Pinksteren

Pinksteren en de 2 broden.


Het Wekenfeest was naast het Pascha en het Loofhuttenfeest een van de drie belangrijkste feesten in Israël. Het Wekenfeest werd zeven weken na het Feest van de eerstelingen gevierd, op de 50e dag, de dag na de zevende sabbat (Lev. 23:16). Het was een feest waarin men de dankbaarheid toonde voor de komende (tarwe)oogst.

Als de Israëlieten opgingen om het Wekenfeest in Jeruzalem te vieren nam men 2 broden mee. Het waren gezuurde broden die men had bereid en gebakken van twee tienden efa fijn meel. De broden werden op het Wekenfeest aan de priester gegeven, die ze vervolgens allebei tegelijk omhoog hief en bewoog voor het aangezicht van de Here. Verder werden er nog een aantal dieren geofferd.

Dit Wekenfeest heeft, evenals de andere 6 feesten, een profetische betekenis. Het Wekenfeest spreekt van de uitstorting van de Heilige Geest, ons Pinksterfeest. Het Wekenfeest behoorde met het Pascha, het Feest van de ongezuurde broden en het Feest van de eerstelingen tot de lentefeesten. De overige 3 feesten waren herfstfeesten (Feest van het bazuingeschal, de grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest).

Dat het Wekenfeest spreekt van het Pinksterfeest blijkt in de eerste plaats uit het  Griekse woord voor Pinksterdag: Pentecoste, dat betekent vijftigste. Het Wekenfeest werd gevierd op de 50e dag nadat de eerstelingsgarve van de (gerst) oogst door de priester, op de dag na de sabbat, voor het aangezicht van de Here bewogen had, Lev. 23:16 e.v. Het aanbieden van de eerstelingsgarve spreekt van de opstanding van de Here Jezus, Hij was namelijk de eersteling die opstond uit de doden. Zijn opstanding gebeurde ook daags na de sabbat. Vijftig dagen na Zijn opstanding werd de Heilige Geest uitgestort, dat is precies de dag waarop het Wekenfeest werd gevierd.

Een andere aanwijzing is dat er twee broden moesten worden aangeboden aan de Here. Deze twee broden werden als één brood der eerstelingen (Lev. 23:20) aan Hem aangeboden. Slaan we nu Ef. 2:14 op dan staat daar “Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen”. Ook in 1 Cor. 12:13 vinden we dit: “want door een Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met een Geest gedrenkt”.

Sinds het Pinksterfeest heeft de Heilige Geest de gelovige joden en heidenen tot één nieuwe mens, de gemeente, gemaakt. Tot de gemeente behoren immers zowel gelovige joden als heidenen. Voor de eerste Pinksterdag voerde God Zijn plan voornamelijk met het volk Israël uit. Dit plan zal door Hem verder worden uitgevoerd ná de opname van de gemeente, zie bijv. Hand. 15:14 waar staat “… hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen (de gemeente!). En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen.”

Het Feest der weken of pinksterfeest was een oogstfeest. De eerstelingen van de tarweoogst (Ex. 34:22) werden binnen gehaald. Met Pinksteren begon de “oogst”  van de gemeente van zowel joden als heidenen. In Johannes 12:24 lezen we dat de graankorrel in de aarde moet vallen en sterven om veel vrucht, de oogst, voort te brengen. De Here Jezus is de eerste “Graankorrel” die in de aarde is gevallen, gestorven en opgestaan. Als gelovigen zijn wij, toen we ons tot Hem bekeerden, ook in de aarde gevallen en met Hem gestorven. De Here Jezus is als Eerste opgestaan en zo zullen wij ten tijde van de opname ook opstaan en Hem tegemoet gaan in de lucht. Iedere gelovige zal opstaan, maar wel in de juiste volgorde, 1 Cor. 15 vers 23 “Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst”. In de tussentijd, dus tussen Zijn opstanding en de dag van de opname, zijn we door Zijn Heilige Geest tot één lichaam, één kudde, één brood gevormd. Daarvan spreekt het  Pinksterfeest.

De twee broden die aan de Here werden aangeboden worden een “nieuw spijsoffer”  genoemd. De gemeente, ontstaan op de eerste Pinksterdag, is ook iets totaal nieuws. In het o.t. was de gemeente een verborgenheid, maar met name de apostel Paulus heeft ons de waarheid omtrent de gemeente geopenbaard. De gemeente is op de meest nauwe wijze verbonden met haar hoofd, de Here Jezus. Deze verbondenheid gaat veel verder dan de wijze waarop de Here in het o.t. omging met Zijn volk. Wij, die behoren tot de gemeente zijn gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten, Ef. 1:3. God heeft ons Zijn Heilige Geest gegeven, opdat wij Hem “recht zouden kennen”. Met name de brieven van Paulus aan de Efeziers en Colossensen tonen ons veel van de bijzondere positie van de gemeente.

Nog iets over de twee broden. Deze broden waren gezuurd en moesten worden gebakken. Zuurdesem spreekt altijd van zonde in de bijbel. Het vuur, waarin de broden werden gebakken, spreekt ervan dat de werking van het zuurdesem wordt uitgeschakeld. De toepassing is duidelijk: de broden spreken van de joden en de heidenen, beiden van nature zondig, maar omdat de Here Jezus het oordeel (het vuur) voor hen heeft ondergaan aan het kruis van Golgotha is de werking van het zuurdesem uitgeschakeld. Dat wil zeggen gelovige joden en christenen kunnen zondigen, maar hoeven dat niet voortdurend te doen, ze zijn niet meer in de macht van de zonde, omdat ze een nieuwe natuur hebben ontvangen bij de wedergeboorte.

Opmerkelijk is nog dat op het Feest der eerstelingen (Lev. 23:9 e.v.), dat 7 weken eerder werd gevierd dan het wekenfeest, ook een offer van eerstelingen aan de Here werd geofferd, maar bij dit offer was geen sprake van zuurdesem. Zoals hierboven al gezegd spreekt het Feest van de eerstelingen van de opstanding van de Here Jezus, Hij was de Eersteling die opstond uit de doden en in Hem was geen enkele zonde! Prachtig om deze dingen te ontdekken in Gods Woord!
.
Het Pascha spreekt van de dood van Christus, het Feest van de eerstelingen spreekt van Zijn opstanding. Daarna werd het Wekenfeest of het Pinksterfeest gevierd, dat spreekt van de uitstorting van de Heilige Geest. De volgorde waarop de feesten gevierd werden is dus, naast de inhoudelijke betekenis, ook van belang! 

Wij als n.t. gelovigen mogen weten dat we behoren tot de gemeente, waarin joden en heidenen samen zijn gebracht door Gods Heilige Geest. In Numeri 8:1 wordt geschreven over de gouden kandelaar. Het licht van de kandelaar, die brandde op zuivere olijfolie, moest op de kandelaar zelf vallen. We weten dat de kandelaar een beeld is van Christus, het Licht der wereld. Daarnaast spreekt de kandelaar met de 7 lampen ook van Christus en Zijn gemeente, de gemeente kan alleen licht verspreiden door de werking van de Heilige Geest (de olie). De 2 broden waren een beweegoffer voor de Here (Lev. 23:20). De kandelaar in de tabernakel stonden er in de eerste plaats voor de Here (Ex. 40:25). Laten wij dan als gelovigen, die Gods Geest ontvangen hebben, er zijn voor Hem en Hem eren door ons leven!



 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.