Aanbidding

Aanbidding  

 

Het belang van aanbidding 

Aanbidding is van groot belang: Joh. 4:23 want de Vader zoekt zulke aanbidders; andere vertalingen zeggen i.p.v. zoekt: verlangt, begeert of stelt alles in het werk. Het geeft wel aan dat de Vader een intens verlangen heeft naar aanbidders. Let op er staat niet dat de Vader aanbidding zoekt, het gaat de Vader om Zijn kinderen die Hem aanbiddenaanbidders! Nergens anders lezen we dat de Vader zoekt, Hij zoekt uitsluitend aanbidders. Hij zoekt mensen die Hem van harte liefhebben en Hem de eer geven die Hem toekomt. 

 

Wie of wat aanbidden we? 

Er zijn in de wereld veel idolen of afgoden die worden aanbeden: filmsterren, topsporters, beelden etc. In Gods Woord wordt gesproken over het aanbidden van beelden en mensen. De Bijbel is er duidelijk over Wie aanbeden mag of beter moet worden: Mattheüs 4:10  “Toen zeide Jezus tot hem: …… Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen”. Alleen de God van de Bijbel is het waard om aanbeden te worden. Hij is de Allerhoogste, de Eeuwige, Hij die bekleed is met majesteit en heerlijkheid, Ps. 104:1. Hem alleen komt alle lof, dank en eer toe. Hij de Allerhoogste, de Schepper van alle dingen mag aanbeden worden.  

 

Waar aanbidden we? 

In de Bijbel lees je vaak dat afgoden werden aanbeden, dat gebeurde op allerlei verschillende plaatsen. De plaats waar in het OT de God van de Bijbel aanbeden diende te worden was in de tabernakel voordat de tempel was gebouwd en later te Jeruzalem in de tempel. Maar dat was in het OT, wij leven in het nieuwe testament, wij hoeven niet meer naar een bepaalde vastgestelde plaatst te gaan om te aanbidden maar wij mogen de Vader overal aanbidden, Johannes 4:23  “maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”. Ons aanbidden is niet meer gebonden aan een bepaalde plaats zoals Jeruzalem of Gerizim, de berg in Joh. 4:21. 

Het gaat om het aanbidden van de Vader en het aanbidden in geest en waarheid. In het OT werd de God van Israël, Jahweh aanbeden. Wij mogen, dankzij het werk van de Here Jezus God, onze Vader aanbidden. Dat spreekt van een veel intiemere band. Verder horen we te aanbidden in “geest en waarheid” d.w.z. op een geestelijke wijze, geleid door de Heilige Geest en in overeenstemming met de waarheid van Gods Woord. In het OT was het veel meer een uiterlijk gebeuren met speciale rituelen, offers en voorgeschreven kleding, hoewel het hart er ook bij betrokken moest zijn anders had het geen waarde voor God. Jesaja 1:13  “Gaat niet voort met huichelachtige offers te brengen; gruwelijk reukwerk is het Mij; nieuwe maan en sabbat, het bijeenroepen der samenkomsten. Ik verdraag het niet: onrecht met feestelijke vergadering.” 

 

Onze houding als we aanbidden 

Wat is onze houding als we bidden, zijn daar speciale voorschriften voor? Abraham boog zich ter aarde, Gen. 18:2. De knecht van Abraham wierp zich ter aarde neder voor de Here, Gen. 24:52. Mozes knielde haastig ter aarde en boog zich neer, Ex. 34:8.  Jozua wierp zich op zijn aangezicht ter aarde en boog zich neer, Joz.5:14. Uit hun houding spreekt een diep besef van ontzag en respect voor de Eeuwige. Daarom is het goed als we tot God naderen te beseffen tot Wie we naderen en Hem met de daarbij behorende eerbied en in het besef van Zijn heiligheid te zoeken. De fysieke houding is niet het belangrijkste, dat is natuurlijk de gesteldheid van ons hart maar het is wel goed altijd te beseffen dat we te maken hebben met de Allerhoogste. 

 

Inhoud van onze aanbidding 

Maar hoe aanbidden we, wat doen we dan? Is het vele malen zingen dat we Hem aanbidden? Is het Hem danken voor wat we hebben gekregen? Natuurlijk is het goed God te danken, dat mag duidelijk zijn. Maar het gevaar van te veel bezig zijn met de zegeningen is dat ons hart zich van de Zegenaar afwendt en dat kan nooit de bedoeling zijn.  Het is goed om de Bijbel over het wezen van aanbidding te laten spreken.  

Aanbidden en offers brengen hoorden in het OT bij elkaar, dat lees je telkens weer in Gods Woord. In het OT had God nauwkeurig aangegeven waar, wanneer en op welke wijze Hij wilde dat Zijn volk tot Hem zou naderen. Alle OT offers spreken, op verschillende wijzen, van het werk van de Here Jezus. God had precies voorgeschreven welke offers gebracht dienden te worden, zie de eerste hoofdstukken van Leviticus.  

 

Wij, christenen, zijn NT priesters, wij brengen geen letterlijke offers, maar geestelijke offers. Ook die horen te spreken van de Here Jezus. God vindt immers al Zijn welbehagen in Zijn Zoon, wat kunnen we Hem dan beter “aanbieden” dan Zijn Zoon als geestelijk offer. Niets is er wat Hij meer waardeert dan Zijn geliefde Zoon. Het werk van Christus heeft zoveel waarde dat God Hem uitermate heeft verhoogd. God wordt het meest geëerd als we Hem vertellen wat we allemaal in Zijn geliefde Zoon hebben gevonden. In Genesis 45:13 staat het zo mooi verwoord: En boodschapt mijn vader al mijn heerlijkheid in Egypte, en alles wat gij gezien hebt;”. Jozef is een geweldig type van de Here Jezus. Jacob is een beeld van God. In dit vers zegt Jozef tegen zijn broers dat ze hun vader, Jacob, moeten vertellen over de heerlijkheid van Jozef. Dat geeft precies aan wat aanbidding is! Zo mogen wij onze Vader vertellen over de heerlijkheid van Christus! Bij aanbidding gaat het niet om ons, of om wat wij hebben ontvangen, het gaat alleen om de eer en glorie van het Lam. 

 

Deuteronomium 26 is in dit kader ook een geweldig gedeelte. Hier staan voorschriften hoe te handelen als het volk Israël in het beloofde land zou komen. Ze moesten de eerstelingen van alle vruchten nemen en die in een mand aanbieden aan de Here, Deut. 26:10. De eerstelingen spreken van Christus. De eerstelingen kwamen van het land dat de Here hen had gegeven. Deze eerstelingen mochten ze in een mand neerzetten voor het aangezicht van de Here hun God en ze moesten zich neerbuigen, dat was hun aanbidding. 

Vertaald naar ons wil dat zeggen dat wij van datgene wat God ons heeft gegeven, nl. Christus, Hem als eersteling, als Beste, mogen aanbieden terwijl we ons voor Hem neerbuigen. Het gaat in Deuteronomium 26 helemaal niet om wat het volk gedaan heeft en ook niet om wat ze gekregen hadden. Het gaat helemaal om God alleen: Hij hoorde, Hij zag, Hij leidde hen uit, Hij bracht hen in het land vloeiende van melk en honing, Hij gaf hen het land. Deut. 26:7/10. Ze hielden zich niet zozeer bezig met hun zegeningen maar uitsluitend met de Bron van hun zegeningen, dat erkenden ze door de eerstelingen van de vruchten van het land aan te bieden. De dank van het volk is dat ze het eerste, d.w.z. het beste van het land aan Hem in aanbidding gaven. 

 

Hij heeft ook onze/mijn stem gehoord, Hij heeft mijn ellende gezien, Hij heeft ook mij uitgeleid en gebracht in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde en Hij heeft mij alles geschonken. Zou ik Hem in mijn dank dan ook niet de Here Jezus aanbieden, Hem door Wie dit alles mogelijk is geworden? 

 

 

 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.