Zaligheid en loon.

Zaligheid en loon.

De vorige keer hadden we het samen over de gevolgen van het occultisme en de zonde, als het ware een negatief loon, het loon dat de zonde geeft, de dood:

’Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.’  Romeinen 6:23

Hier wordt niet de natuurlijke dood bedoeld maar de eeuwige dood, de tekst zegt ook al; Het loon dat dé zonde geeft.

Natuurlijk kunnen we sterven als gevolg van onze zonden, denk maar eens aan Ananias en Saffira. Ze stierven vanwege hun zonden, maar ze waren gevrijwaard van de eeuwig dood omdat dé zonde voor hen was volbracht op Golgotha.

Dagelijks begaan we als mensen, óók wedergeboren mensen, zonden, het komt zelfs voor dat we zonden begaan uit hebzucht, nieuwsgierigheid of eerzucht. We hebben besproken dat we erg graag mogen praten over anderen die zonden begaan hebben of in de problemen zitten.  Dit soort zonden, deze kletserij en laster, zijn lekkernijen voor de zondige, óók wedergeboren, mens:

De eenzelvige zoekt zijn eigen begeerte, hij barst los tegen al wat verstandig is. Een dwaas schept geen behagen in inzicht, maar hierin, dat zijn hart zich bloot geeft. Waar de goddeloze komt, komt ook verachting, en met schande komt smaad. De woorden van iemands mond zijn diepe wateren, een bruisende beek, een bron van wijsheid. Het is verkeerd de goddeloze voor te trekken, en de rechtvaardige in het gericht weg te duwen. De lippen van de dwaas brengen twist voort, en zijn mond roept om slagen. De mond van de dwaas is hem tot verderf, zijn lippen zijn een valstrik voor hemzelf. De woorden van de lasteraar zijn als lekkernijen; zij glijden immers af naar de schuilhoeken van het hart. 
Spreuken 18:1-8

We zijn het meestal roerend met Spreuken 18:1-8 eens, en toch betrappen we onszelf  steeds weer opnieuw op deze vreselijke zonde die niets anders is dan toverij. Het is verstandig om de problemen en zonden van de ander niet verder naar buiten te brengen. We doen daarmee enorme schade aan de Gemeente van de Here Jezus, en het is heus niet zo dat we daardoor ons eigen lek en gebrek camoufleren. Het spreekwoord zegt niet voor niets: Wie in een anders tuintje wiedt, ziet z’n eigen onkruid niet

Het is verstandiger om ons afzijdig te houden van prietpraat en kletserij want voor we het beseffen zijn we zelf aan de beurt en gaan we over de tong van een ander, uiteindelijk wordt de Here én de Gemeente enorme schade aangedaan.

Loon en zaligheid.
Maar er is óók positief loon, het loon dat de Here Jezus geeft voor onze werken die zijn gedaan tot eer van Hem. Het Nieuwe Testament bevat een leer over de zaligheid voor de verlorenen én een leer over het loon voor de trouwe dienst van de verlosten. Het is van groot belang, dat wij het verschil tussen deze dingen in het Woord van God duidelijk zien.

Wat het verschil is, zal blijken uit de volgende tegenstellingen.

Zaligheid.
Johannes 4:10      Een gave van God
Jesaja 55:1           Zonder geld, zonder prijs
Openbaring 22:17  Om niet
Romeinen 6:23      Genadegift van God
Efeze 2:8-9           Gods gave

Lezen: Kolossenzen 2:4-15:Dit zeg ik, opdat niemand u met drogredenen misleide.

De apostel Paulus roept hier op om standvastig te zijn, om de genadegift niet te verkwanselen aan menselijke waanwijsheid, zogenaamde geleerdheid waardoor het offer van onze Here tot nul wordt gereduceerd. Ook in zijn dagen waren er al mensen die iets toevoegden aan het volmaakte offer van de Here Jezus Christus.

Want al ben ik naar het vlees afwezig, naar de geest ben ik bij u en ik zie met blijdschap de orde, die bij u heerst, en de hechtheid van uw geloof in Christus.

We mogen er niet van uit gaan dat hij op afstand, telepathisch, kon zien wat er in de Gemeente van Kolosse gebeurde. Het was in die dagen heel normaal dat er onderlinge contacten waren tussen de gemeenten door persoonlijke bezoeken en brieven van de gemeenteleden onderling.

Groet de broeders te Laodicea; ook Nymfa met de gemeente bij haar aan huis. En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen.  Kolossenzen 4:15-16

Het zou occult zijn wanneer hij, Paulus, op afstand elke Gemeente in de gaten kon houden, in de brieven lezen we zo nu en dan dat een broeder, of broeders, hem verslag uitbrachten van het wel en wee in andere plaatsen.

Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem. Geworteld en dan opgebouwd wordend in Hem, bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is, overvloeiende in dankzegging.

Paulus doelt hier op het feit dat we na de bekering in een opgaande lijn moeten door gaan, naar mate we de Here langer kennen moeten we groeien in Hem.

Hij spreekt in 1 Corinthe 3:1-3 over het feit dat mensen niet groeien en blijven steken in zuigelingenvoedsel:

En ik, broeders, kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar slechts als tot vleselijke, nog onmondigen in Christus. Melk heb ik u gegeven, geen vast voedsel, want dat kondt gij nog niet verdragen. Ja, dat kunt gij ook nu nog niet. Want gij zijt nog vleselijk. Want als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk, en leeft gij niet als [onveranderde] mensen?  1 Corinthe 3:1-3

De Gemeente van Corinthe leefde wél religieus maar had weinig begrepen van het afleggen van het oude leven. Corinthe was een door en door occulte stand en wie daar toen, als ook tegenwoordig, niet radicaal afstand van neemt gaat vroeg of laat de fout (weer) in, met alle schade vandien. Voor de Gemeente, als ook persoonlijk, wordt het een drama en de Here wordt er uiteindelijk mee gesmaad.

Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus.

De wijsbegeerte die hier wordt bedoeld is de Griekse wijsbegeerte, de wijsgerige en filosofische vorm waar ook de tegenwoordige wijsbegeerte gestoeld is, de mens is autonoom in dat denken. Ook de slogan Franse Revolutie kwam uit deze wijsbegeerte: Geen God en geen meester.

Want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; En gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht.

Ondanks alle theologie of wijsbegeerte, de Here Jezus Christus is God, niets meer of minder, boven Hem is geen macht te vinden,  in het verleden niet en in de toekomst niet.

In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus. Daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook medeopgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt. Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold.

Paulus doelt met een besnijdenis van mensenhanden op het ritueel dat jongentjes op de achtste dag na de geboorte moesten ondergaan, dit werd door mensen gedaan, vandaar dat hij ook zegt: In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is Dit wijst op het afleggen van de oude mens, de besnijdenis van het hart. De oude mens wordt afgelegd en de nieuwe mens mag met Christus tijdens de doop uit het watergraf opstaan.

Wij moeten de z.g.n. kinderdoop zien in een ander licht zien, ze zou in de plaats van de besnijdenis gekomen zou zijn, een doopdie geen echte doop is, ze verwijst naar de Oud Testamentische besnijdenis welke onder de wet werd ingesteld en niets met het genadeverbond te maken heeft. De besnijdenis van het oude verbond bracht geen zaligheid, zaligheid kan alleen gebracht worden door het bloed van de Here Jezus Christus en staat volkomen los van de wet die als loon de dood bracht want niemand kon, of kan, de wet vervullen!

Maar hoe moeten wij dan aan met de opmerking dat we het lichaam des vlezes afgelegd hebben of met Hem begraven zijn in de doop? Wet en genade zijn twee verschillende grootheden, de wet zegt: Doe dit en gij zult leven terwijl het genadeaanbod zegt dat we genade en zaligheid van onze Here Jezus Christus ontvangen om niet, uit genade zonder enige inspanning van onze kant. Zonder volledige overgave aan Christus ontvangen we geen zaligheid, zonder overgave kunnen we het lichaam des vlezes niet afleggen. Als we niet met Hem dood voor de wereld zijn wordt een drama, steeds weer opnieuw proberen we dan te leven naar Gods wil en steeds weer opnieuw zullen we falen. Wie resten van het oude leven met zich meedraagt zal steeds weer opnieuw jammerlijk falen.

Loon naar werken.
2 Timotheus 4:7-8 Goede strijd gestreden

Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; Voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad.  2 Timotheus 4:7-8

Paulus zegt hier dat hij de goede strijd heeft gestreden, hij is niet geweken voor de verlokkingen van de wereld en zelfs niet voor de druk van zijn mede-schriftgeleerden. Hij schuwde gevangenschap, mishandeling, honger en angst niet, hij kon met recht zeggen dat hij de strijd goed gestreden heeft.

In hoeverre zijn wij in staat hem na te volgen, luxe, gemakzucht, geestelijke luiheid en rust verlaten ter wille van de Here? Is het meestal niet zo dat we wél gelovig willen zijn maar geen hoge prijs willen betalen en áls er dan iets moet gebeuren dit graag aan anderen overlaten die er geschikter voor zijn in onze ogen? Als we zo denken en leven strijden we de goede strijd niet en krijgen we geen loon naar werken!

Lezen: Lukas 19: 11- 27Gelijkenis van de ponden

Toen zij daarnaar luisterden, sprak Hij nog een gelijkenis uit, omdat Hij dicht bij Jeruzalem was en zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond openbaar zou worden.

De Joden dachten dat de Here als een strijdende Messias de macht zou overnemen. Ze hadden geen zicht op het feit dat Hij in eerste instantie naar Jeruzalem ging om de mensheid te redden doormiddel van de kruisdood waarmee de mensheid met God werd verzoend.

Hij zeide dan: Een man van hoge geboorte trok naar een ver land om voor zich de koninklijke waardigheid in ontvangst te nemen en [daarna] terug te keren.

Hierin zien we, typologisch, onze Here die inderdaad naar een ver land, de hemelse gewesten is gegaan om alles voor te bereiden voor hen die hem tegemoet gaan in de lucht en daarna voor eeuwig bij hem zullen zijn.

En hij riep tien van zijn slaven en gaf hun tien ponden en zeide tot hen: Drijft handel, totdat ik terugkom.

Deze ponden ontvangt een ieder die tot bekering komt, we krijgen allemaal hetzelfde. (In ieder geval de zelfde waarde, gerekend naar onze mogelijkheden) Het ligt aan ons hoe we daar mee omgaan en het resultaat bepaald ons loon. Als we ons het vuur uit de sloffen lopen ontvangen we loon naar onze prestaties, maar als we met de sloffen bij het vuur blijven zitten gaan we wél de eeuwigheid met de Here in, maar wél zonder loon!

Doch zijn burgers haatten hem en zonden hem een gezantschap achterna met de boodschap: Wij willen niet, dat deze koning over ons wordt.

Hier zien we de mensheid ten voeten uit, de mensheid wil de duisternis liever volgen dan de Heer die hen kan redden van de eeuwige dood.

En het geschiedde, toen hij terugkwam, nadat hij de koninklijke waardigheid verkregen had, dat hij die slaven, aan welke hij het geld gegeven had, bij zich liet roepen om te weten, wat ieder met zijn handel bereikt had.

Wie weet hoe spoedig de Here rekenschap van ons vraagt, wie weet hoe spoedig wij Hem tegemoet gaan in de lucht waar we beoordeeld* zullen worden, waar we dan al ons loon ontvangen.

* Wij zijn geoordeeld in de Here Jezus Christus, in Zijn offer op het kruishout. Voor hen die Christus volgen is er geen veroordeling meer, wél een beoordeling op het moment dat we de Here tegemoet aan in de lucht, dán wordt bepaald wat we uitgericht hebben in ons leven op aarde, óf we werken tot eer van de Here hebben gedaan.

En de eerste verscheen en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden winst gemaakt.
En hij zeide tot hem: Voortreffelijk, goede slaaf; omdat gij in het minste getrouw geweest zijt, heb gezag over tien steden.

Hier zien we iemand die alles op zij heeft gezet en zijn taak uitvoerde, misschien wel meer deed dan er van hem werd verwacht. Hij bracht een enorme winst binnen. Onder de volgelingen van de Here Jezus Christus vinden we zo nu en dan zo’n geweldenaar en weet u, ze vallen meestal niet eens op.

De tweede kwam en zeide: Uw pond, heer, heeft vijf ponden opgebracht. Hij zeide ook tot hem: En gij, wees heer over vijf steden.

Deze had óók naar zijn vermogen gewerkt, de één gaat het gemakkelijker af dan de ander maar toch was de Heer óók tevreden want hij wist wie de meeste mogelijkheden had. Hij wist dat de tweede wél wilde, maar minder mogelijkheden had. Zo gaat het ook met ons, de Here kent al onze mogelijk - en onmogelijkheden, Hij weet wat we aankunnen en wat niet. Als mensen zien we zo graag tegen anderen op, we zien op naar mensen en denken dat het allemaal geweldenaars zijn maar is het soms niet zo dat we allemaal, stuk voorstuk harder moeten werken voor één pond dan een ander voor tien? Wie veel gaven gegeven zijn zal ook veel moeten presteren. De Here ziet ons hart aan en ik weet zeker dat wanneer ik met mijn ene pond bij de Here kom straks, Hij tevreden is want van Hem kreeg ik de mogelijkheden en onmogelijkheden. Meer verwacht de Here niet van mij, ook ik krijg mijn loon, loon naar mijn capaciteiten.

En de volgende kwam en zeide: Heer, hier is uw pond, dat ik in een doek weggeborgen en bewaard heb. Want ik was bang voor u, omdat gij een streng mens zijt; gij neemt weg wat gij niet hebt uitgezet en gij maait wat gij niet gezaaid hebt.

Hier zien we typologisch iemand die wél tot geloof gekomen is, gered is maar daarna zijn eigen leven leidde.
Hoe vaak zien we dit niet om ons heen, zondags naar de kerk en door de week bezig met de eigen zaken en bezittingen.

Hij zeide tot hem: Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte slaaf. Gij wist, dat ik een streng mens ben, die wegneemt wat ik niet heb uitgezet en maai wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn geld niet bij de bank gegeven? Dan zou ik het bij mijn komst met rente opgevraagd hebben. En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt hem het pond af en geeft het hem, die de tien ponden heeft. En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft al tien ponden. Ik zeg u, aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden, en hem, die niet heeft, zal ontnomen worden ook wat hij heeft.

Let goed op wat hier geschreven staat, de man met de tien ponden kreeg niet de vrucht van het werk van de ander maar alleen het pond van de Heer. Dit wil zeggen dat de Here hem beloonde voor zijn getrouwheid en is het de Here niet vrij om te doen met zijn eigen bezittingen wat Hij wil?

Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen.

Deze dag komt nog, dit zal gebeuren op de dag des oordeels, dit is óók loon, het loon dat de zonde geeft, de eeuwige dood.

Openbaring 22:12  Ik kom spoedig en mijn loon is bij mij om ieder te vergelden naar zijn werk
1 Corinthe 9: 24-25  lopen, strijden
1 Corinthe 3: 11-13  werk

Zaligheid is een tegenwoordig bezit.
En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.  1 Johannes 5:11

Onze zaligheid houdt in dat we vrede en rust mogen hebben, zelfs in situaties waar we er menselijk gesproken onderdoor zouden gaan.  Bij alle nood en verdriet mogen we zeker weten dat de dood ons eindstation niet is maar wij eeuwig leven hebben bij Hem die ons van de dood gered heeft.

Wie wel eens bij een begrafenis aanwezig geweest is van een humanist weet wat ik bedoel, daar staat men tegen een lijk te praten en beschouwd men de begrafenis of crematie als het laatste. Daarentegen ben ik óók bij begrafenissen aanwezig geweest waar men (bijna) juichend zong, zong van het eeuwige leven bij de Here Jezus Christus. Dát is pas een zalig leven, uitzicht op de volle eeuwigheid in vrede met Hem.

Lezen: 2 Petrus 1:3-4
Wij zijn door Hem verlost van het verderf dat door de begeerte in de wereld heerst. Dit wil niet zeggen dat we altijd fluitend door het leven gaan, maar dat bij alle zorgen en verdriet of de aantrekkingskracht van de wereld de Here ons vrij wil maken, als we maar op hem vertrouwen.

Titus 3:5  Heeft zalig gemaakt
2 Timotheus 2:9 Heeft zalig gemaakt
Johannes 3:36  Heeft het eeuwige leven
Johannes 6:47  Heeft het eeuwige leven

Lezen:
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij  gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven. 
 Johannes 5:24

Loon ontvangen we in de toekomst.
Het loon voor onze werken krijgen we op het moment dat we de Here tegemoet gaan in de lucht, zowel zij die gestorven zijn als degenen die vanuit het aardse leven de Heer tegemoet gaan. Laten we er goed op bedacht zijn dat op dat moment ál onze daden beoordeeld zullen worden. Dat wil zeggen dat we loon ontvangen voor de werken die we belangeloos voor de Here hebben gedaan, maar óók zal beoordeeld worden wat we niet gedaan hebben, nagelaten hebben!
Neem nu de gelijkenis van de ponden die een heel ander verloop heeft dan die van de talenten:

Want aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden. En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars.  Mattheus 25:29-30

Typologisch kunnen we zeggen dat de gelijkenis van de talenten slaat op het oude verbond, wie toen niet deed wat er verwacht werd moest de straf die er voor stond ondergaan.

Er wordt zelfs gesproken over de buitenste duisternis, wij weten dat die voor de duivel en zijn volgelingen klaar staat!

Hij zeide tot hem: Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte slaaf. Gij wist, dat ik een streng mens ben, die wegneemt wat ik niet heb uitgezet en maai wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn geld niet bij de bank gegeven? Dan zou ik het bij mijn komst met rente opgevraagd hebben. En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt hem het pond af en geeft het hem, die de tien ponden heeft. En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft al tien ponden. Ik zeg u, aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden, en hem, die niet heeft, zal ontnomen worden ook wat hij heeft 
Lukas 19:22-26

De gelijkenis van de ponden mogen we bezien in het licht van het genadetijdperk, er wordt niet gesproken over de buitenste duisternis de slaaf werd wél het ene pond kwijt en kreeg geen loon maar werd niet gevangen gezet.

Eigenlijk waren Ananias en Saffira zulke mensen, wél het leven verloren maar zélf niet verloren. De slaaf van de ponden overkwam lichamelijk en geestelijk niets maar moest tot zijn eigen schade alles inleveren.

Zo zal het óók met ons gaan als we ons niet inspannen, wél behouden, maar zonder loon.

Mattheus 16:27   Vergelden naar zijn doen
1 Thessalonicenzen 2:19  In Zijn toekomst
Jakobus 1:12    Zal ontvangen
1 Petrus 5:2-4    Zult . . . behalen
Openbaring 2:10   Ik zal

Wij gaan Lukas 14:14 vergelijken met 1 Corinthe 15:23;

En gij zult zalig zijn, omdat zij niets hebben om u terug te betalen. Want het zal u terugbetaald worden bij de opstanding der rechtvaardigen.  Lukas 14:14

Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst. 
1 Corinthe 15:23.

Lukas 14:14 spreekt over de terugbetaling op de opstand der rechtvaardigen die pas plaats zal vinden als alles achter de rug is, de grote verdrukking, het duizendjarige rijk en de eindafrekening van de duivel en zijn trawanten.

1 Corinthe 15:23 spreekt over een andere grootheid, daar wordt gesproken over de opname van de Gemeente en de daarbij behorende beoordeling van de gelovigen, géén oordeel maar een beoordeling en daarbij het passende loon.

Zaligheid en loon kunnen niet met elkaar vermengd worden:
Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.  Romeinen 4:4-5

Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer. Romeinen 11:6

Het is Gods’ bedoeling om de Christenen te bewaren voor het jagen naar aardse rijkdommen en genoegens, dit doet Hij door de belofte van het loon.

Ook worden wij gesteund in het vuur van de verdrukking en worden we bemoedigd in de beoefening van onze christelijke deugden, of wel, in de taak die de Here ons opgedragen heeft.

Neem nu eens Hebreen 11:8-10;
Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, in gehoorzaamheid getrokken naar een plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij vertrok, zonder te weten waar hij komen zou. Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaäk en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte; Want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is. 
Hebreeën 11:8-10

Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door te gaan voor  een zoon van Farao’s dochter. Maar hij heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen, dan tijdelijk van de zonde te genieten; En hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding. Door het geloof heeft hij Egypte verlaten, zonder de toorn des konings te duchten. Want hij bleef standvastig, als ziende de Onzienlijke.  Hebreeën 11:24-27

Hebreen 12: 2-3 Door de vreugde die hem voorgesteld was
Lukas 14:12-14  Het zal u vergolden worden

Wie u ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft.  Wie een profeet ontvangt als profeet, zal het loon van een profeet ontvangen; en wie een rechtvaardige ontvangt als rechtvaardige, zal het loon van een rechtvaardige ontvangen. En wie een van deze kleinen, omdat hij een discipel is, ook maar een beker  koud water te drinken geeft, voorwaar, Ik zeg u, zijn loon zal hem geenszins ontgaan.  Mattheus 10:40-42

Wij lezen hier dat wie een profeet ontvangt het loon van een profeet zal ontvangen en wie een rechtvaardige ontvangt het loon van de rechtvaardige ontvangen zal. Dit wil zeggen dat wanneer iemand gastvrij is en een dienstknecht van de Here ontvangt mee mag delen in zijn loon!

Het smoesje dat veel mensen ophangen dat ze niets kunnen doen omdat ze de capaciteiten niet hebben gaat niet op, het is letterlijk een smoes als zelfrechtvaardiging om met het oude leventje door te kunnen gaan. De Here Jezus geeft hier een opening naar mensen die bij wijze van spreken de gave van de gastvrijheidbezitten, een gave overigens die elk mens bezit, zoals vele andere z.g.n. gaven.

Mattheus 5: 11-12  Uw loon is groot in de hemelen
1 Corinthe 3: 14  Die zal loon ontvangen

Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb  het geloof behouden; Voorts ligt voor mij gereed de krans (kroon) der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad. 2 Timotheus 4:7-8

Paulus kon na een ontzettend zwaar leven blij uitzien naar de heerlijkheid van de Here Jezus Christus. De zaligheid van Christus leefde hij op dat moment al, zijn uitzicht op de eeuwigheid was voor hem voldoende ondanks de strijd in zijn leven en het loon, de krans der rechtvaardigheid wilde hij heel graag in ontvangst nemen. Hoe is het mogelijk dat een mens dat half blind was, geslagen, gestenigd, bespot en van vrienden verlaten zou blij kan zijn met zijn levenseinde. Dit kan alleen omdat Christus Jezus Zijn volgelingen tijdens het leven de zalige hoop op een volmaakte eeuwigheid geeft. Vanuit die hoop houden mensen de dienst van de Here vol, er zijn evangelisten geweest in het verleden die jarenlang geploeterd hebben en geen resultaat op hun werk mochten zien.

Het is in veengebieden gebeurd dat zo’n evangelist op een gegeven moment stierf en z’n opvolger een grote oogst van gelovigen mocht binnen halen. Het komt er niet op aan wat wij persoonlijk zien als resultaat, het is de Here die ziet wat er gebeurd en welk resultaat we van ons arbeiden boeken, zowel de zaaier als de maaier ontvangen het loon:

Reeds ontvangt de maaier loon en verzamelt hij vrucht ten eeuwigen leven, opdat de zaaier zich tegelijk met de maaier verblijde. Want hier is de spreuk waarachtig: De één zaait, de ander maait. Ik heb u uitgezonden om datgene te maaien, wat u geen arbeid heeft gekost; anderen hebben gearbeid en gij hebt de vrucht van hun arbeid geplukt.  
Johannes 4:36-39

Zo zullen we zowel het negatieve - als óók het positieve loon ontvangen, we zullen beloond worden naar onze arbeid, de Here ziet het hart aan, het is voor ons persoonlijk de vraag: Doen we het tot eer van Hem of van ons zelf?

Die vraag kunnen we alleen persoonlijk beantwoorden. Op het moment dat we voor de Here staan kan niemand ons bij staan. Tijdens ons aardse leven is de Here Jezus Christus onze Middelaar, als het ware onze advocaat die voor 100% voor ons in staat. Maar op het moment  we het aardse leven afgesloten hebben moeten we de levenskeuze gemaakt hebben voor de Here Jezus Christus en ook zullen wij getrouw geweest moeten zijn in het aardse leven zodat de Here kan zeggen: Voortreffelijk, goede slaaf; omdat gij in het minste getrouw geweest zijt, heb gezag over tien steden.

Eigelijk zou het heel normaal moeten zijn dat we uit dankbaarheid ons het vuur uit de sloffen lopen voor de Here en Zijn zaak, er mag geen twijfel zijn en als we twijfelen?

Als we twijfelen zouden we ons kunnen afvragen of we niet te veel met ons zelf bezig geweest zijn, we broeders en zusters links hebben laten liggen terwijl ze hard steun nodig hadden in moeilijke tijden  want heeft de Here niet eens gezegd dat Hij zelfs een beker water als een daad van hem ziet?

En wie een van deze kleinen, omdat hij een discipel is, ook maar een beker koud water te drinken geeft, voorwaar, Ik zeg u, zijn loon zal hem geenszins ontgaan.  Mattheus 10:42.

In onze ogen is het heel klein, een glas water. Maar in de ogen van de Here is het iets groots want een discipel had op dat moment water én aandacht nodig. De Here verwacht niet van ieder dat hij of zij naar verre oorden trekt, de Here verwacht wél dat we tot een hand en een voet zijn tot eer van Hem.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.