was 98 jaar, waren tot zelfbestuur in staat.

Achter hen lag de zondvloed met al zijn waarschuwingen, en daaraan was toegevoegd al de opgehoopte kennis vanaf Adam tot op hun tijd toe. Ook bezaten zij het voordeel van het Nieuwe Verbond genaamd het Noachitisch Verbond. Gen. 8:20-22: ’En Noach bouwde een altaar voor de Here, en hij nam van al het reine vee en van al het reine gevogelte en bracht brandoffers op het altaar.  Toen de Here de liefelijke reuk rook, zeide de Here bij Zichzelf: Ik zal de aardbodem niet weer vervloeken om de mens, omdat het voortbrengsel van des mensen hart boos is van zijn jeugd aan, en Ik zal al wat leeft niet weer slaan, zoals Ik gedaan heb. Voortaan zullen, zolang de aarde bestaat, zaaiing en oogst, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, niet ophouden’.

Ook herstelde Noach de juiste wijze van aanbidding (een dienst), door een altaar op te richten en daarop te offeren, doch ook deze Bedeling was even als haar twee voorgangers, een mislukking. God beval aan Noach en zijn zonen om vruchtbaar te zijn en de aarde te herbevolken door zich te vermenigvuldigen; maar in plaats van zich te verspreiden, hield hun voorspoed hen bij elkaar, en zij trachtten een grote stad te stichten, en zich een naam te verwerven, door een toren te bouwen, die tot aan de hemel zou reiken.

Dit was ongehoorzaamheid, en God kwam uit de hemel neder, en verwarde hun spraak, en verspreidde hen over het aardoppervlak. Gen.11:1-9: ’De gehele aarde nu was een van taal en een van spraak. Toen zij oostwaarts trokken, vonden zij een vlakte in het land Sinear, waar zij zich vestigden. En zij zeiden tot elkander: Welaan, laten wij tichelen maken en die goed bakken. En de tichel diende hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem. Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden. Toen daalde de Here neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien, en de Here zeide: Zie, het is een volk en zij allen hebben een taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkanders taal niet verstaan. Zo verstrooide de Here hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat de Here daar de taal der gehele aarde verward heeft en de Here hen vandaar over de gehele aarde verstrooid heeft’.

Zelfs de namen van de bouwers, uitgezonderd Nimrod zijn onbekend. Gen. 10:8-10: ’En Kus verwekte Nimrod; deze was de eerste machthebber op de aarde; hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des Heren als Nimrod. En het begin van zijn koninkrijk was Babel’. Hier zien wij tevens de oorsprong van de verschillende talen van de aarde. Het wonder op Pinksteren was juist hieraan het tegenovergestelde. Hand. 2:4-6: ’en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken. Nu waren er Joden te Jeruzalem woonachtig, vrome mannen uit alle volken onder de hemel; en toen dit geluid gekomen was, liep de menigte te hoop en verbaasde zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken.’.

De verspreiding van de bewoners van Babel had ongeveer 325 jaar na de zondvloed plaats, want wij lezen in Genesis 10:25, dat de aarde in de dagen van Peleg verdeeld werd, (Peleg was een nakomeling van Sem) dat wil zeggen dat zij onder de naties werd verdeeld, en Peleg stierf pas 340 jaar na de zondvloed. Genesis 11:10-19: ’Dit zijn de nakomelingen van Sem. Toen Sem honderd jaar oud was, verwekte hij Arpaksad, twee jaar na de vloed. En Sem leefde, nadat hij Arpaksad verwekt had, vijfhonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.
Toen Arpaksad vijfendertig jaar geleefd had, verwekte hij Selach. En Arpaksad leefde, nadat hij Selach verwekt had, vierhonderd drie jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. Toen Selach dertig jaar geleefd had, verwekte hij Eber. En Selach leefde, nadat hij Eber verwekt had, vierhonderd drie jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. Toen Eber vierendertig jaar geleefd had, verwekte hij Peleg. En Eber leefde, nadat hij Peleg verwekt had, vierhonderd dertig jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. Toen Peleg dertig jaar geleefd had, verwekte hij Reu. En Peleg leefde, nadat hij Reu verwekt had, tweehonderd negen jaar, en hij verwekte zonen en dochteren’. Die Bedeling duurde tot 102 jaar na de spraakverwarring. Dus tezamen duurde de Bedeling 325 + 102 jaar is 427 jaar. En ze was evenals de twee vorige in een mislukking geëindigd.

B. de Patriarchale Bedeling
Deze Bedeling strekte zich uit vanaf ’de roeping van Abraham’ tot aan ’de uittocht van Egypte’. Een periode van 430 jaar, en ze is bekend onder de naam van de Familie Bedeling.

Na de verstrooiing vanuit Babel, werden de nakomelingen van Noach en zijn zonen afgodendienaars. Stellig had God toch Zijn getuigen, maar zij worden niet genoemd. Zelfs de vader van Abraham was een afgodendienaar. Zo besloot God tot de uitverkiezing van één  familie, en maakte zo een nieuw begin. Abraham werd uitgekozen en het bleek, dat hij een man was met een krachtig geloof, maar zijn rechtvaardigheid nam af bij zijn nakomelingen. Izaak was een goed man, maar niet zo goed, als zijn vader, en Jakob, Izaäk zoon, die wat betreft het geboorterecht hem opvolgde, was dit in nog mindere mate, en de twaalf zonen van Jakob, met uitzondering van Jozef, degenereerden sterk, en deze korte Bedeling van slechts 430 jaar eindigde daarmede, dat al de nakomelingen van Abraham, als verachtelijke slaven werkten in de steengroeve van Egypte.

De laatste woorden van het Boek Genesis ’in een kist gelegd, in Egypte’ zijn veelbetekenend. Zou Egypte het kerkhof worden van al Gods ontwerpen en plannen, welke Hij met de schepping van het menselijke ras beoogd had? Vier maal werd in het Boek Genesis, Gods Plan met het menselijke ras door satan verhinderd. Eerst door de val in Eden, de tweede keer door de zondvloed, de derde keer door de verstrooiing en de vierde keer door de gevangenschap in Egypte. Is satan machtiger dan God? Zal hij altijd overwinnen? Wij zullen zien.

C. de Bedeling van de Wet
Deze Bedeling strekt zich uit vanaf de Exodus tot aan de geboorte van Christus. Een periode van 1491 jaar, en is bekend onder de naam van de Bedeling der Wet.

Aan het einde van de voorafgaande Bedeling riepen de kinderen Israëls, vanuit hun gevangenschap tot God, en hij zond hen in Mozes een bevrijder. Tot nu toe had God de mens toegestaan zich zelf te regeren, nu echter beraamde Hij het organiseren van een staatsvorm, voorzien van wetten en reglementen en een zichtbaar systeem van eredienst, met een afgebakende woonstede of een plaats voor de eredienst.

Deze regering moest theocratisch zijn. Dat wil zeggen dat het Gods bedoeling was Zelf op aarde te regeren, door middel van een vertegenwoordiger, die Hij Zelf wilde aanwijzen. De persoon, die hiertoe gekozen werd, was Mozes. Nadat Mozes gestorven was, volgde Jozua hem op. Na diens dood hadden de kinderen Israëls geen regeerder, uitgezonderd, wanneer zij daartoe, gedrongen door hun slavernij, tot de Here riepen, en Hij, Richteren deed opstaan, die over hen regeerden, gedurende 450 jaar. Hand. 13:20: ’omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang. En daarna gaf Hij hun richters tot op de profeet Samuel’.

Daarna daagden zij God uit, hen een koning te geven, en Saul werd hiertoe uitgekozen. Hij regeerde 40 jaar. Hij werd opgevolgd door David, die op zijn beurt weer opgevolgd werd door zijn zoon Salomo, die beiden ongeveer 40 jaar regeerden. Bij de dood van Salomo, 975 jaar voor Christus werd het koninkrijk verdeeld. Rehabeam, Salomo’s zoon, kreeg twee stammen, die in het algemeen Juda genoemd werden. Jerobeam, een overweldiger, tien stammen, die Israël genoemd werden. Israël bleef nog 254 jaar in stand en werd toen in 721 jaar voor Christus in gevangenschap naar Assyrie gevoerd. 115 jaar later ging Juda in ballingschap naar Babylon.

Na 70 jaar ballingschap keerden de Joden in 536 voor Christus terug van Babylon, vanaf 166-40 voor Christus trachtten ze, onder leiding van de Maccabeen, Kanaän te veroveren, maar in het jaar 40 voor Christus werd Herodes de Grote, een Edoniet, door de Romeinen tot koning uitgeroepen en in het jaar 70 na Christus werd Jeruzalem door Titus geplunderd, en de Joden werden uit Kanaän verdreven.

Onder de Bedeling der Wet had God bemoeienis met een uitverkoren volk, het volk van Israël. Zijn bemoeiingen met hen waren gegrond op de ’Geschreven Wet’, die op de Sinaï hen gegeven was. Deze ceremoniële Wet was uitsluitend aan Israël geschonken, en aan geen enkele andere natie. Israël wordt dan ook geoordeeld naar gelang zij deze wet betracht hebben.

Deze ’ceremoniële Wet’ in zoverre, als het de uitwendige betrachting daarvan betreft, eindigde met de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 na Christus. De Wet is gegrondvest op Gods rechtvaardigheid, en kent daarom geen barmhartigheid. Zij verklaart de vernietiging van Gods vijanden, en van hun steden en naties, en ook waarom God voor Zijn uitverkoren volk Israël streed. Ook verklaart zij de vloek Psalmen.

De Bedeling der Wet was een wonderbaarlijke periode, in zoverre, als zij vol was van de ’Miraculeuze Bemiddeling’ van God ten behoeve van Zijn volk. Hij bevrijdde hen uit Egypte, na dat land met plagen bezocht te hebben, door bijvoorbeeld hun eerst geborenen te hebben gedood en de Rode Zee voor hen droog maakte. Hij sprak met hen op ontzagwekkende wijze vanaf de berg Sinaï. Hij woonde onder hen in de wolkkolom en in de vuurkolom. 40 Jaar voedde Hij hen op wonderbaarlijke wijze in de woestijn. Hij maakte een pad door de Jordaan, en geleidde hen veilig in het Beloofde Land, en hielp hen om het te veroveren.
 Gedurende eeuwen waakte Hij over hen en beschermde hen voor hun vijanden, maar toen zij Hem verzaakten, en afgodendienaars werden, verliet Zijn Heerlijkheid de tempel en gaf Hij hen aan hun vijanden over. En toen Hij het Beloofde Zaad zond, waren zij zo door ongeloof en haat bezield, dat zij zeiden: ’dit is de Erfgenaam, laat ons Hem doden’, en zij namen en kruisigden de Here der Heerlijkheid en ook deze Bedeling nam een einde, zoals al de voorgaande, aantonende, dat de mens niet alleen een mislukking is, maar tevens blind en ondankbaar.

D. Bedeling van de Gemeente
Dit is de Bedeling van de Genade en deze strekt zich uit vanaf het kruis tot de Kroon van Christus, en vanaf de uitstorting van de Heilige Geest tot aan de Opname van de Gemeente, die plaats zal vinden bij de Tweede Komst van Christus voor de gelovigen. Deze Bedeling is een ’ingelaste Bedeling’, ingelast tussen de ’verstrooiing van Israël’ en hun ’Herstel’ in eigen land. Het doel van deze Bedeling is een Volk voor Zijn Naam te verzamelen, dat genoemd wordt: ’de Gemeente’ en die samengesteld is, zowel uit Joden , als ook uit heidenen.

In het Oude Testament werd dit plan van God niet geopenbaard en het was voor de aartsvaders en de profeten onbekend. De eerste, die hierover een wenk gaf, was Christus, toen Hij Petrus op zijn belijdenis antwoordde:’En ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen’ (Matth.6:18)

Paulus noemt haar ’dat mij door openbaring het geheimenis bekendgemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus, dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, zijn apostelen en profeten: dit geheimenis, dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie’. (Ef. 3:3-6)
En hij voegt er aan toe: (Ef. 3:9) ’en in het licht te stellen wat de bediening van het geheimenis inhoudt, dat van eeuwen her verborgen is gebleven in God, de Schepper van alle dingen’. De verborgenheid bestond hierin, dat het Gods Plan was de Joden en de heidenen als iets geheel nieuws te verenigen, als de Gemeente, die Christus Lichaam is. 1 Cor. 12:12-13: ’Want gelijk het lichaam een is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam vormen, zo ook Christus; want door een Geest zijn wij allen tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met een Geest gedrenkt’.

Onder deze bedeling zijn wij onder het ’Verbond met David’, waarvan het teken is ’een Zoon - Jezus’.

God heeft heden ten dage geen bemoeienis met de natie’s, maar met de enkeling. Het kenmerkende van deze Bedeling is: dat ’een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat’. (Romeinen 11:25) Door middel van de Heilige Geest roept God vanuit de Joden en vanuit de heidenen, de enkeling op, teneinde het Nieuwe Lichaam, de Gemeente te vormen, afgezonderd en onderscheiden van de Joden en van de heidenen. Dit ’Nieuwe Lichaam’ is niet onder de wet, maar onder de genade. (Rom. 6:14) De basis van het oordeel is in deze, onze Bedeling, het al of niet aannemen van de Here Jezus als onze persoonlijke Verlosser en Zaligmaker.

Toen Christus Zijn plaats op de Troon van Zijn Vader innam, veranderde Hij deze van een ’Troon des Oordeels’ in een ’Troon der Genade’ en gedurende deze periode is Gods houding er een van gunst en lankmoedigheid ten opzichte van de boze mensen en natie’s. (2 Petr. 3:9) ’De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen’.

Tot zover over het doel van deze Bedeling. Maar hoe zal zij eindigen? Wij hebben gezien, dat alle vijf voorafgaande Bedelingen in mislukking geëindigd zijn: de Edense in de ’val’, de Anti Diluviaanse in de ’Zondvloed’, de Post Diluviaanse in de ’Spraakverwarring’, de Aartsvaderlijke in de ’Egyptische slavernij’ en de Wettische in de ’Kruisiging van Christus’. Zal deze Bedeling hierop een uitzondering zijn?

Wat wij weten van de Bedelingen, die achter ons liggen, is geschiedenis, maar wat wij weten hoe onze Bedeling eindigen zal is profetie. De algemene opvatting is, dat de wereld bekeerd zal worden door middel van de Evangelie prediking. Deze algemene bekering zal het Millennium inleiden, en zo zal onze Bedeling eindigen in een heerlijk welslagen.

Maar dit is niet wat de Schriften onderwijzen!
De Schriften leren, dat het ’onkruid’ en de ’tarwe’ tezamen opwassen ’tot de oogst’, die het einde van deze Bedeling zal uitmaken. En leren, dat de ’goede’ en de ’slechte’ vissen in hetzelfde net zullen zijn, en dat de ’schapen’ en de ’bokken’ tezamen zullen grazen, dat de ’wijze’ en de ’dwaze maagden’ beide zullen blijven door sluimeren ’totdat de Bruidegom komt’.
Christus zei Zelf, dat Hij, wanneer Hij zou wederkeren geen ’geloof’ (het geloof) op aarde zou vinden. Luc. 18:8: ’Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde’. En Paulus waarschuwt ons, dat er in de laatste dagen van deze Bedeling ’zware’ tijden ontstaan zullen. 2 Tim.3:1-5: ’Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen:  want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand’.

Tekenen van Zijn komst
De Here Jezus zegt ons in Mattheus en in Lucas een heleboel betreffende de tekenen die het einde van deze Bedeling zullen inluiden en die vlak voor Zijn komst gebeuren moeten.

Matth. 24: 32-33: ’Leer dan van de vijgenboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten, daat het nabij is, voor de deur’. Wie of wat is de vijgeboom? Dat kunnen wij vinden in Hosea 9:10: ’Als druiven in de woestijn vond Ik Israel; als vroege vijgen, als eerste opbrengst aan de vijgeboom’. Israel kreeg in de woestijn de wet en werd dardoor een natie. Israel als natie is dus de vijgeboom. Vanaf 1948, wat geen mens voor mogelijk had gehouden, ontstaat uit het niets de natie, de staat Israel. ’Wanneer gij dit alles ziet’.

Luk. 21:29-32: ’En Hij sprak een gelijkenis tot hen: Let op de vijgeboom en op al de bomen. Zodra zij uitlopen, weet gij uit uzelf, omdat gij het ziet, dat de zomer reeds nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat alles geschiedt. ’Omdat gij dit alles ziet’ en ’wanneer gij dit xiet geschieden’.

Nu kan men natuurlijk zeggen, ja, maar Israel heeft Jezus nog niet als de Messias aangenomen. Want hebben zij niet de ’vervloeking’ uitgeroepen’ ’Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’. Deze uitpraak heeft inderdaad heel veel bloed doen vloeien, 20 miljoen Joden hebben wij vermoord en de Christenheid dient hier alleen maar zich te verootmoedigen en vergeving te vragen. We moesten ze tot naijver wekken, we hebben ze vermoord! Terugkomende op de ’vervloeking’ die zij uitspraken: ’Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’. Mijn vraag aan u:’Wat doet het bloed van Jezus Christus’? Het reinigd van alle zonden! De vervloeking blijkt de grootste zegen te zijn, alhoewel zij dat nog steeds niet door hebben.

Israel moet eerst Jezus als Messias aannemen, dan gaat God pas verder met hen als volk. Is dat zo? Wat is er gebeurd? God sprak door middel van Zijn Profeten dat het volk Israel driemaal haar land Kanaan zou verliezen:

Naar Egypte: Genesis 15:13) ’En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar’.

Naar Babylon: Jeremia 25: 8-14 ’Daarom, zo zegt de Here der heerscharen: Omdat gij naar mijn woorden niet gehoord hebt, zie, Ik laat alle geslachten van het Noorden komen, luidt het woord des Heren, en Nebukadressar, de koning van Babel, mijn dienaar, en breng hen tegen dit land en zijn inwoners, ja, tegen al deze volken rondom, en Ik sla hen met de ban, en maak hen tot een voorwerp van ontzetting, tot een aanfluiting en tot een eeuwige smaad, en Ik doe uit hun midden verdwijnen de stem der vreugde en de stem der vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem der bruid, het geluid van de handmolen en het licht der lamp; dan zal dat gehele land tot een oord van puinhopen, tot een woestenij worden. Deze volken nu zullen de koning van Babel dienstbaar zijn zeventig jaren; maar na verloop van zeventig jaren zal Ik aan de koning van Babel en dit volk, luidt het woord des Heren, hun ongerechtigheid bezoeken, ook aan het land der Chaldeeen, en Ik zal dat tot eeuwige woestenijen maken. Dan zal Ik over dit land doen komen al mijn woorden die Ik daartegen gesproken heb, alles wat in dit boek geschreven staat, wat Jeremia over alle volken heeft geprofeteerd. Want ook zij zullen dienstbaar gemaakt worden door machtige volken en grote koningen, en zo zal Ik hun vergelden naar hun doen, naar het werk hunner handen’.

Jeremia 29:10-11: ’Want zo zegt de Here: Neen, als voor Babel zeventig jaren voorbij zullen zijn, dan zal Ik naar u omzien en mijn heilrijk woord aan u in vervulling doen gaan door u naar deze plaats terug te brengen. Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven’.
2 Kronieken 36:21-23: ’om het woord des Heren, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken. Maar in het eerste jaar van Kores, de koning van Perzie, wekte de Here, opdat het woord des Heren, door Jeremia verkondigd, zou worden voltrokken, de geest van Kores, de koning van Perzie, op, om door zijn gehele koninkrijk, ook in geschrifte, deze oproep te doen uitgaan: Zo zegt Kores, de koning van Perzie: alle koninkrijken der aarde heeft de Here, de God des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort, de Here, zijn God, zij met hem, hij trekke op’.

Over de gehele wereld:Lev. 26:33: ’Maar u zal Ik onder de volken verstrooien en Ik zal achter u het zwaard trekken, en uw land zal een woestenij zijn en uw steden een puinhoop.
Deutr. 4:27: ’de Here zal u onder de natien verstrooien ’.
Eze. 20:23: ’Nochtans zwoer Ik in de woestijn, dat Ik hen zou verstrooien onder de volken en verspreiden over de landen,
Eze 22:15: ’Ik zal u verstrooien onder de volken en verspreiden over de landen, en Ik zal uw onreinheid geheel van u wegdoen’

Andere Profetieen betreffende een vierde verstrooiing worden in de Bijbel niet genoemd. Wel wordt in Jesaja een Profetie uitgesproken, die wij vandaag de dag in vervulling hebben zien gaan en nog steeds zien gaan.

Jes. 43: 4-8: ’Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb, geef Ik mensen voor u in de plaats en natien in ruil voor uw leven. Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen. Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde, ieder die naar mijn naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb. Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen, en dat doof is, al heeft het ook oren’.

Vanuit de hele wereld, vandaar: ’uit het oosten komen, vergader uit het westen, zeg tot het noorden geef en tot het zuiden houdt niet terug’, en dit zien wij vanaf 1948 geschieden.

’Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen en dat doof is al heeft het ook oren’, waar is het volk Israel doof en blind voor. Ze zijn blind en doof voor hun Messias, Jezus Christus. Dus het volk komt onbekeerd terug naar het land van hun vaderen. En God bewerkstelligt dit alles. Het tot bloei komen van de staat Israel, noemde Jezus als laatste en belangrijkste teken. In de dagen van Noach had men een enorm teken: ’de ark. Vandaag hebben wij ook een enorm teken; Israel. Samuel3:11 zegt het zeer pakkend: ’Zie, Ik ga in Israel iets doen, zodat een ieder die ervan hoort, de beide oren tuiten zullen’.

Laten we een blik slaan op de karakteristieke trekken van de ’dagen van Noach’, en wij zullen ons een beeld kunnen vormen van de laatste dagen van onze Bedeling. Wij noemen slechts zeven karaktertrekken:

1. Een neiging om God alleen slechts als Schepper te aanbidden, en niet als JHWH, die verzoening voor de zonde eist.
2. Er was een snelle vooruitgang in beschaving, in kunsten en wetenschappen.
3. Er bestond vermenging van de heilige linie van Set en de onheilige lijn van Kaïn.
4. Een grote toename van de bevolking en samenhoping van deze bevolking in grote steden.
5. Onbehoorlijke vooruitdringing van de vrouwelijke sekse en veronachtzaming van de voornaamste huwelijkswetten.
6. Onrechtmatig verkeer van de ’bewoners der lucht’ met de ’dochters van de mensen’.
7. Verwerping van de prediking van Henoch en Noach.

Een zorgvuldige waarnemer van de ’tekenen der tijden’ zal opmerken, dat we in onze dagen als deze karaktertrekken bezitten. Dit moet ons, naast het enorme teken Israël, ook waarschuwen, dat wij het einde van deze Bedeling zeer snel naderen. Wij leven in de dagen van de herleving van de homoseksualiteit. Lucas 17:28: ’Op dezelfde wijze als het geschiedde in de dagen van Lot’. Laten wij eens kijken wat daar gebeurde: Genesis 19:4-5: ’Zij hadden zich nog niet ter ruste gelegd, of de mannen der stad, de mannen van Sodom, omsingelden het huis, van jong tot oud, de gehele bevolking, niemand uitgezonderd,  en zij riepen Lot toe en zeiden tot hem: Waar zijn de mannen, die vannacht bij u gekomen zijn? Breng hen bij ons buiten, opdat wij met hen gemeenschap hebben’.

Homoseksualiteit vierde in Sodom hoogtij, want er staat: ’niemand uitgezonderd’. Momenteel discrimineren wij, wanneer wij hier commentaar op hebben. Echter dienen wij God meer te gehoorzamen dan mensen, vandaar dat wij het Woord van God omtrent homofilie aanhalen.

Rom. 1:26-27: ’Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende en daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangende’.
Deutr. 22:5: ’Een vrouw zal geen mansklederen dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken, want ieder die deze dingen doet, is de Here, uw God, een gruwel’.
Leviticus 18:22: ’En gij zult geen gemeenschap hebben met een, die van het mannelijk geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw: een gruwel is het’.
Leviticus 20:13: ’Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw, beiden hebben een gruwel gedaan, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen’.

Wij leven ook in de dagen van de herleving van het ’spiritisme’. De lucht is vervuld van ’verleidende geesten’ en er is een herleving van de ’leer van de boze geesten’ wat wij vinden in 1 Tim. 4:1:’Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen.’
 De prediking met betrekking tot de ’komst van de Heer’ wordt in bredere kring verworpen, aldus de woorden van Petrus bevestigende: (2 Petr. 3:3-4) ’Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zo, als het van het begin der schepping af geweest is’.

Voor de zondvloed gaf God hen een waarschuwing van 120 jaar (Gen. 6:3) doch wanneer Christus voor Zijn Gemeente komt in de wolken om hen tot Zich te nemen, verwijdert tevens de Heilige Geest met hen van de aarde. Nu hebben we reeds 50 jaar (staat Israël) de waarschuwing, dat God zal gaan ingrijpen. Na de opname van de Gemeente zal deze wereld aan het oordeel (grote verdrukking) worden overgelaten. Hieruit zien wij, dat deze Bedeling, evenals die welke vooraf gingen, zal eindigen in afval.

Bedeling van het oordeel
Tussen de Bedeling van de Gemeente en de Millennianistische Bedeling is nog een ’ingelaste Bedeling’ de Bedeling van het oordeel. Tijdens deze Bedeling zullen de Joden, de heidenen en de Gemeente geoordeeld worden. En dit niet als enkelingen, maar als natie’s, of als volk voor zich.

De Gemeente zal net voor deze Bedeling worden opgenomen en geoordeeld worden voor de rechterstoel van Christus. (2 Cor. 5:10) ’Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad’.

De Joden zullen geoordeeld worden tijdens de Bedeling, onder de antichrist op aarde. Hun oordeel wordt genoemd ’een tijd van benauwdheid voor Jakob’. (Jer. 30:4-7: ’Dit nu zijn de woorden die de Here over Israel en Juda gesproken heeft. Want zo zegt de Here: Angstgeschrei horen wij, schrik en geen heil. Vraagt toch, ziet, of een man baart; waarom zie Ik iedere man met zijn handen aan zijn heupen als een barende en heeft elk gelaat een lijkkleur gekregen? Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden’. En (Dan.12:1) ’Te dien tijde zal Michael opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden’.

De heidenen (de naties) zullen aan het eind van de Grote Verdrukking geoordeeld worden, wanneer de Here Jezus Christus van de Hemel zal nederdalen en gezeten zal zijn op de ’Troon Zijner Heerlijkheid’ te Jeruzalem. En alle natie’s door hun vertegenwoordigers voor Hem verzameld worden, en wanneer de ’schapenwolken’ beloond zullen worden door te mogen ingaan in het Duizendjarige Rijk en de ’bokkenvolken’, als natie’s zullen vernietigd worden. (Matth. 25:31-46) ’Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid. En al de volken zullen voor Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken, en Hij zal de schapen zetten aan zijn rechterhand en de bokken aan zijn linkerhand. Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beerft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien en hebben wij U gevoed, of dorstig en hebben wij U te drinken gegeven? Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en hebben U gehuisvest, of naakt, en hebben U gekleed? Wanneer hebben wij U ziek of in de gevangenis gezien en zijn tot U gekomen? En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan. Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven’.

4. De Eeuw der Eeuwen
Deze eeuw is tweevoudig en omsluit de ’Millennianistische Eeuw’ en de ’Volmaakt Eeuw’, tussen welke de aarde ’door vuur vernieuwd’ zal worden. De tegenwoordige Eeuw zal eindigen bij de ’Opname van de Gemeente’, wat gevolgd zal worden door de ’Grote Verdrukking’. En de ’Eeuw der Eeuwen’ zal ingeleid worden door de ’Openbaring van Jezus Christus’, wanneer Hij naar de aarde zal terugkeren, en na de natie’s geoordeeld te hebben, Zijn Duizendjarig Rijk zal stichten.

A. de Millennianistische Eeuw
Schrijvers en dichters hebben geschreven en gezongen over deze ’Gouden Eeuw’, een Eeuw van universele rechtvaardigheid en vrede. De Joden geloven, dat het zevende duizendtal jaren, gerekend vanaf de Schepping, een ’Sabbat van Rust’ zal zijn. Tevens geloven ze, dat de beschrijving van deze Eeuw, gemaakt is door de Oud Testamentische Profeten. Het zal een periode van 1000 jaar zijn, gedurende welke ook satan gebonden zal zijn, en alleen Christus over deze aarde zal regeren. Dit wordt ook in het Nieuwe Testament geopenbaard. Deze periode wordt in het Boek der Openbaring zes maal genoemd. Openbaring 20:1-7: ’En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand;  en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moest hij voor een korte tijd worden losgelaten. En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren. En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten’.

De Schriften spreken van zeven grote ’Proefbedelingen’ voor de mens, vanaf diens Schepping tot wanneer de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde zullen verschijnen. De mens werd beproefd met betrekking tot:
1. De onschuld in de Hof van Eden.
2. Het geweten in de tijd tot aan de zondvloed.
3. Het menselijke bestuur tot aan de spraakverwarring.
4. De familie regering tijdens de aartsvaders.
5. De wet in de Bedeling van de wet.
6. De genade in onze tijd.
7. Dit is de laatste tijdens dit Millennium. God zal de mens nog een beproeving geven, alvorens God de mens opgeeft als, hopeloos, ongeneeslijk, onverbeterlijk, God hatend en ongehoorzaam zijnde. Deze proef zal beslissend zijn en hem de laatste kans op verontschuldiging ontnemen.

Wat is deze verontschuldiging? De mens beschuldigt satan, als de oorzaak van zijn val en ook van zijn voortdurend zondigen. ’Neem de satan weg’ roept men. ’Verlam zijn macht’, ’breekt zijn boosaardige activiteit, bindt hem en verlos ons van zijn dominerende invloed en dan zult U zien, dat de mens in de grond van zijn wezen goed en braaf is, en dat hij slechts slachtoffer is van ongunstige omstandigheden’.

God antwoordt, dat dit zal gebeuren. Satan wordt gebonden, zodat hij niet langer de mens kan verleiden. De proef zal1000 jaar duren, omdat de mens niet zal kunnen zeggen, dat de wortel nog diep zat (van de zonden) en dat de Bedeling te kort was om deze laatste wortelrest van satan’s heerschappij te verdrijven. In deze 1000 jaar zal de mens al de gezegende invloeden van de Heilige Geest ondervinden. (Ziekte, honger, oorlog, onrecht enz. zal er niet meer heersen. Dus de schuld kan ook niet op de omstandigheden van die aard geschoven worden. Het zal de ideale staat zijn, waar de mens nu van droomt).

Doch het resultaat van deze gezegende Millennianistische Eeuw zal zijn, zoals we het in de Profetieën kunnen lezen, dat wanneer satan na 1000 jaar weer losgemaakt wordt, de mens zal tonen hetzelfde opstandige wezen te zijn, als voor die tijd. Want ook deze Bedeling zal, evenals al de vorigen eindigen in afval. (Openbaring 20:7-10) ’En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden’.

In de Millennianistische Bedeling zal God wederom met de mensheid als ééngeheel, maar bestaande uit verschillende naties, bemoeienis hebben. De Gemeente zal dan niet op aarde zijn, dan alleen in zoverre zij vertegenwoordigd wordt door diegenen, die Christus, DE KONING, zullen terzijde staan bij de regering over het Duizendjarig Rijk.

De Joden, als natie, zullen dan aan het Hoofd der Naties staan. (Deutr.28:13) ’De Here zal u stellen tot een hoofd en niet tot een staart, gij zult enkel opgaan en niet neergaan, wanneer gij luistert naar de geboden van de Here, uw God, die ik u heden opleg om die naarstig te onderhouden’.  Daar zij voor een deel de ceremoniële Wet zullen in acht nemen, zullen zij staan onder een Nieuw Verbond’. Jer. 31:31-37: ’Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israel en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal.  Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israel sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken. Zo zegt de Here, die de zon overdag tot een licht geeft, die de maan en de sterren verordent tot een licht des nachts, die de zee opzweept, dat haar golven bruisen, wiens naam is Here der heerscharen: deze verordeningen voor mijn ogen zullen wankelen, luidt het woord des Heren, dan zal ook het nageslacht van Israel ophouden al de dagen een volk te zijn voor mijn ogen. Zo zegt de Here: Als de hemel boven te meten is en de fundamenten der aarde beneden na te speuren zijn, dan zal Ik heel het nageslacht van Israel verwerpen om al hetgeen zij gedaan hebben, luidt het woord des Heren’.

(Hebr. 8:7-13) ’Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. Want Hij berispt hen, als Hij zegt: Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israels en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen, niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here. Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israels na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende: Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen. Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken. Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning’.

Het principe, waarop God Zijn handelingen met de mens in die dagen zal gronden, zal niet de ’Wet’ zijn, noch ’Genade’ of ’Oordeel’, maar ’rechtvaardigheid’. Het zal een autocratische regering zijn, want Christus zal met ijzeren roede heersen. (Jes. 11:1-4; Openb. 2:27 en 19:15; Psalm 2:9.  Zelf Studie) maar die regering zal op ’liefde’ gebaseerd zijn. Daar satan in die tijd gebonden zal zijn, zal het karakter van de Millennianistische Bedeling in alle opzichten verschillen van de voorafgaande Bedelingen, en kan men ze ook niet met elkaar vergelijken.

B. de volmaakte Eeuw.
Aan het einde van de Millennianistische Eeuw zal de tegenwoordige aarde ’vernieuwd worden (oordeel voor de Troon) door vuur’. Het resultaat zal zijn een ’Nieuwe Hemel en een Nieuwe Aarde’, waarop ’gerechtigheid zal wonen. (2 Petrus 3:13) ’Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont’.

Het is dit ’volmaakte Koninkrijk dat Christus aan de Vader zal overgeven’. (1 Cor. 15:28) ’Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.’. Want het Millennianistische koninkrijk is niet volmaakt, er zal nog gezondigd worden, en het eindigt, zoals we reeds zagen in AFVAL. Dit ’volmaakte Koninkrijk’ is eveneens een Bedeling, de Bedeling van de Volheid der Tijden. (Ef. 1:10) ’om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder een hoofd, dat is Christus, samen te vatten’. Het Millennianistische koninkrijk vormt tezamen met het Volmaakte koninkrijk het ’Koninkrijk van de Zoon des mensen’.

5. De Eeuwen der Eeuwen
Zoals de ’Eeuwen der Schepping’ de ’ALPHA’ eeuwen waren, zo zijn deze de ’OMEGA eeuwen. Datgene, waarover wij nu spreken, als de tijd zal ophouden te bestaan, wanneer het ’Volmaakte Koninkrijk’ de Vader zal zijn overgegeven, en de Eeuw der Eeuwen, een aanvang nemen. Zij corresponderen met wat Paulus in zijn brief aan de Efeze noemt: ’de Toekomende Eeuw’ (Ef. 2:7) En Johannes zegt in het Boek der Openbaring, dat de duivel en het beest en de valse profeet dag en nacht voor eeuwig zullen gepijnigd worden, gedurende ’Aeonen der Aeonen’ of de ’Eeuw der Eeuwen’ (Openb. 20:10) En dat de ’dienstknechten Gods’, gedurende diezelfde periode zullen regeren. (Openb. 22:5)

Wat die ’Eeuw der Eeuwen’ over het Plan en Oogmerk van God zullen openbaren, weten wij niet, maar wanneer wij Hem toebehoren zullen wij het beleven, en waarschijnlijk in de ontwikkeling daarvan een deel uitmaken. Wat wij weten is, dat wij slechts staan aan de ’aanvang der dingen’, en dat met betrekking tot de ’eeuwen’ de Eeuwigheid nog in haar jeugd is.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.