Enkele ‘christelijke feestdagen’

Enkele ‘christelijke feestdagen’

Na een Bijbelstudieavond, tijdens de koffie, werd me gevraagd eens een avond te besteden aan b.v. het ‘kerstfeest. Alhoewel ik een uitgesproken mening heb, en dit ook kan staven, voel ik er niet zo veel voor om daar een avond aan te wijden. Voor je het goed en wel beseft krijg een verwijdering onderling tussen voor – en tegenstanders. Als iemand de ‘christelijke dagen’ wil houden moet die dat zelf beslissen, maar het mag nooit zo zijn dat we elkaar daarom zouden verketteren. Het probleem ligt in het feit dat deze traditionele feesten de ziel bevredigen, een bepaald soort weemoed oproepen. Wél vraag ik u eerlijk en onbevangen deze brochure te lezen en de genoemde Bijbelteksten op hun waarde te taxeren. Ter compensatie zal ik over dit onderwerp een korte schriftelijke verhandeling ter beschikking stellen. Ik heb voor dit onderwerp ruimhartig gebruik gemaakt van ‘De Mysterie Godsdienst van Babylon’, vertaling en druk Stichting Moria.

De altijd groene boom.
Het is maar een koud kunstje om deze dagen onderuit te schoffelen want in de Bijbel komen we deze ‘speciale dagen’ nergens tegen. Nee, het komt zelfs voor dat een profeet waarschuwt tegen dit soort gedoe! Neem nu eens Jeremia 10:3-4 waar staat:

‘Want de handelwijze der volken, die is nietigheid: want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, arbeid van werkmanshanden met de bijl. Met zilver en goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt.’

Hier wordt gedoeld op een boom of een tak die rechtop moet staan en daarbij versierd moet worden, waarna men er religieuze waarde aan hecht. De religie laat zich raden, de Baälsdienst, welke het volk Israël zo vaak in problemen bracht. In de Bijbel komen de ‘groene boom’ vele malen tegen, en het moet gezegd; altijd in verband met afgodendienst en zelfs kinderoffers en hoererij!

11 teksten.
In de Bijbel komen we 11, of eigenlijk 12 teksten tegen, altijd in negatieve zin, waarin de (altijd) groene boom wordt genoemd. Deze ‘boomaanbidding’ heeft haar oorsprong in de Babylonische godsdienst. In Babylon ging men er vanuit dat uit een dode boomstronk een groene loot, een jonge boom, uit sproot. De oude, dode, stronk symboliseerde een dode Nimrod en de altijd groene boom, die uit een dode boomstronk groeide, symboliseerde Tamuz. Nimrod was a.h.w. in Tamuz geïncarneerd.

Het is aanbevolen de volgende teksten, met hun context, te lezen:

Deuteronomium. 12: 2                      
1 Koningen 14: 21-24                         
2 Koningen 16: 4
2 Koningen 17: 7-11                           
2 Kronieken 28:1-4  
Jesaja 57: 3-5
Jeremia 2: 17- 20
Jeremia 17:2                                     
Ezechiël 6:11-14
Ezechiël 20: 46-47

Omdat alle bomen een deel van het jaar groen zijn wijst de uitdrukking ‘de groene boom’ waarschijnlijk naar bomen die altijd groen zijn.

Ook in Scandinavië.
In Scandinavië, Noorwegen, Finland en Zweden had, en heeft, haar groene bomen cultuur. De Druïden vereerden de eik als heilig, terwijl de Egyptenaren de palmboom vereerden. In de Romeinse cultuur gold de pijnboom als heilig.

Tijdens Saturnalia hingen er rode bessen in als versiering. Van de Scandinavische God Odin werd geloofd dat hij speciale gaven zou schenken aan hen, die zijn heilige pijnboom naderden.

De ons bekende ‘kerstboom’ vat in het kort het idee van de boomaanbidding samen , vergulde noten en ballen symboliseren de zon. Alle festiviteiten van de winterzonnestilstand maken deel uit van de kerstdag. Het gebruik van mistletoe of hulst komen uit de druïdische ceremoniën; de ‘kerstboom’ met de eerbewijzen aan Odin’s heilige pijnboom. Dit alles overziend zullen we tot het inzicht moeten komen dat het bovenstaande uit Jeremia 10:3-4 ook wijst op de huidige ‘kerstboom’.

In de zesde eeuw
In de zesde eeuw trokken missionarissen door Noord-Europa met de opdracht om de heidenen in de ‘moederschoot der kerk’ te brengen. Het viel hen op dat 24 juni een populaire dag was onder de West-Europeanen. Ze vroegen zich af hoe ze dezen mensen een ‘kerkelijke feestdag’ zouden kunnen geven op die bewuste dag. Het was in deze tijd dat de 25e december volledig was geaccepteerd als de ‘geboortedag van Christus’  en omdat de 24e juni bijna een half jaar eerder was dan de 25e december lag het voor de hand hier de geboortedag van Johannes de Doper van te maken. Zoals u weet is Johannes 6 maanden eerder geboren dan Christus Jezus:

In de zesde maand nu werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret. Tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria.’  Lukas 1:26-27

‘En zie, Elisabet, uw verwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom en dit is reeds de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar heette.’  Lukas 1:36

En zo werd 24 juni een roomse feestdag, de Sint Johannesdag, zes maanden vóór de z.g.n. ‘geboortedag’ van Christus die op haar beurt vastgesteld is door Rome op een heidens feest, het Midwinterfeest!

In Britannië werd, voor de komst van het ‘christendom’, de 24 juni door druïden gevierd met grote vreugdevuren ter ere van Bal. Verschillende historici, w.o. Herodotus, Wilkinson, Lagard en andere historici beschrijven deze ceremoniële vuren in de verschillende landen. Toen de 24e juni ‘Johannesdag’ werd, werden ook de vuren overgenomen en kregen ze de naam ‘St. Johannesvuren’! Evenals de andere ‘christelijke  feesten’ is de z.g.n. St. Johannesdag een kerstening, ver-christelijking, van een heidense afgodenaanbidding, maar ten diepste is het niet meer of minder de aanbidding van de ‘god’ Bal!

Oannes. (Nimrod)
Deze ‘Johannesdag’ wordt als zodanig ook genoemd in de Katholieke Encyclopedie. ‘Ik heb mensen in Ierland zien rennen en springen door de ‘Johannesvuren’  zegt de schrijver in de vorige eeuw, ‘.. . .  en ze zijn er trots op er ongeschroeid door te komen . . . in de veronderstelling op een speciale wijze gezegend te worden door deze ceremonie…’.

Het lijkt er veel meer op, dat met dergelijke riten eerder Moloch dan Johannes de Doper wordt vereerd! De 24e juni werd heilig beschouw in verband met de oude visgod Oannes, een naam waaronder Nimrod bekend stond. In een artikel over Nimrod zegt Fausset: ‘Oannes, de visgod, die Babyloni beschaving bracht, rees uit de Dode Zee op . . ‘. In het Latijn van de roomse kerk werd Johannes JOANNES genoemd. Let eens op hoe dicht de uitspraak van Johannes bij Oannes ligt! Dergelijke gelijkenissen werken de vermenging van het heidendom en het christendom in de hand.

Mariaof Isis?
Een dag die in heidense tijden als heilig werd beschouwd voor Isis of ook wel Diana, de 15e augustus, kreeg heel simpel een andere naam: De hemelvaart van de Maagd Maria, en wordt tot nu toe hoog vereerd. Een andere dag die ‘geadopteerd’ werd uit het heidendom, in de veronderstelling dat men Maria eert, werd ‘Maria Lichtmis’ of de Reiniging van de Gezegende Maagd’ en wordt de 2e februari gevierd. In de Mozaïsche wet werd een moeder na de geboorte veertig dagen als onrein beschouwd. (Leviticus 12)

’En toen de dagen hunner reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Here voor te stellen. Gelijk geschreven staat in de wet des Heren: Al het eerstgeborene van het mannelijk geslacht zal heilig heten voor de Here. Om een offer te brengen overeenkomstig hetgeen in de wet des Heren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jonge duiven’ (Lukas 2:22-24)

Als men nu de 25e december als ‘geboortedag’ van Christus aanneemt, past de 2e februari goed in de reiniging van Maria! Maar waarom draagt men dan kaarsen op die dag in de roomse kerk? In het heidense Rome werd dit feest gevierd met het dragen van kaarsen en fakkels ter ere van Februa, naar wie onze maand februari genoemd is. De Grieken hielden het feest ter ere van de godin Ceres, de moeder van Proserpina, die met haar kaarsen-dragende vierders in de onderwereld naar haar zocht.

Zo kunnen we zien hoe het aannemen van de 2e februari, om de reiniging van Maria te herdenken, beïnvloed werd door heidense gewoonten waarbij kaarsen gebruikt werden, zodat dit feest zelfs ‘Maria Lichtmis’ werd genoemd. Op deze dag worden alle kaarsen die door het jaar heen gebruikt worden voor de roomse rituelen gezegend. De Katholieke Encyclopedie vermeldt: ‘Wij hoeven er niet voor terug te schrikken toe te geven, dat kaarsen, net als wierrook en weiwater gewoonlijk werden toegepast in de heidense godsdiensten en rituelen voor de doden’.

Als de apostel Paulus opgewekt zou worden om aan dit geslacht te prediken, dan kunnen we ons afvragen, of hij niet tot de belijdende kerk zou zeggen, zoals hij lang geleden aan de Galaten deed:

‘Nu gij echter God hebt leren kennen, ja, meer nog, door God gekend zijt, hoe  kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken? Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb.’  Galaten 2:9-11

De context laat zien dat de Galaten bekeerd waren uit het heidendom en de aanbidding van de afgoden. Later werden, vreemd genoeg, sommige van deze heidense feestdagen opgenomen in de aanbidding van de belijdende Gemeente en ‘gekerstend’.

Een paar ‘feestdagen’ belicht.
Katholieke geleerden erkennen dat hun kerk is voortgekomen uit een mengsel van heidendom en christendom. Maar vanuit hun standpunt heeft de kerk overwonnen, men claimt dat de kerk de heidense feesten ‘gekerstend’ heeft en deze tot eer van de Here God mag vieren. De Katholieke Encyclopedie zegt het volgende er van:

‘Wij hoeven er niet voor terug schrikken toe te geven dat kaarsen, net als wierrook en wijwater gewoonlijk toegepast werden in de heidense godsdiensten en rituelen voor de doden. Maar de kerk nam ze in een heel vroege periode in haar dienst over, precies zoals ze ook vele andere dingen adopteerde . . . zoals muziek, lichten, parfums,wassingen, bloemdecoraties, baldakijnen, waaiers, gordijnenbellen, gewaden, enz. In bijna alle culten gebruikelijk.’

En verder:
‘Water, olie, licht, wierrook, zingen, processies, buigingen, versiering van het altaar, ambtskledij van priesters, staan natuurlijk ten dienste van een universeel religieus instinct. Zelfs heidense feesten kunnen ‘gedoopt’ worden; onze processies op 25 april zijn zeker de Robigalia; de kruisdagen kunnen de Amburalia vervangen, de datum van Kerstmis kan het gevolg zijn van het zelfde instinct dat op de 25e december de geboortedag van de zonnecultus plaatste.’

Als de Katholieke Encyclopedie openlijk toegeeft dat de z.g.n. feestdagen uiteindelijk heidense feesten zijn welke zijn gekerstend moet ons toch wel een lampje opgaan! Ik ben menigmaal in samenkomsten en diensten geweest van Bijbelgetrouwe groepen waar vlak voor de Kerstdagen en Paasdagen kaarsen voor het spreekgestoelte op een tafel stonden. Men nam klakkeloos de rituelen over van de reformatorische kerken die het op hun beurt van ‘Rome’ overnamen. Op zulke momenten vroeg ik me af of de desbetreffende broederraad wel op de hoogte was van de oorsprong van deze gewoonte. Laten we eens bekijken wat er concreet aan de hand is.

Zielsbevrediging.
Als christen behoren wij te weten dat er een wezenlijk onderscheid is tussen de mens en het dier. Bij de schepping werd Adam een geest geschonken die zelfstandig kon denken, aangezien wij nakomelingen van Adam zijn bezitten wij ook zo’n geest. Met die geest kunnen we denken en onderscheid maken tussen de zaken om ons heen. De mens is het enige schepsel die onderscheid kan maken tussen goed en kwaad, tussen het volgen van God en de navolging van satan.

Een dier daarentegen heeft alleen maar een lichaam en een ziel, terwijl de mens een geest, ziel en lichaam heeft. Met de ziel ervaren de schepsels de situatie waarin ze leven, of het prettig is of vervelend. De ziel bepaald de angsten van een schepsel, bijvoorbeeld het vluchtgedrag bij dieren wanneer ze worden bedreigd. Het is juist de menselijke ziel die ons zo vaak in problemen brengt. Neem eens het volk Israël, in het Oude Testament lezen we keer op keer dat Baäl werd aanbeden met de bekende gevolgen, de Here God werd vertoornd en Israël weer getuchtigd.

We kunnen meewarig kijken naar dat volk maar zijn wij ten diepste beter? De volken rond Israël aanbaden tastbare goden, gesymboliseerd in beelden en obelisken terwijl zij, de Joden, het moesten doen met een onzichtbare God in een Tabernakel of Tempel. Wat bevredigt de ziel nog meer dan een symbool dat tastbaar is? Daarom kapten de Israëlieten ’groene bomen’ in het bos, spijkerden er een kruisvormig hout onder en versierden het met noten en vruchten. Die Israëlieten dachten toen niet aan ’het kindeke Jezus’, ze dachten aan de oogst het komende jaar en hoopten doormiddel van dit offer aan Nimrod, ook wel Baäl, betere oogsten af te smeken.

Kerstfeest.
Dan zijn we nu bij het onderwerp aangekomen waar naar gevraagd is, het kerstfeest. De druïden vierden feest op de 25e december als de zon op haar ’keerpunt’ staat, dit feest werd ook wel ’zonnewende’ genoemd. Vanaf de 25e december worden de dagen weer langer en komt er hoop op het zaaien van het nieuwe gewas. Deze speciale dag werd, en wordt, over de gehele wereld gevierd met veel eten, drinken en gezelligheid. Elk gebied, of streek had in vroege tijden z’n eigen godheid die werd aanbeden, de roomse kerk bracht al die offers aan de godheden samen in Kerstmis. De naam zegt het al, er werd een speciale mis opgedragen en daarna vierden de mensen hun ’kerstfeest’ thuis, met alle heidense symbolen en attributen!

Lagen de herdertjes wel bij nachte . . . . . . ?
In ’Tijden en jaren’, een beschrijving van het natuurjaar in Israël, door F.J.Bruijel las ik het volgende op pagina 130:
’Uit het voorafgaande zal wel duidelijk geworden zijn, dat het verschil tussen de winter in het Heilige Land en bij ons groot is. Men zou kunnen zeggen, dat de winter daar in verschillende opzichten meer op het begin van onze lente lijkt. De dagen van regen, onweer, storm, koude en sneeuw worden telkens afgewisseld door dagen van droogte en zonneschijn.

Zeer duidelijk wordt dit wanneer men de dagelijkse toestand van het weer gedurende de winter geregeld noteert, zoals de bekende Ludwig Schneller dat gedaan heeft voor Bethlehem. Daar vindt men zéér merkwaardige dingen, al moet worden opgemerkt dat Bethlehem gunstig gelegen is en niet geheel beschouwd mag worden als beeld voor het ganse land. Het is niet mogelijk, dit overzicht hier weer te geven, maar als typisch voorbeeld noem ik zijn aantekening over 25 december: ’Schoon, zonnig weer. Alle bergen en dalen beginnen zich met bloemen te bedekken en zelfs de heuvels van de naburige woestijn kleden zich in een groen gewaad’. Op 27 december noteerde hij: ’We hebben gedurende de kerstweek heerlijke warme zonneschijn en gaan iedere dag in dunne kleding de vrije natuur in’. Daarentegen heet het op 31 december: ’Eergisteren viel er eindelijk een overvloedige regen, die alle cisternen vulde, zodat wij water genoeg hebben voor het gehele jaar. De omliggende, anders droog liggende dalen werden onmiddellijk in onstuimige bergstromen veranderd. Daarna echter hadden we warm, zonnig weer. Maar nu diep in de laatste nacht van het jaar begint het buiten weer te bruisen en te stormen en huilt de wind bijna beangstigend om ons huis’.

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat in Israël de winter wisselvallig is, het is zelfs zo dat Bethlehem een gunstige uitzondering is. Volgens het zelfde boekwerkje verzwakt in augustus de kracht van de zon en trekken de herders ’s nachts naar de grotten en holen van de kalkheuvels en verlaten ze hun primitieve kralen. De maanden september en november geven een daling van 8 graden Celsius te zien. Verder komen er in de winter zware sneeuwbuien voor, 2 Samuël 23:20, hagelbuien Exodus 9:18, Jozua 10:11 en Haggaï 2:18.

Pasgeboren lammeren in de kou?
Als we nu bedenken dat de eerste, vroege lammeren eind november, begin december worden geboren in het Midden-Oosten wordt het ons duidelijk dat er met de 25e december iets goed fout zit. Want ná de vroege lammeren komen de latere en die worden aan het eind van de maand geboren, het zijn de vroege en sterke lammeren die het jaar daar op zelf lammeren werpen, terwijl de late zwakker zijn en minder nakomelingen produceren. Denk eens aan Jakob in Genesis 30:41.

Conclusie:
De herders kunnen nooit in het veld geweest zijn vanwege de kou en het vocht want vanaf augustus valt er ’s nachts zo’n zware dauw dat zwangere schapen het niet vol zouden houden.
Er zijn bronnen die stellen dat Christus in eind juli, begin augustus is geboren en gezien de nachtelijke omstandigheden zou dat wel eens heel goed mogelijk zijn want het engelenspreekkoor kwam bij de herders in het veld.

Wanneer iemand kerst wil vieren zal ik het niet tegenhouden, maar bedenk wel dat al het voedsel, de ceremoniën en de voorwerpen uit het heidendom komen, door de roomse kerk ingevoerd.

Pasen.
Ook over het ’lentefeest’, Pasen, zijn vragen te stellen. De opstanding van Christus wordt eigenlijk heel sober herdacht, terwijl dat juist, samen met de kruisdood, het hart van het evangelie is. We zien hier duidelijk dat ’Rome’ hier eigenlijk niets mee kon doen, alleen enkele heidens rituelen invoeren. Denk eens aan de eieren, de gele kuikentjes van pluche en niet te vergeten de haas. Dit zijn allemaal vruchtbaarheidssymbolen uit het heidendom en hebben niets met de opstanding van Christus te maken. Verfden de eerste christenen hun paaseieren? Hielden Petrus, Paulus en de andere apostelen een dienst bij zonsopgang? De antwoorden zijn voor de hand liggend. Het woord ’Easter’, Engels voor Pasen, komt éénmaal voor in de King James-vertaling van de Bijbel: ’met het voornemen hen na het Paasfeest, voor het volk te brengen’  (Handelingen 12:4) Het woord dat hier vertaald wordt door ’paasfeest’ is ’Pascha’, dat is zo als alle geleerden werden, het Griekse woord voor ’Passover’ en houdt geen verband met het Engelse Easter dat geen christelijke uitdrukking is, d.w.z. niet in de oorspronkelijke betekenis. Het woord komt van de naam van een heidense godin, de godin van het rijzende licht van de dag en de lente. ’Easter’ is slechts een wat moderne vorm van Eostre, Ostera, Astarte, of Ishtar; dit laatste wordt volgens Hislop uitgesproken zoals wij vandaag de dag ’Easter’ uitspreken.

Evenals het woord ’Easter’ hadden vele van onze gewoonten in dit seizoen hun begin in niet-christelijke religies. Paaseieren bijvoorbeeld, worden gekleurd, verstopt, opgespoord en gegeten, deze gewoonte heeft haar oorsprong niet in het christendom. Het ei was onder de Babyloniërs een heilig symbool. Ze geloofden in een oude fabel omtrent een ei van wonderbaarlijke afmetingen, dat uit de hemel viel in de rivier de Eufraat. Uit dit wonderbaarlijke ei werd, volgens de oude mythe, de godin Astarte (Easter) geboren. Het ei werd het symbool van deze godin. De oude Druïden droegen een ei als heilig embleem van hun afgodische orden. De processie van Ceres in Rome werd vooraf gegaan door een ei. In de mysteriën van Bachus werd een ei gewijd. In China gebruikte men gekleurde of geverfde eieren bij heilige feesten. In Japan moest volgens de oude gewoonte een heilig ei een koperen kleur hebben. In Noord-Europa waren in heidense tijden eieren gekleurd en werden als een symbool van de godin van de lente gebruikt.

Bij de Egyptenaren werd het ei met de zon geassocieerd, het gouden ei! Hun geverfde eieren werden gebruikt als heilige offeranden in de Paastijd, het Easter-seizoen. De ’Encyclopedia Briannica’ zegt: ’Het ei als symbool van de vruchtbaarheid en hernieuwd leven gaat terug tot de oude Egyptenaren en de Perzen, die de gewoonte hadden van het kleuren en eten van eieren gedurende hun lentefeest’  Hoe kan deze gewoonte dan geassocieerd worden met het christendom?

Klaarblijkelijk probeerden sommigen het ei een christelijk tintje geven door te suggereren dat, zoals een kuiken uit het ei komt, Christus uit het graf is gekomen. Paus Paulus de vijfde, 1605-1621, schreef zelfs een gebed voor: ’Zegen, o, Here, wij smeken U, deze door U geschapen eieren, zodat zij gezonde voeding worden voor Uw dienaren, als zij dit eten ter herdenking van onze Here Jezus Christus’.
Het frappante is dat eieren verboden voedsel waren tijdens de vastendagen, terwijl ze tijdens het Paasfeest fel rood gekleurd op tafel werden gezet om de vreugde te symboliseren.
Deze gewoonte komt uit het heidendom en symboliseert de vruchtbaarheid, de terugkeer van het vruchtbare voorjaar.

Daarbij was het tijdens deze vruchtbaarheidsfeesten gewoonte om vuren te ontsteken. Men moest dan ’nieuw vuur’ gebruiken dat werd verkregen door twee stokken tegen elkaar te wrijven. Deze gewoonte duidt op de overwinning van het voorjaar op de winter. De Bisschoppen vaardigden strenge edicten uit tegen deze heiligschennende vuren, maar slaagden niet deze heidense gewoonte overal in Europa uit gebannen te krijgen. En wat gebeurde er? De kerk naam de vuren op in haar Paasceremonie, met de verwijzing naar de rookkolom in de woestijn en naar de opstanding van Christus! Werden heidense gewoonten de kerk binnengevoerd en werd er een schijn van christendom aangegeven? Het is niet nodig er bewijzen voor te zoeken want de ’Katholieke Encyclopedie’ geeft openlijk toe dat dit gebeurd is.

De paashaas.
De haas is een heidens symbool en is altijd het symbool voor de vruchtbaarheid geweest vanwege de enorme voortplantingsdrift van deze knaagdieren. De haas wordt in de legenden van Egypte, en andere volken, met de maan geassocieerd. We kunnen nog veel meer vertellen over de haas, maar als laatste; in het oude Egypte sprak men ’haas’ uit als ’UM’, dit betekent ook ’open’ en ’periode’. Zo werd de haas geassocieerd met perioden, zowel van de man als de mens, als met het begin van nieuw leven, zowel in de (jonge) man als in de vrouw.o ontstond het verband tussen de ’haas en de paas-eieren’

Zonnefeest.
Met Pasen is het voor christenen niet ongewoon een nachtdienst bij te wonen. Men neemt aan, dat zoiets Christus eert, omdat Christus op de Paasmorgen uit de dood verrees, precies bij het opgaan der zon. Maar de verrijzenis geschiedde niet werkelijk bij zonsopgang, het was nog donker toen Maria Magdalena naar het graf kwam en was al leeg! Aan de andere kant was er soort van een zonsopgangsdienst die deel uitmaakte van de oude zonaanbidding. Ik wil hiermee natuurlijk niet zeggen dat christenen die een vroege Paasdienst bezoeken de zon aanbidden, ook wil ik niet zeggen dat katholieken die buigen voor een zonvormige monstrans, zonaanbidders zijn. Maar dergelijke zaken, zonder enige schriftuurlijke verwijzing, duiden op een vermenging die in het verleden heeft plaats gehad. In de tijden van Ezechiël (Ezechiël 8:16 e.v.) waren er mensen die de ware God gekend hadden vervallen in de Babylonische zonaanbidding, en bogen zich naar het Oosten. Ook de profeten van Baäl in de dagen van Elia zagen uit naar het Oosten, Baäl was een zonnegod en dus de God van het vuur. Onder verschillende vormen is het zonneritueel bekend geweest bij de oude volken. De Sfinx in Egypte was zo geplaatst dat hij naar Oosten keek. Vanaf de Fuji-Yama in Japan worden gebeden opgezonden naar de rijzende zon, pelgrims bidden tot hun rijzende zon als ze de berg opklimmen. Wie kijkt naar de vlag van Japan, we zien een grote, ronde cirkel die de zon moet voorstellen, en is de naam van dat land niet: ’Het land van de rijzend zon’? De heidens Mithras-dienaars van Rome kwamen bij zonsopgang bijeen ter ere van de zonnegod. De godin van de lente, Isthar, waarvan het woord ’Easter’, Pasen, is afgeleid, werd geassocieerd met de zonsopgang in het oosten, east. Zelfs het woord ’East-er’ lijkt daar op te doelen. De zonsopgang lijkt daarop te doelen. De zonsopgang in het oosten, de naam Easter, in het Duits ’Ostern’ en het lenteseizoen, houden alle verband met elkaar.

Paasvuren, Midwinterhoorn en andere rituelen.
Het is vervelend voor vele gelovigen dat in een schrijven als dit hun dierbare feesten onderuit worden gehaald terwijl het niet direct mijn bedoeling was. Toch komen we er niet onderuit om vast te stellen dat de z.g.n. ’christelijke feesten’ hun oorsprong vinden in de Nimrod, Baälsverering.
Zodra de zon wordt aangebeden zien we, als we de Bijbel kennen, een parallel met de Babylonische godsdienst. Aan ons land zien we duidelijk waar de roomse invloeden, lees; Babylonische, invloeden, te vinden zijn.  In, b.v., Twente ontsteekt men enorme ’paasvuren’ zonder de oorsprong te kennen, en toch zijn dit ’Vuuroffers’ aan Nimrod. In navolging van de roomse delen van ons land trekt deze gewoonte steeds verder Noordelijk op, waarschijnlijk ook omdat de Schriftkennis steeds verder afzakt.

Verder zien, of beter horen we, vanaf zuidelijk Drenthe naar het zuiden, de Midwinterhoorn. Het klagende geluid van deze hoorn moet de boze geesten op afstand houden en er van te weerhouden het nieuwe jaar in te gaan. In andere culturen maakte men veel lawaai door op potten en pannen te slaan met een stok en op een gegeven moment kwam het Aziatische vuurwerk in beeld. Chinezen b.v. luiden het oude jaar uit met een kakofonie van harde geluiden en duizenden vuurwerkknallen achtereen. Het nieuwe jaar wordt verwelkomt en het oude afgesloten.

Over de Kerst-mis kunnen we heel kort zijn, oorspronkelijk was het een heidens feest ter ere van de komende zon dat gekerstend werd door er een roomse mis aan te verbinden. Zo werd de zonaanbidding met een christelijke sausje overgoten, gekerstend. Het midwinterfeest, de Zonnewende, werd gevierd met eten, drinken, groene bomen en versieringen. Onze Kerst dagen worden gevierd met . . . . . . , ja het zelfde maar dan ’christelijk’.

Een ieder doet naar eigen geweten.
Of u nu wel of niet mee doen met deze feesten ligt niet ter mijn beoordeling. Sinds jaar en dag wil ik persoonlijk niets met deze feesten te maken hebben, het is me allemaal te veel opdirkt en te emotioneel. Dit soort feesten bevredigt alleen de ziel en heeft niets met de behoudenis door het bloed van Christus te maken. Als men werkelijk de geboorte van Christus, die kwam om te lijden en te sterven, wil herdenken zou men in de ’kerstdiensten’ het lijdensverhaal moeten voorlezen en bespreken. Dán zou men Christus eer aan doen, want door dat lijden is onze redding gekomen. Een christen moet iedere dag de komst Christus gedenken dankbaar zijn voor de redding door Zijn bloed. Dát is het kerstevangelie, het andere is emotioneel en commercieel waarbij men elkaar cadeautjes geeft zoals de heidense druïden het deden. De kerken dringen ons een ’feest’ op, de commercie grijpt haar kansen en het zicht op Christus wordt ons ontnomen.

De vrijzinnige Robert Schuller en anderen.
De bekende Tv-dominee Robert Schuller is van plan de kerstdagen van 1999 door te brengen in Israël, en dan speciaal wil hij met 2000 mensen in de nacht van 25 op 26 december zingen in de velden van Efratha bij Bethlehem. Hoe doet dit in verband met het nieuwe millennium dat voor de deur staat, maar ten diepste is dit een zielsbevrediging die niets toevoegt aan de waarde van Christus’ verlossingsdaad op het kruishout. Weer anderen richten levensgrote kerststallen in en zingen weemoedige liederen met veel mensen, maar ook hier wordt de ziel wel bevredigd maar voegt het ook weer niets toe aan het geloofsleven. Zelfs in dictatoriale staat, zoals Duitsland in de tweede wereldoorlog klemde zich vast aan het kerstgebeuren doormiddel van sentimentele liederen en feesten. Op zich geen wonder want de druïden vierden de zelfde feesten zonder christelijk sausje en ook Hitler en trawanten steunden op heidense wortels die hun oorsprong vonden de afgoden Thor, Wodan en vele anderen.

Het besluit.
We hebben gezien dat al de zogenaamde ’christelijke feesten’ hun wortels hebben in oude heidense rituelen die niets met Christus te maken hebben maar wel gekerstend, ’christelijk gemaakt’ zijn, laten we eens nadenken over onze verhouding ten opzichte van de groene bomen, de paashaas en het vele eten tijdens dit soort dagen.
De duisternis heeft zich diep in de stellingen gegraven door het heidendom ’christelijk’ in te pakken. Het volk Israël is ook vele malen in die valkuil gevallen, steeds weer opnieuw moest de Here God hardhandig ingrijpen door het volk in ballingschap te brengen of onder de knoet te stellen van een naburig volk dat hen plunderde en uitmoordde.

Dat kerken, die Babylonische gewoonten overgenomen hebben via de roomse kerk, zich laten paaien met een zwoel kerstsfeertje is tot daar aan toe, maar dat Gemeenten van wedergeboren christenen gezamenlijk zwijmelen bij kaarslicht en een groene boom? Ik weet dat het naar de mens bijna ondoenlijk is deze uitwassen uit te bannen, maar is het niet het proberen waard? De Here Jezus Christus kan heel spoedig komen, moet hij ons vinden aan tafel gedekt met gele bloemetjes en paashaasje? Moet hij de zweep halen door onze kerstsamenkomsten welke een kopie zijn van heidense eet en lichtfeesten? De handelaren in de Tempel dachten toen destijds dat het toegestaan was ’gave’ offerdieren te verkopen in de tempel, zoals de heidenen het deden is de christenheid ook bezig met zaken die niets, maar dan ook niets met de Here Jezus Christus te maken hebben. Natuurlijk mogen we de geboorte, het lijden en de opstanding van de Here gedenken, maar dat wil niet zeggen dat we dan heidense symbolen mogen gebruiken! De booms is heidens, het kaarslicht (speciaal als decoratie bij dat feest) is heidens, de haasjes en de kuikentjes tijdens de paasdagen zijn heidens, evenals de gele bloemen die voor de paasdagen bij miljoenen verkocht worden. Als we de geboorte van de Here persee willen gedenken? Die dit dan in midden augustus! Dat is de tijd van het jaar dat de Here geboren is. De nacht van 25 op 26 december is het keerpunt van zon volgens de oude heidenen, wat vieren we met kerst? We vieren met kaarsen en groene bomen het zonnefeest, het feest van Nimrod!

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.