Verdragen

Verdraagt elkander

De oproep om elkaar te verdragen raakt ons allemaal. Daarom is het goed om eens te kijken wat verdragen betekent. Het woordenboek geeft als verklaring van  het woord verdragen de volgende betekenissen:  “dulden”, “ondergaan” of  “kunnen hebben”.  Verdragen houdt dus in, dat we ter wille van een ander bepaalde zaken accepteren, ook al zijn we het er (helemaal) niet mee eens.

God heeft alles in een grote variëteit geschapen. Dat zien we in de natuur, in de planten- en dierenwereld en ook bij de mensen. Ieder mens is uniek en heeft zijn eigen aardigheden en zijn eigen wijsheden. Tot de zondeval was alles zeer goed, ná de zondeval begonnen de problemen, ook in de onderlinge relaties. Vanaf dat moment moesten Adam en Eva en hun nakomelingen leren hoe ze`elkaar konden verdragen. Wij hebben hier ook mee te maken, vanuit onszelf zijn we geneigd onze eigen belangen voorop te stellen ipv die van de ander.

In de Bijbel komen we het woord “verdragen” meerdere keren tegen, ook hier zien we dat verdragen te maken heeft met het accepteren van de ander, ondanks dat we zelf soms andere ideeën hebben. Een eerste voorbeeld vinden we in Efeze 4:2  “Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen”.  Deze tekst doet ons denken aan de Here Jezus van Wie geschreven staat dat Hij nederig en zachtmoedig van hart is. Dat is meteen een belangrijk punt, want zoals hierboven al gezegd zijn, we van nature egocentrisch, maar als we Christus hebben leren kennen wil Hij ons omvormen, zodat we op Hem gaan lijken. In onze wandel gaan we dan reageren zoals Hij reageerde. Het gaat dan niet in de eerste plaats om wat ik wil of vind, maar om wat Hij wil. We gaan dan leven als veranderde mensen, zoals Ef. 4:20 zegt: “Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen”.

Bedenk eens hoeveel Hij verdragen heeft terwille van ons. Hij kwam naar deze wereld om ons zondaren te verlossen, maar er was geen plaats voor Hem. Hij de Koning der koningen en de Here der heren werd geboren in een stal. Gedurende de 3 jaren van Zijn dienst op aarde had Hij geen plaats waar Hij Zijn hoofd kon neerleggen. Hij werd gehoond, bespot, vernederd, gevangen genomen, bespuugd, geslagen en tenslotte op de meest vernederende wijze aan een kruis gedood. Terwille van u en mij verdroeg Hij dit alles. Dit was Goddelijke liefde, agape, ten top. Dit is wat we terugvinden in het lied over de Liefde (=Christus) in 1 Corinthe 13:7  “alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.” Aan ons de opdracht om elkaar ook zó te verdragen, dus, zoals Ef. 2 dat zegt, met alle nederigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid en in liefde! Dit is tegennatuurlijk voor ons, daarom moesten we ook met Christus sterven. We moeten namelijk gaan leven vanuit onze nieuwe Goddelijke natuur, uit Christus Zelf. Niet ik leef, maar Christus leeft in mij. Gal. 2:20.

De Here Jezus is ons Voorbeeld om na te volgen, maar dat zal nooit lukken in eigen kracht, daarom gaf Hij ons Zijn Heilige Geest, zodat de Geest dit nieuwe leven in en door ons kan openbaren. De Heilige Geest kan vrucht openbaren door ons heen. Aan ons de taak ons lichaam (beschikbaar) te stellen tot een levend offer. (Rom. 12:2).

Een ander vers waar over verdragen wordt gesproken is 1 Petrus 2:19  “Want dit is genade, indien iemand, omdat hij met God rekening houdt, leed verdraagt, dat hij ten onrechte lijdt.”

In de tekst wordt gesproken over verdragen, maar dan verdragen, omdat we in de keuzes die we dagelijks maken, rekening houden met God en Zijn wil. Deze vorm van verdragen wordt in verband gebracht met lijden. Lijden voor Hem. Ook hier krijgt iedere christen, die met God wil leven, te maken. Dit kan lijden zijn in de vorm van afwijzing, schampere opmerkingen, alleen komen te staan, fysiek lijden etc. Dat is niet makkelijk, maar we moeten vasthouden dat de Here Jezus in deze moeilijkheden bij ons is. Hij is op aarde geweest en heeft hier geleefd. Hij weet hoe het is om te worden bespot en vernederd. Omdat Hij dit weet kan Hij ons ook troosten en bemoedigen!  Dit lijden kan ons juist dichter naar Hem drijven, omdat we zullen merken dat Zijn eeuwige armen onder ons zijn in alle situaties.

Ook in dit opzicht is Christus ons voorbeeld, er is niemand die zo geleden heeft als Hij. Hij werd verworpen door zowel de toenmalige leidsmannen van de joden, de Farizeeën en schriftgeleerden als door alle andere mensen, joden en heidenen, omdat Hij in volkomen gehoorzaamheid de weg van Zijn Vader ging. Als wij ons kruis
opnemen en achter Hem aangaan, dan zal deze vorm van lijden en verworpen worden ook ons deel worden. We zullen niet worden gekruisigd, maar we moeten er wel op rekenen dat we zullen moeten lijden. Christus ging Zijn weg  “om de vreugde, welke voor Hem lag”, Hebr. 12:2. Ook wij mogen onze weg gaan in het besef dat ons een toekomstige heerlijkheid wacht na het lijden hier op aarde, Rom. 8:18.

Kolossensen 3: 12 “Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld” vers  13 “Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo”.

Elkaar verdragen als we een grief hebben tegen een ander. Hoe snel kunnen we niet gekwetst zijn door iemand of ons ergeren aan een ander. De vraag is dan:  hoe gaan we hier als christen mee om. De tekst uit Koll. 3:12 begint met te zeggen “ doet dan aan” en in vers 8: “Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen”. Dat wil zeggen we moeten onszelf, onze eigen natuurlijke verlangens en reacties voor dood houden en leven vanuit het nieuwe leven dat we hebben ontvangen. We moeten beseffen dat we met Christus zijn gestorven (afleggen) én opgewekt (aandoen). Als we dat doen kunnen we elkaar verdragen én vergeven. We leven dan als geestelijke christenen, die weten hoeveel onszelf door Christus is vergeven en daarom kunnen en willen we de ander van harte vergeven.

Ons probleem is vaak, dat we onze grief vast willen houden, a.h.w. koesteren, en daarom niet bereid zijn de ander te verdragen en te vergeven. Maar om hier uit te komen moeten we weer op de Here Jezus zien. Hij had reden te over om Zich gegriefd te voelen door de mensheid. Toch kwam Hij en ging de onvoorstelbaar zware weg naar Gethsemané en Golgotha om Zijn leven te geven. Hij aanvaardt ons zoals we zijn, met al onze fouten en Hij vergeeft ons alles. Onze zonden zijn volkomen weggewassen dankzij Zijn offer. Laten ook wij elkaar verdragen en vergeven, in het besef dat ons ook alles is vergeven. Kol. 3:13 “.. gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo”.


Galaten 6:2:  “Verdraagt elkanders moeilijkheden; zo zult gij de wet van Christus vervullen.” Elkanders moeilijkheden verdragen, wat betekent dat? Het antwoord staat in vers 1: “indien iemand op een overtreding (het Boek: iets verkeerds, Groot Nieuws Bijbel: een misstap) betrapt wordt”. Het gaat dus over de overtreding van de ander. We kunnen hierop reageren door dit luidkeels te veroordelen en/of af te keuren, maar we kunnen ook op een geestelijke wijze hierop reageren, waarbij we zien op onszelf. Hoe zwak kunnen wij zelf zijn? Hoe gemakkelijk kunnen we zelf zondigen? Dit moeten we beseffen, dan zullen we de ander ook niet zo snel oordelen. De tekst geeft ook het antwoord op “hoe” we zouden moeten reageren nl. hem terecht helpen in een geest van zachtmoedigheid. Gij, die geestelijk zijt, d.w.z. u of jij die geleid wordt door de Geest van God, u die afhankelijk bent van God, zoals ook Christus steeds afhankelijk was van God. Door zó met Hem te leven, in het besef dat we zonder Hem niets kunnen doen, zullen we de wet van Christus vervullen. Dus vanuit de afhankelijkheid van God, geleid door de Heilige Geest, zoals Christus deed.


Romeinen 15:1  “Wij, die sterk zijn, moeten de gevoeligheden der zwakken verdragen en niet onszelf behagen”.

Dit vers en ook hoofdstuk 14 gaan over het omgaan met de zwakke in het geloof (14:1). Belangrijk zijn hoofdstuk 14 vers 3 en4 vers 3  “….want God heeft hem aanvaard. Wie zijt gij, dat gij eens anders knecht oordeelt?”. Ook al doet of zegt iemand (een gelovige) andere dingen dan we gewend zijn het past ons niet hem te oordelen. God heeft hem aanvaard, we moeten “ voor ons eigen besef ten volle overtuigd zijn”, vers 6. Aan ons is veel meer de taak “om na te jagen wat de onderlinge opbouw bevordert” zegt vers 20 en we moeten trachten “onze naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing, want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd”, hoofdstuk 15 vers 3. Dan lezen we wat we eigenlijk in de bovengenoemde teksten ook al lazen: dat we moeten zijn, “…. naar het voorbeeld van Christus Jezus, opdat we eendrachtig  uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus mogen verheerlijken”.

Het doel van ons leven moet zijn, dat we God verheerlijken in alle facetten van ons leven, waaronder ook het verdragen van elkaar valt.

 

 

 

 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.