Gemeente (5)

De gemeente als de bruid van het Lam.

Ef. 5:25  Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, 26 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord,

In de vorige artikelen hebben we nagedacht over een aantal typen of beelden m.b.t. de gemeente. We hebben kort stilgestaan bij het beeld van de tabernakel, het lichaam en de kudde. In dit laatste artikel staan we stil bij het beeld van de gemeente als bruid of vrouw van het Lam.

De verschillende typen tonen elk de relatie tussen Christus en Zijn gemeente, maar bij elk type springt een bepaald aspect extra naar voren. Zo kwam in het beeld van de tabernakel o.a. naar voren, dat God bij Zijn volk wil wonen.  Bij het beeld van de gemeente de eenheid van Christus met Zijn gemeente en bij het beeld van de kudde, de zorg van de Herder voor Zijn kudde. In het geval van de gemeente als bruid spreekt met name van Zijn overgave en liefde voor Zijn gemeente.

“Evenals Christus de gemeente (Zijn bruid) heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft ” Ef. 5:26. Christus had de gemeente zó lief dat Hij Zich voor de gemeente heeft overgegeven. Dit wijst naar het kruis van Golgotha, dáár toonde de Heer Zijn oneindige liefde voor Zijn gemeente. Dáár onderging Hij vrijwillig het onbeschrijfelijke lijden en daar onderging Hij het verlaten worden van Zijn God. Wat een liefde toonde Hij daar voor Zijn gemeente! Dat is een liefde die ons begrijpen ver te boven gaat. Het feit dat de Heer dit wilde doen voor de gemeente geeft ook direct aan hoe kostbaar de gemeente is in Zijn oog. Hij heeft een onvoorstelbaar hoge prijs, de allerhoogste prijs, willen betalen om Zijn gemeente te verwerven.

In het gedeelte van Ef. 5 wordt de relatie van Christus en Zijn gemeente gebruikt als voorbeeld voor ons. Hier zit
dus een hele praktische les in voor ons. De mannen worden opgeroepen om hun vrouwen lief te hebben, zoals
Christus Zijn gemeente lief heeft.. Het Griekse woord dat hier voor liefde wordt gebruikt is het woord Agapaoo,
dat is liefde die zich onvoorwaardelijk richt op een ander. Dit woord wordt bijvoorbeeld ook gebruikt in Joh.
3:16. Wij mannen worden opgeroepen om met een dergelijke opofferende liefde onze vrouwen lief te hebben. 
Met een liefde, die niet op zichzelf ziet, maar steeds het belang van de ander op het oog heeft. Een liefde die niet
ontstaat of onderhouden wordt door ons gevoel, maar door onze wil. God Zelf is de Bron van deze liefde. Dat is
iets om eens over na te denken en ons als mannen af te vragen heb ik mijn vrouw op zo’n wijze lief?  Is dit een
onmogelijke opgave? Jazeker als we dit in eigen kracht proberen. Maar een christen mag weten dat “de liefde
 (agape) van God in zijn of haar hart is uitgestort” (Rom. 5:5).


Zoals gezegd heeft Christus Zich overgegeven voor de gemeente, dit gebeurde aan het kruis van Golgotha. Je zou kunnen zeggen dat de gemeente is ontstaan uit de wonden van Christus’. Dit vinden we ook terug
in het boek Genesis. Daar lezen we in hoofdstuk 2 over Adam en over de wijze waarop Eva aan Adam werd
gegeven. Eva “ontstond” a.h.w. uit de wonden van Adam, terwijl hij in een diepe slaap was. Eva is zo een type
van de gemeente. Zo zijn er meer paralellen tussen Eva en de gemeente: Gen. 2:16 “ en naar uw man zal uw
begeerte uitgaan”, zo moet het “ begeren”  van de bruid, de gemeente, uitgaan naar Christus. Gen. 2:16 “ hij zal
over u heersen”. Zo zal ook Christus heersen over Zijn gemeente. Het bijbelse “heersen”  impliceert liefde,
overgave en dienstbaarheid, zoals ook uit de context van Ef. 5:22 e.v. blijkt.

Ef. 5:26 gaat verder met “om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, en zo zelf de
gemeente voor Zich te plaatsen…”. Dit sluit ook aan bij 2 Cor. 11:2 “want ik heb u verbonden aan een man, om
u als een reine maagd voor Christus te stellen” Ef. 5 spreekt over heiliging en reiniging, 2 Cor. 11 spreekt over
“een reine maagd”. Het doel van Christus met Zijn gemeente (bruid) is haar te reinigen en te heiligen, zodat ze
stralend, zonder vlek of rimpel, heilig en onbesmet is.  Hij is nu in de hemel, waar Hij leeft voor ons, voor mij,
om tussenbeide te treden, als de aanklager actief is. Hij wil ons reinigen van besmettingen die we gedurende
onze levensreis opdoen. Hij bidt en pleit voor ons als onze Voorspraak.  Dagelijks doet Hij nu Zijn werk ten
behoeve van ons als onze Hogepriester (Hebr, 8:1 e.v.).

Het is bijzonder fijn om te weten dat de Heer zo intensief bij ons  betrokken is, maar er is ook de kant van onze
verantwoordelijkheid. Dit vinden we terug in Op. 19:7 Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer
geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; 8  en haar is gegeven zich
met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.


Het is onze, of nog persoonlijker uw en mijn, verantwoordelijkheid om ons “gereed te maken” en “rechtvaardige daden” te doen. Jaagt naar de heiliging zegt de schrijver van de Hebreeënbrief in hoofdstuk 12 vers 14. Petrus zegt “Weest heilig, want Ik ben heilig”. Paulus schrijft: Want dit wil God: uw heiliging. Dat is onze verantwoor-delijkheid, om dagelijks te leven in afhankelijkheid aan de Heer, om steeds Zijn wil te zoeken en toe te passen in ons leven.

Zoals de maagd uit 2 Cor. 5 verbonden is aan één man, zo moeten ook wij als gelovigen één Man zijn toegewijd.
Hij moet voortdurend in onze gedachten zijn, we moeten ons steeds weer afvragen hoe kan ik Hem behagen,
Hem dienen. Wat wil Hij dat ik doen zal.  Hij moet de eerste plaats in ons leven innemen. Naar Hem moeten we
steeds uitzien, zoals wanneer je verliefd bent, die ander steeds in je gedachten is en je niets liever wilt dan bij
hem of haar te zijn.

Er zal voor de gemeente, de bruid, in de nabije toekomst een moment komen, waarop de bruid wordt verenigd
met de Bruidegom. Dit heeft de Heer ook Zelf gezegd, zie. Bijv. Joh. 14:1/3. De gemeente zal dan “opstijgen” en
haar Bruidegom in de lucht ontmoeten. Wat een geweldig ontmoeting zal dat zijn, als we Hem mogen
ontmoeten in de lucht. Dan mogen we voor eeuwig samen Zijn met Hem, Die ons kocht met Zijn kostbaar en
dierbaar bloed. Dan zullen we voor altijd met Hem wezen, dan zal er geen pijn of verdriet meer zijn, dan zal Hij
alle tranen afwissen. Wat een heerlijke toekomst wacht ons nog, een toekomst in de directe nabijheid van onze
Heiland, de Koning der koningen en de Here der heren.  Daarna zal plaatsvinden wat in Op. 19 beschreven
wordt:  de bruiloft van het Lam. Ik vermoed overigens dat de bruiloft van het Lam niet direct na de opname van
de gemeente zal zijn, omdat van de bruiloft pas wordt gesproken in Op. 19, terwijl de gemeente al eerder is
opgenomen.


In het oude testament vinden we de geschiedenis van Isaac en Rebecca. Deze geschiedenis laat ons ook heel
mooi iets zien m.b.t. Christus en de gemeente. Als ik de geschiedenis samenvat dan staat er ongeveer het
volgende. In Genesis 22 wordt de zoon (Isaac) geofferd, in Gen. 23 staat Sara’s dood vermeld en in Gen. 24
wordt een dienstknecht uitgezonden om een vrouw te zoeken voor Isaac. De diensknecht gaat op weg en ontmoet
Rebecca bij de waterbron. De knecht spreekt tegen Rebecca over de vader en de zoon (Gen. 24:34/36). De
knecht gaf zilveren en gouden sieraden en klederen aan Rebecca. Vervolgens gaat Rebecca mee op reis en wordt
uiteindelijk gebracht in de tent van de bruidegom en wordt de vrouw van Isaac.

Het is niet moeilijk om de duidelijke parallen te trekken naar het nt. God de Vader zendt, nadat Christus is
geofferd en nadat Israël terzijde is gesteld, Zijn Knecht, de Heilige Geest, om een bruid te zoeken voor Zijn
Zoon. De bruid wordt gevonden bij de bron, bij het Woord. De Knecht (Heilige Geest) getuigt van de Vader en
de Zoon. De Knecht geeft geschenken aan de bruid, zo zegt Gods Woord ons, dat de gemeente gezegend is met
alle geestelijke zegeningen. (Ef. 1:3) De Knecht geeft klederen aan de bruid. Zo zijn wij bekleed met de klederen
des heils. Jes. 61:10. Uiteindelijk wordt Rebecca in de tent van Isaac gebracht en  zij werd hem tot vrouw. In
deze hoofdstukken uit Genesis zien we dus ook al een heenwijzing naar Christus en Zijn gemeente, maar het was
verborgen. Pas in het licht van het nieuwe testament wordt dit duidelijk.

Met dit artikel zijn we gekomen aan het slot van de serie over de gemeente. Ik hoop dat u iets heeft gezien van
de bijzondere positie, die de gemeente heeft in Gods oog. Wij hebben als gemeente een veel hogere positie dan 
de gelovigen die niet tot de gemeente behoren. Wij mogen God onze Vader noemen. Hij heeft ons veel meer
gegeven dan vergeving. Wij zijn zoals gezegd gezegend met alle geestelijke zegeningen (Ef. 1:3). Aan ons de
verantwoordelijkheid deze zegeningen in het geloof ons eigen te maken, zoals het volk Israël in geloof stappen
mocht zetten in het beloofde land om het in bezit te nemen. (Jozua 1:3). Het land was er en onze zegeningen zijn
er, zullen we de geloofsstappen zetten?

Rom. 11:33  O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!



 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.