Hebzucht, de weg naar de ondergang

Hebzucht, de weg naar de ondergang.
De liefde van de rechtvaardige Lot voor de wereld.

Let wel, Petrus noemde Lot in 2 Petrus 2:7 een rechtvaardige! Bij het lezen van het volgende Schriftgedeelte moeten wij dat in gedachten houden. Wij lezen eerst: Genesis 13: 1-18

En Abram trok uit Egypte naar het Zuiderland, hij en zijn vrouw en al wat hij bezat, en Lot met hem. Abram nu was zeer rijk aan vee, aan zilver en aan goud. En hij ging van de ene pleisterplaats naar de andere, uit het Zuiderland tot bij Betel, de plaats, waar zijn tent in het eerst gestaan had, tussen Betel en Ai, Naar de plaats van het altaar, dat hij daar vroeger gemaakt had, en Abram riep daar de naam des Heren aan. En ook Lot, die met Abram mede ging, had schapen en runderen en tenten. Maar het land liet niet toe, dat zij tezamen bleven wonen, want hun have was talrijk, zodat zij niet tezamen konden wonen. Daardoor ontstond er twist tussen de herders van Abrams vee en de herders van Lots vee. De Kanaanieten nu en de Perizzieten woonden toen in het land. Dus zeide Abram tot Lot: Laat er toch geen twist zijn tussen mij en u, en  tussen mijn herders en uw herders, want wij zijn mannen broeders. Ligt het gehele land niet voor u open? Scheid u toch van mij af; hetzij naar links, dan ga ik rechts, hetzij naar rechts, dan ga ik links. Toen sloeg Lot zijn ogen op en zag, dat de gehele streek van de Jordaan rijk aan water was; voordat de Here Sodom en Gomorra verwoest had, was zij tot Soar toe als de hof des Heren, als het land Egypte. Dus koos Lot voor zich de gehele streek van de Jordaan, en Lot brak op naar het oosten; en zij scheidden van elkander. Abram bleef wonen in het land Kanaan en Lot vestigde zich in de steden van de Streek, en sloeg zijn tenten op tot bij Sodom. De mannen van Sodom nu waren zeer slecht en zondig tegenover de Here. En de Here zeide tot Abram, nadat Lot zich van hem gescheiden had: Sla toch uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt, naar het noorden, zuiden, oosten en westen, Want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven. En Ik zal uw nageslacht maken als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw nageslacht te tellen zou zijn. Sta op, doorwandel het land in zijn lengte en breedte, want u zal Ik het geven. Daarna sloeg Abram zijn tenten op en ging wonen bij de terebinten van Mamre “

“En Lot sloeg zijn tenten op tot bij Sodom” in deze ene zin zien wij het begin van de afgang, de vervlakking, van Lot. Er zijn allerlei redenen te bedenken waarom mensen kunnen falen, maar één ding staat vast: het is meestal een geleidelijk proces. Dat geldt ook voor ons als christenen want ons oude vlees is en blijft gevoelig voor aardse zaken. Wanneer wij aan aardse zaken, aan haar begeren toe geven gaat het stap voor stap naar de diepte. Eerst bijna onmerkbaar, wij zien iets, wij horen iets en we laten ons beïnvloeden. Uiteindelijk ontdekken wij tot onze schrik dat wij heel diep gezonken zijn en als het ware met ketenen aan aardse zaken vastzitten. Het gaat met menige gelovige zoals wij lezen in Jacobus 1:14-15

“Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte. Daarna, als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort.”
Jacobus 1:14-15

De geschiedenis van Lot in het boek Genesis is een type, een voorbeeld, van een gelovige die ernstig heeft gefaald in zijn leven. Het is duidelijk dat Lot een gelovig mens was, want Petrus noemt hem tweemaal een “rechtvaardige” en spreekt ook over zijn “rechtvaardige ziel”.

Wij lezen in 2 Petrus 2:7-8

“Maar de rechtvaardige Lot, die zwaar te lijden had onder de losbandige wandel dier zedelozen, heeft behouden(Want deze rechtvaardige heeft, onder hen wonende, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gekweld door het zien en horen van hun tegen alle wet ingaande werken)”

Petrus zegt hier dat Lot zichzelf heeft gekweld, hij wist wat er aan de hand was, wat er allemaal om zich heen gebeurde en tóch bleef hij wonen in die stad. De rechtvaardige Lot heeft jammerlijk gefaald, hij heeft niet de juiste getuigenis afgelegd en niet uitsluitend voor God geleefd. Eigenlijk kun je stellen dat Lot van twee walletjes heeft gegeten, hij koos voor het beste gebied voor zijn vee en daarmee voor een zondig gebied en daar naast wilde hij met de Here God leven. De weg die hij ging leidde naar de ondergang, naar verdriet en schaamte. De levensloop van Lot had de lakmoesproef niet doorstaan, hij werd als het ware door vuur heen behouden. Ons werk als gelovigen zal straks ook beproefd worden door het vuur. En als het verbranden zal, zullen wij net zoals Lot “als door vuur heen” behouden worden: 

“Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar  gesteente, hout, hooi, of stro, Ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, Maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen.”  1 Korinthe 3:11-15

De eeuwige behoudenis van wedergeboren christen staat hier niet ter discussie, het gaat in dit geval alleen om de werken die hier op aarde zijn verricht. Maar het is wel tragisch als wij voor Gods rechterstoel zullen moeten verschijnen om rekenschap af te leggen van een leeg en verloren leven:

“Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.”  2 korinthe 5:10

Daarom moeten wij als christenen wanneer willen groeien in het geloof de valstrikken vermijden die naar het verderf leiden. Met Lot begon allemaal met een verkeerde keus die maakte in Genesis 13, voor hem was geld en goed een valstrik. Lot dacht aan zijn eigen voordeel en daarom koos hij “voor zich de gehele streek van de Jordaan” Het léék een goede keus te zijn. Vaak lijkt een keuze voordelig en goed maar na verloop van tijd, soms een hele lange tijd blijkt dat wij toen als goed zagen heel zuur geworden te zijn. Lot sloeg zijn ogen op en zag, dat de gehele streek van de Jordaan rijk aan water was. Hij hield geen rekening met het feit dat de steden in die vallei hun te verwachten ondergang tegemoet gingen:

“Toen sloeg Lot zijn ogen op en zag, dat de gehele streek van de Jordaan rijk aan water was; voordat de Here Sodom en Gomorra verwoest had, was zij tot Soar toe als de hof des Heren, als het land Egypte. Dus koos Lot voor zich de gehele streek van de Jordaan, en Lot brak op naar het oosten; en zij scheidden van elkander. Abram bleef wonen in het land Kanaän en Lot vestigde zich in de steden van de Streek, en sloeg zijn tenten op tot bij Sodom. De mannen van Sodom nu waren zeer slecht en zondig tegenover de Here.”  Genesis 13:10-13
 
Dat kwam omdat hij niet eerst naar Gods wil vroeg en in gemeenschap met Hem de juiste beslissing nam. Als wij niet met God onze weg gaan, wordt onze kijk op de wereld vertroebelt en worden we zelfzuchtig en kortzichtig. Helaas laten ook veel christenen zich leiden door de “begeerte van de ogen” Vele gelovigen “slaan hun ogen op” evenals Lot en kijken vol verwachting naar alles wat de wereld te bieden heeft: aanzien, macht, luxe, plezier, bezit. In werkelijkheid is dat maar uiterlijke schijn. Alles wat de wereld biedt, is van zeer korte duur.

Met enige regelmaat kom ik oudere mensen tegen die dit leven alles hebben gehad en meegemaakt. Ze hebben bij wijze van spreken alles wat een mens maar op aarde kan krijgen maar ze hebben in feite  zonder de Here God voor zichzelf geleefd. Nu zijn ze oud en komen tot de ontdekking dat alles wat hun dierbaar was in het leven niets voor stelt. Geld en goed kunnen de levensvreugde of gezondheid niet geven en vaak zijn het verbitterde mensen geworden op de valreep van leven en dood. Ze ondervinden aan den lijve dat de wereld en haar begeerte voorbij gaat. Eigenlijk staan ze met al hun rijkdom en luxe met lege handen terwijl het zilveren koord, waarvan we lezen in Prediker 2:6, verbroken zal worden. In hun jonge jaren hadden ze geen behoefte de Here te zoeken en nu ze oud zijn geworden is het meestal te moeilijk geworden, het denken is star en verbitterd geworden.

Het is zoals 1 Johannes 2:17 zegt:
“En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.”

Evenals Sodom en Gomorra gaan zij hun zekere ondergang tegemoet. Het is een kwestie van tijd en dan zullen zelfs hemel en aarde voorbijgaan en plaatsmaken voor “nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont” Welk perspectief hebben wij, en waardoor wij ons laten leiden? Is dat de wereld in haar huidige vorm met alles wat ons hartje begeert? Het zondige wereldsysteem? Als wij ons dáár thuis voelen en ons daar settelen, zullen wij bedrogen uitkomen.  Ook al gaan wij zondags naar de kerk en zijn we lid van die kerk of een gemeente kunnen wij in en met ons hart in de wereld leven. Wie investeert er in een bank, deze wereld, die morgen failliet gaat? Wie bouwt een huis achter een dijk die op doorbreken staat? Wie klemt zich vast aan een ondergaande wereld? Je vraagt je af wie zo dom kan zijn. In oktober 2001 schreef in een bijbelstudie het volgende:

Eens las ik het verhaal van een medicijnman die een dreigende vulkaanuitbarsting moest bezweren, u begrijpt natuurlijk wel dat dit hem niet lukte. De arme man danste dagen achtereen op de steeds heviger rommelende berg en uiteindelijk kwam hij jammerlijk om in de lavastroom die niet te keren was. Niemand met gezond verstand zou zo moeten leven, vooral mensen die zeggen gelovig te zijn kunnen het beter weten. Toch is dit een illustratie van het leven van veel christenen, die al hun tijd en energie besteden aan vergankelijke dingen, aan zaken die geen eeuwigheidswaarde hebben. Dit is het begin van een weg die naar beneden, naar de afgang, voert. Abraham had een andere geestelijke gesteldheid dan Lot. Hij leefde in gemeenschap met God en daarom koesterde hij andere verwachtingen. Volgens Genesis 11 en 12 had hij dezelfde sociale en culturele achtergrond als zijn neef Lot, ze kwamen oorspronkelijk uit een zondig en afgodisch gebied.  Ondanks die achtergrond werd Abraham door God geroepen omdat hij wandelde met God. Zo had hij een altaar in de buurt van Bethel, waar hij de naam des Heren aanriep:

“En hij ging van de ene pleisterplaats naar de andere, uit het Zuiderland tot bij Betel, de plaats, waar zijn tent in het eerst gestaan had, tussen Betel en Ai, Naar de plaats van het altaar, dat hij daar vroeger gemaakt had, en Abram riep daar de naam des Heren aan.”  Genesis 13:3-4

Dit lezen wij niet van Lot, hoewel hij ook een rechtvaardige was zoals we lezen in Petrus 2:7. Lot had bezittingen en gaf daar voorrang aan in zijn beslissingen, dit zien wij b.v. in zijn keuze voor de Jordaanstreek. Maar Abraham was een aanbidder. Hij verwachtte de stad waarvan God Ontwerper en Bouwmeester is:

“Want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.”
Hebreeën 11:10

Hij had geen interesse voor steden als Sodom en Gomorra, wij zouden tegenwoordig zeggen dat de rijkdom en weelde van de wereld hem koud lieten. Hij hechtte geloof aan Gods beloften voor hem en zijn nageslacht waarvan wij lezen in Genesis 12:1-3:

“De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.”

Abraham had oog voor de dingen die men niet ziet, de Goddelijke dingen, die eeuwig en onwankelbaar zijn. Hoe staan wij zelf ten opzichte van de wereld, wáár ligt ons hart? Willen wij de weelde en het plezier van de wereld een beetje vasthouden en daar naast óók nog een beetje christen zijn?? Dit wordt op den duur een onhoudbare positie, de wereld trekt dan aan de ene hand en de Heer aan de andere, je zou kunnen zeggen dat je dan een verscheurd mens wordt. Lot vestigde zich in de vruchtbare streek van de Jordaan en sloeg zijn tenten op tot bij Sodom. Hij ging nog niet in Sodom zelf wonen, maar settelde zich vlakbij de stad. Iemand die de vriendschap van de wereld zoekt, staat nog aan het begin van een verkeerde weg. Uiterlijk lijkt alles in orde, die woont nog niet ín de stad maar vlak bij de stad. Hij leeft niet in openlijke zonde, hij slaat alleen een verkeerde richting in. Bijvoorbeeld wanneer iemand een goed betaalde baan bij een bedrijf neemt met oneerlijke werkmethodes. Of wanneer iemand totaal geen tijd meer kan vrijmaken voor geestelijke activiteiten zijn dat stappen in de verkeerde richting. Dan is het nog maar een kwestie van tijd, of wij voelen ons weer helemaal thuis in de wereld. Laten wij goed bedenken dat we wél tot wedergeboorte zijn gekomen maar dat ons oude ik alle kansen zal grijpen om zich weer te kunnen manifesteren. Falende gelovigen gaan tenslotte “wonen” in Sodom, zoals Lot heeft gedaan zoals wij lezen in Genesis 14:12 “Ook namen zij Lot mede, de zoon van Abrams broeder, en zijn have, en trokken af; hij nu woonde te Sodom.” Wij lezen hier dat Lot te Sodom woonde, hij was wéér een stapje verder gegaan, zijn afgang stond voor de deur.

Laten wij nog eens kijken naar de handelwijze van Abraham. Hij sloeg ook zijn tenten op:

“Daarna sloeg Abram zijn tenten op en ging wonen bij de terebinten van Mamré bij Hebron, en hij bouwde daar een altaar voor de Here.” 
Genesis 13:18

Hij ging niet wonen bij Sodom, in de vlakte van de Jordaan. Hij vestigde zich bij Hebron, in het bergland van Juda en wij weten dat de berggebieden veel minder voedsel voor de dieren leveren. In “geestelijke berggebieden” vind je de mensen met honger naar weelde en macht niet. Die zijn te vinden in de “Jordaanstreek” met veel water en vruchtbare grond. Abraham bouwde weer een altaar voor de HERE, nu bij Hebron. En de Here God beloofde hem het hele land te zullen geven in Genesis 13:14-18

“En de Here zeide tot Abram, nadat Lot zich van hem gescheiden had: Sla toch uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt, naar het noorden, zuiden, oosten en westen, Want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven. En Ik zal uw nageslacht maken als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw nageslacht te tellen zou zijn. Sta op, doorwandel het land in zijn lengte en breedte, want u zal Ik het geven. Daarna sloeg Abram zijn tenten op en ging wonen bij de terebinten van Mamre bij Hebron, en hij bouwde daar een altaar voor de Here.”  Genesis 13:14-18

Dit is voor ons een wijze les, Abraham zocht niet de gemakzucht van de wereld, voedsel voor het vee zonder inspanning. Maar betrok het ruigere en minder vruchtbare gebied waar meer moeite gedaan moest worden om het vee te voeden. Maar Abraham wíst dat deze ongemakken niet zouden opwegen tegen de heerlijkheid die de Here aan hem beloofde. Een dergelijke belofte is er ook voor de gemeente weggelegd. De Bijbel zegt dat de Here Jezus Christus zal terugkomen om Zijn gemeente weg te nemen en later Zijn koninkrijk zal oprichten op aarde. Dan zullen wij delen in Zijn heerlijkheid zoals 2 Timotheus 2:12 zegt:

“Indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen.”

Laten wij onze beloning niet op het spel zetten door vriendschap met de wereld, die vijandschap is tegen de Here God. Wij zien wij dat Lot in de problemen kwam door zijn nauwe relatie met Sodom. Toen de stad werd veroverd, werd Lot als een gevangene meegevoerd met alles wat hij bezat, “want hij woonde te Sodom” volgens Genesis 14:12.

De problemen van de zondige stad waren zijn eigen problemen geworden. Abraham daarentegen had niets te maken met de zorgen van Sodom. Hij bekommerde zich echter wel om het lot van de inwoners van de stad en vooral om situatie van zijn medegelovige en bloedverwant Lot. En dééd er ook iets aan! Hieraan kunnen wij iets leren over onze verhouding als christenen ten opzichte van hen die verloren dreigen te gaan. Als wij godvrezend wandelen zal de verwarring waarin de wereld verkeert, ons niet boven het hoofd groeien. Maar wij hebben wél de morele plicht om onze broeders en zusters in Christus te hulp te komen en ze te redden van de ondergang. Precies zoals dat met Abraham het geval was, hóeven wij niet “in Sodom te gaan wonen” om de mensen daar van dienst te kunnen zijn. Het is juist omgekeerd: doordat wij geen deel uitmaken van dit verkeerde systeem, zijn wij in staat medegelovigen te helpen. Wij leven weliswaar in de wereld, maar wij zijn niet van de wereld zoals de Here Jezus kort voor zijn offerdood in zijn gebed uitsprak in Johannes 17.

Het valt ook op dat Abraham zich naderhand niet liet inpakken door de koning van Sodom en een beloning van zijn kant consequent weigerde Het was niet toevallig dat juist op dát moment de priester-koning Melchisedek op het toneel verscheen om Abraham te zegenen en te bemoedigen. Op kritieke momenten heeft God altijd de juiste middelen ter beschikking om ons geloof te versterken. Als wij Genesis 18 en 19 lezen, zien wij dat Lot zich tenslotte volledig identificeerde met Sodom, hij werd zelfs een gerespecteerde inwoner van die stad. Hij achtte zich verantwoordelijk voor de belangen van de stad en zat in de poort van Sodom:

“En de twee engelen kwamen in de avond te Sodom. Lot zat in de poort van Sodom en toen Lot hen zag, stond hij op, ging hun tegemoet, boog zich neder met het aangezicht ter aarde.”  Genesis 19:1

Lot zat niet in de poort vanwege de koelte zoals mij eens is uitgelegd maar in de poort werd door de oudsten van de stad rechtsspraak gehouden en Lot was één van hen. Denk maar eens aan de geschiedenis van Boaz en Ruth, Boaz ging óók naar de poort waar de stadsoudsten zaten om de zaak voor te leggen. (Ruth 4:1-13) Het zal wel een teleurstelling voor Abraham zijn geweest, die zijn best had gedaan om zijn neef te hulp te komen en te redden uit de hand van Kedor-laomer

Waarom had Lot zich opnieuw gevestigd in Sodom? Was hij blind voor de gevaren die hem daar bedreigden? Wij weten het niet. In ieder geval kon Lot de stad niet vaarwel zeggen. Zelfs de twee engelen hadden moeite om hem zover te krijgen. Zij moesten hem bij de hand nemen en hem uit de stad leiden, anders zou hij zijn omgekomen bij de verwoesting van Sodom

De aarzeling van Lot om Sodom te verlaten, is niet de enige aanwijzing dat hij de verdorven stad niet kon loslaten en er helemaal in verstrikt was. Studie van deze hoofdstukken leidt tot de conclusie dat Lot vermoedelijk met een vrouw uit Sodom was getrouwd. Hij deed zijn tent van de hand en kocht een huis in de stad. Zijn gezin groeide op in Sodom en Lot liet zich bij al zijn beslissingen leiden door de familiebetrekkingen. Zijn aanstaande schoonzoons woonden ook in Sodom. Hij zat in de poort van de stad. Dit wijst dus erop dat hij een van de bestuurders was geworden. Het was te laat, Sodom ging het verderf tegemoet.

De christen die verstrikt is in de wereld zal zich veelal niet schuldig maken aan geweld en grove zonden: Maar zijn denken is in veel opzichten niet meer zuiver en zijn getuigenis is zwak en ongeloofwaardig. Abraham vervulde zowel als getuige en als voorbidder een veel betere rol.

Het liep slecht af met Lot. Zijn einde was tragisch, hoewel God zijn leven spaarde. Hij verloor verder alles wat hij bezat: zijn werk, zijn huis, zijn bezittingen, zijn vrouw en tenslotte zijn eigen waardigheid. De vrouw van Lot volgde hem weliswaar op zijn vlucht uit de stad, maar haar hart bleef in Sodom. Zij zag achterom, en direct daar op werd ze een zoutpilaar. In het Nieuwe Testament waarschuwt de Heer Jezus Zelf:

“Denkt aan de vrouw van Lot!”  Lucas 17:32

Het falen van Lot begon met het maken van een verkeerde keus en had vreselijke gevolgen voor hemzelf en zijn gezin. Lot was een Oud Testamentische gelovige, onze situatie in de Here Jezus Christus is een geheel andere, maar de Bijbel zegt uitdrukkelijk:

“Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid”  2 Timotheus 3:16

Dáárom moeten wij ook lering trekken uit het leven van Lot. De geschiedenis van Lot is een duidelijke waarschuwing voor christenen in het laatst der dagen. Het is een waarschuwing voor óns, om ons te behoeden voor de verkeerde stappen die naar de ondergang leiden want de komst van de Heer zou wel eens héél nabij kunnen zijn.

In Lucas 17: 26-37 zegt de Here Jezus:

“En gelijk het geschiedde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen: Zij aten, zij dronken, zij huwden, en zij werden ten huwelijk genomen tot op de dag, waarop Noach in de ark ging en de zondvloed kwam en allen verdelgde. Op dezelfde wijze als het geschiedde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Maar op de dag, waarop Lot uit Sodom ging, regende vuur en zwavel van de hemel en verdelgde hen allen. Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag, waarop de Zoon des mensen geopenbaard wordt. Wie op die dag op het dak zal zijn, terwijl zijn huisraad in huis is, ga niet naar beneden om het te halen, en wie in het veld is evenzo, hij kere niet terug. Denkt aan de vrouw van Lot! Ieder, die zijn leven zal trachten te behouden, die zal het verliezen, maar ieder, die het verliezen zal, die zal het vernieuwen. Ik zeg u, in die nacht zullen er twee in een bed zijn, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden. Twee vrouwen zullen samen bezig zijn met malen, de ene zal aangenomen, de andere achtergelaten worden. Twee zullen op het land zijn, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden. En zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Here? Hij zeide tot hen: Waar het lichaam is, daar zullen ook de gieren (een betere vertaling zou arenden zijn) zich verzamelen.”

De gemeente van de Here kan spoedig weggenomen worden en waar staan wij zelf? Leven wij als Abraham die zich helemaal op de beloften van de Here God had gericht óf leven wij als Lot, wél gelovig maar toch getrokken worden door de wereld en haar begeren? Een verstandige christen danst niet op een rommelende vulkaan maar ziet de tekenen van de tijd waarin hij of zij leeft en neemt naar aanleiding daar van de beslissingen.
Amen.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.