Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen (2)

Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen

Hoofdstuk 02: Prae-Millennianisme
De verwachting van de tweede komst van Christus voor de aanvang van het Duizendjarige Rijk.

Het tijdstip van de tweede komst van Christus is de sleutel, die alles wat de ’Waarheid der Bedelingen’ betreft, ontsluit. De grote meerderheid van de Christenen geloven in de persoonlijke wederkomst van de Here, maar zij verschillen in hun opvatting omtrent het tijdstip daarvan. Zij worden verdeeld in twee scholen: de ’Prae-Millennialisten’ en de ’Post-Millennialisten’.

De eersten geloven, dat Jezus Christus voor het Millennium zal terugkomen, de tweeden, dat Hij na het Millennium zal wederkeren. Onder het woord ’Millennium’ wordt verstaan: Het Duizendjarig Rijk’, dat in Openbaring 20:1-7 wordt vermeld.

Het is een algemene, maar verkeerd opvatting, dat de Prae-Millennialisten hun geloof hoofdzakelijk, indien al niet geheel en al, op deze passage in Openbaring baseren, daar het feit bestaat, dat de vraag of de tweede komst van Christus voor of na dit tijdperk zal plaats vinden, reeds gesteld wordt voor de Openbaring.

De Oud Testamentische Profeten voorspelden in duidelijke taal en in gloeiende termen, een tijdperk of eeuw van algemene rechtvaardigheid en vrede op aarde, onder de regering van ’Messias den Vorst. Dat de discipelen niet dwaalden in hun geloof aan een ’Aards Koninkrijk’, geregeerd door de aan hun beloofde Messias, blijkt uit het feit, dat Jezus nimmer hen berispte om dit geloof. En na Zijn Opstanding en voor Zijn Hemelvaart, toen zij Hem vroegen of Hij ’in deze tijd het Koninkrijk van Israël zou oprichten’ (hand1:6) zei Jezus niet ’Jullie dwalen in je opvatting over een aards Koninkrijk, het Koninkrijk, waartoe Ik kwam om het op te richten en hetwelk de Profeten op het oog hadden, is een ’Geestelijk Koninkrijk’. Maar Hij zei: ’het is niet voor u te weten, de tijden en gelegenheden’; dat wil zeggen wanneer het Koninkrijk opgericht zal worden.

De gehele leer van het Oude Testament is, wat de komst van de Messias betreft, Prae-Millennialistisch. Het enige gebruik, dat de Prae-Millennialisten van deze passage over het Duizendjarig Rijk in Openbaring 20:1-7 maken, is om de duur van de Eeuw van Rechtvaardigheid en Vrede vast te stellen. Het is een feit, dat de Joodse overlevering gegrond is op de ’sabbat’s rust’ van Genesis 2:1-3, en leerde, dat het ’Zevende Duizendtal’ jaren vanaf de schepping een periode van Sabbat’s rust zou zijn, of wat wij noemen met de naam van ’Millennium’. De passage in de Openbaring bevestigt slecht deze overlevering. Schrap haar en de bewijsgrond wordt daardoor niet verzwakt; het enige wat dan geschied is, dat de duur van die eeuw onzeker wordt.

De Apostolische Gemeente was Prae-Millennialistisch en gedurende een periode van over de 200 jaar bestond er geen andere opvatting. De geschriften van de kerkvaders vloeiden over van de bevestiging van dit feit. Maar ongeveer 250 jaar na Christus kwam Origenes, een van de kerkvaders op de gedachte, dat de woorden van de Schrift slechts de ’schil’ waren, waardoor de ’kern’ van de Schriftuurlijke waarheid omsloten werd.. Plotseling begon hij de Schrift te ’verzinnebeelden’ en te ’vergeestelijken’ en stichtte aldus de oorsprong van de school van hen, die de Schrift verzinnebeelden of vergeestelijken, door welke de Gemeente en de Bijbel zoveel geleden hebben. Het resultaat hiervan was, dat de Gemeente, wat de grote meerderheid daarvan betreft, ophield uit te zien naar de komst des Heren, en zelf een aards Koninkrijk stichtten.
Toen Constantijn ’alleen heerser’ werd als keizer van Rome in 323 na Christus en het Christendom genegen was, verenigde hij de kerk en de staat. Er rees nu een nieuwe moeilijkheid in de vertolking van de Schrift. Indien Rome, zoals in die tijd geloofd werd, de zetel zou worden van de anti-christ, zo verrees de vraag, of liever men fluisterde het twijfelend: Is Constantijn de anti-christ?

Zulk een opvatting was echter niet naar de smaak van de Romeinse keizer en zo werd een gemakkelijke uitleg ontdekt en aangenomen. Namelijk, dat het ’heidense Rome’ de anti-christ was en dat het Millennium aanving bij de troonsbestijging van Constantijn. Hieraan werd kleur gegeven door de giften en privileges door Constantijn aan de kerk geschonken, en leidde ertoe, dat er aanspraak op gemaakt werd, dat de zegeningen van het Duizendjarig Rijk uit het Oude Testament overgedragen werden van de Joden op de christelijke kerk.

Maar de bewering, dat de ’paapse kerk’ de anti-christ was, wilde niet meer verdwijnen. Toen het onmogelijk bevonden werd om het boek de Openbaring uit de heilige Canon te verwijderen, werd er besloten de Schrift te sluiten; de Bijbel werd een gesloten Boek en de duisternis van de nacht daalde op het christendom neer. Het gevolg was, ’de duistere eeuwen’ of ’tijden’. Doch te midden van deze duisternis bleef God niet zonder getuigen van de waarheid. De volgelingen van Paulus, de Albigenzen, Waldezen en andere sekten getuigden van de Prae-Millennianistische komst des Heren.

Maar de duisternis duurde niet eeuwig. Toen de ’volheid de tijden’ was aangebroken, verscheen de morgenster der reformatie, John Wycliffe kwam, om spoedig daarna gevolgd te worden door de ’Zon’, Maarten Luther, wier licht de duisternis verdreef. De leer omtrent de Prae Millennianistische Komst des Heren herleefde, maar de hervormers gingen niet ver genoeg.

Er ontstond een periode van godsdienstige twisten en van godsdienstige sekten. Het gevolg was een teruggang in geestelijkheid en een toename van rationalisme, (van de rede of het verstand) dat weigerde aan te nemen, dat de wereld snel rijpte voor het oordeel, en er ontstond behoefte aan een nieuwe uitlegging omtrent de duizendjarige regering van Christus. Deze uitleg verschafte Rev. Daniël Whitby (1638-1726); Hij was predikant in de Engelse kerk; die, beweerde hij, lezende de beloften in het Oude Testament aan de Joden gedaan met betrekking tot hun herstel als natie, en de wederoprichting van de troon van David, tot het inzicht gekomen was, dat deze beloften geestelijk toegepast moesten worden op de kerk.

Deze opvatting noemde hij: ’Een nieuwe hypothese’. Hij beweerde, dat Israël en de berg Sion, de kerk representeerden. Dat de belofte van de onderwerping van de heidenen aan de Joden slechts een profetische voorspelling was van de bekering van de heidenen en hun toetreding tot de kerk. Dat het te samen neder liggen van de leeuw en het lam, de verbroedering uitbeeldde van de oude en nieuwe natuur, en dat de stichting van een uitwendig en zichtbaar koninkrijk te Jeruzalem, waarover christenen en heidenen zouden regeren, grof en vleselijk was en tegenstrijdig met het gezonde verstand, omdat dit menselijke en geestelijke wezens, als op aarde samen zijnde, voorstelde. Zijn ’nieuwe hypothee’ leerde, dat door prediking van het Evangelie, het mohammedanisme uitgeroeid zou worden, de Joden bekeerd, dat de paapse kerk met de Paus (antichrist) zou vernietigd worden en de Duizend Jaren van Rechtvaardiging en Vrede, bekend onder de naam van het ’Millennium’ hierop zou volgen; aan het einde waarvan een korte periode van afval zou volgen, eindigend met de terugkeer van Christus.

Daarna zou dan een algemene opstanding van de doden volgen, waarna het algemeen oordeel en de aarde door vuur zou vernietigd worden en de eeuwigheid een aanvang nemen. De tijden waren gunstig voor deze ’Nieuwe Theorie. Een reactie op de openlijke ontrouw van die dagen was ingetreden. Geheel Engeland was met een godsdienstige ijver bezield.

De ’Grote Ontwaking’ onder Whitefield en Wesley volgde, en het had het aanzien alsof de bewering van Whitby, dat het Millennium op het punt stond een aanvang te nemen, bewaarheid zou worden. Dat hij zich vergiste, hebben de historische feiten bewezen. Het blijkt duidelijk, dat wij nu niet leven in het tijdperk van het Millennium.

Desalniettemin werd zijn ’Theorie’ overal gunstig ontvangen, verspreidde zich met grote snelheden, werd een aangenomen leerstuk van de kerk. Het is heden ten dage bekend onder de naam van de ’Post-Millenniale Verwachting’ van de tweede komst van Christus, waarvan verondersteld wordt, dat zij het orthodox geloof van de kerk uitmaakt.

In het kort: het ’Post-Millennianisme’, dat in onze dagen wordt voorgestaan is nauwelijks 200 jaren oud, terwijl het ’Prae-Millennianisme’ dateert uit de dagen van Jesaja en Daniël. Het treurige hiervan is, dat deze ’valse leer’ van het ’Post-Millennianisme’ onderwezen wordt in onze Bijbel door de opschriften, die boven de hoofdstukken van het Oude Testament geplaatst zijn.

Ter illustratie ziet men de opschriften boven de hoofdstukken 43 en 44 van Jesaja, waar staat: ’De Here troost de Kerk met Zijn beloften’, (dit staat boven de Engelse vertalingen. In onze Nederlandse vertaling vinden we dit niet) terwijl deze hoofdstukken in het geheel niet gericht zijn tot de kerk, maar tot Jakob en Israël, zoals wij, wanneer wij ze lezen, zelf kunnen zien. De oppervlakkige lezer ziet niet het feit, dat de opschriften boven de hoofdstukken door de uitgever zijn aangebracht en geschrapt behoren te worden, daar zij misleidend zijn, zoals bijvoorbeeld de titel van het boek de Openbaring, dat genoemd wordt: ’De Openbaring van Johannes’, terwijl het genoemd moest worden: ’Openbaring van Jezus Christus’ (Openb.1:1)

De Prae-Millennianisten worden in drie scholen verdeeld, die in hun uitlegging fundamenteel aan elkaar tegenover gesteld zijn. Zij zijn bekend onder de namen van : Preterristische (preterrist is verleden), Historische en Futuristische school. De ’Preterristische School’ ontstond met de jezuïet Alcazar. Zijn gezichtspunt werd het eerst gepubliceerd als een afgerond onderwerp in zijn werk over de Openbaring.

Het is uitgegeven in het jaar 1614 na Christus. Het beperkt de gezichtskring van de Openbaring tot de gebeurtenissen, die plaats vonden tijdens het leven van de Apostel Johannes, en houdt vol, dat de gehele profetie werd vervuld met de verwoesting van Jeruzalem onder Titus en de daarop volgende ineenstorting van het Romeinse keizerrijk, hierdoor keizer Nero tot anti-christ bestempelende. Wat hij hiermede beoogde was heel doorzichtig. Het had tot doel de kerk van de paus te ontdoen van het brandmerk der benaming van de ’hoer’ en van de paus, als anti-christ’. Het is een opvatting, die slechts door weinige in onze tijd wordt gedeeld.

Van de ’Historische School’ wordt somtijds gesproken als van het ’Presentistische ontwerp’. Het verklaart, dat de Openbaring een serie van gebeurtenissen is, die in de wereld en in de kerk zouden plaatsvinden, vanaf de tijd van Johannes tot aan het einde der tijden. De voorstanders van deze school verklaren de symbolen, vermeld in het boek de Openbaring, als heen wijzende naar zekere historische feiten, die in de wereld hebben plaats gehad en nog gebeuren. Zij beweren, dat de anti-christ eerder een ’systeem’ is, dan een ’persoon’ en wordt weergegeven door de ’hoererende kerk’ van Rome. Zij verklaren het ’tijd element’ van het boek op grond van de Jaar Dag Schaal.

Deze school heeft enige zeer knappe en vindingrijke voorstanders. Dit gezichtspunt was, evenals het voorafgaande bij de vroegere kerk onbekend. Het kwam in het midden van de 12de eeuw naar voren en werd als systeem ingevoerd in het begin van de 13de eeuw door de abt Joachin. Hiernavolgend werd het op de paus toegepast door de voorlopers en leiders van de reformatie en men mag zeggen, dat het een hoogtepunt bereikt heeft in Mr. Ellicott’s ’Horse Apocalypticae’. Het wordt menigmaal het protestantse gezichtspunt genoemd, daar het pausdom als alles vervullend, wat voorzegd was van de anti-christelijke macht, voorstelt. Het was een machtig en geweldig wapen in de handen van de leiders van de reformatie, en de overtuiging, dat deze zienswijze de juiste was, sterkte hen erin ’hun leven niet lief te hebben tot de dood’. Het was het geheim van het heldendom van het martelaarschap van de 16e eeuw.

De ’Futuristische School’ legt de taal van de Openbaring ’letterlijk’ uit, uitgezonderd, die symbolen, die als zodanig genoemd worden; en neemt het standpunt in dat het gehele boek vanaf het einde van het 3de hoofdstuk nog toekomstig is en nog niet vervuld, en dat het grootste gedeelte van het boek vanaf de aanvang van het 6de hoofdstuk tot aan het einde van het 19de hoofdstuk, datgene beschrijft, wat geschieden zal, gedurende de laatste week van Daniëls ’Zeventig Weken’.

Dit standpunt is, waar het in de latere tijden slechts dateert van het einde van de 16e eeuw, in werkelijkheid de oudste van de drie scholen. In vele voornaamste trekken werd het gedeeld door de eerste kerkvaders, en het is één der eerste Bijbel Verklaringen van de Schriftwaarheden, die met de groei van het pausdom in vergetelheid terugzonken, en die in de laatste tijd weer aan de kerk is terug gegeven.

Men kan zeggen, dat het in zijn tegenwoordige vorm aan het einde van de 16de eeuw ontstond met de Jezuïet Ribera, die gedreven door hetzelfde motief als de Jezuïet Alcazar, trachtte het pausdom van de vloek om als anti-christ gekenmerkt te worden, te bevrijden en op deze wijze de Profetieën van de Openbaring verschoof naar een verre toekomst.

Deze zienswijze werd door de roomse kerk aanvaard en werd voor een lange tijd tot haar beperkt, maar hoe vreemd het ook moge klinken, zij herleefde op wonderbare wijze sedert de  aanvang van de 19de eeuw, en wel onder de protestanten. Het is de meest aangenomen zienswijze van de drie verschillende scholen. Zij is ervan beschuldigd, dat zij het pauselijke en mohammedaanse systeem ontkent, doch dit is verre van de waarheid, want het ziet integendeel in deze beide systemen de Type en Anti-Type van het beest en de valse profeet. De Futuristische Verklaring van de Schrift is het, die op deze studie is toegepast.

De tweede en Prae-Millenniale Komst van Christus is de Sleutel tot de Schrift. Al de Profetische geschriften maken deze tot hun eindpunt. Dit is een duistere wereld en het ’Woord der Profetie’, dat zeer vast is, is ons geschonken als een licht op ons pad om op de stormachtige zee van de tijd ons de weg te wijzen. (2 Petr.1:19).

Profetie is niet een toevallige gissing, zoals onze weersvoorspellingen, het is vooraf geschreven geschiedenis. Vanaf het ogenblik, dat wij deze blik krijgen op de Profetie en duidelijk het verband zien tussen de Prae-Millennianistische Komst van Christus met de waarheid, die in de Schrift verkondigd wordt, wordt de Bijbel voor ons een nieuw Boek; en de leerstellige en profetische waarheden nemen ogenblikkelijk hun juiste plaats in, en ons theologisch systeem is niet langer een chaos, maar een geordend ontwerp.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.