Profetische gebeurtenissen

Profetische gebeurtenissen
(Bijbelstudie grotendeels op basis van de Scofield Bible Course)

Tijdens de vorige bijbelstudie bleek dat de volgorde van de profetische gebeurtenissen hier enigszins wazig is bij een aantal mensen en daarom proberen wij vanavond één en ander op een rij zetten.

1. De volheid der heidenen.
De enige plaats waar het woord “volheid der heidenen” voorkomt vinden we in Romeinen 11:25. Het heeft betrekking op de tijd dat de heidense volkeren hun volheid (dat is: hoogtepunt) hebben bereikt van hun kunnen en werken.

“Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israel gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat”.  Romeinen 11:25

Deze “volheid” kunnen we tweeledig bekijken:

  • In de eerste plaats is de “volheid der heidenen” het aantal heidenen dat tot geloof zou komen zoals wij het lazen in de Romeinenbrief.
  • En in de tweede plaats is de tijd der heidenen vervuld waarin Israël steeds het onderspit moest delven, Jeruzalem vertrapt mocht worden:

“En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn”.  Lukas 21:24

Dan is de periode van de politieke overheersing van de wereld door de heidenen vervuld:

“In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israel veilig wonen; en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de Here onze gerechtigheid. Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de Here leeft, die de Israelieten uit het land Egypte heeft doen optrekken, maar veeleer: Zo waar de Here leeft, die het nageslacht van het huis Israels heeft doen optrekken en die het heeft doen komen uit het Noorderland en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had; en zij zullen op hun eigen grond wonen”.  Jeremia 23:6-8

“Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israel gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat,En aldus zal gans Israel behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.Zij zijn naar het evangelie vijanden om uwentwil, naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil. Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk”. 
Romeinen 11:25-29

De volheid der heidenen zal zijn bij, eigenlijk kort, vóór de openbaring van de Antichrist.

Dit betekent dat de antichrist zich niet kan openbaren voordat de Gemeente, waarin de Weerhouder, de Heilige Geest is, vertrokken is:

“Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; [wacht] slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt”.  2 Thessalonicenzen 2:7-8

Daarna, nadat de Grote verdrukking is vervuld, zal Jezus Christus weder­keren op aarde en dan zal Hij Zijn volk Israël tot zaligheid voeren.

2. De parousia van christus.
In verband met de tweede komst van Christus worden in het Grieks twee woor­den gebruikt: Parousia en Apokalupsis. Het eerste woord, Parousia, betekent persoonlijke tegenwoordigheid en wordt niet alleen gebruikt voor de komst van Christus, maar ook voor andere personen, zie bijvoorbeeld:

“Ik verblijd mij over de komst (parousia) van Stefanas, Fortunatus en Achaikus, want hetgeen van uw kant nog ontbrak, hebben dezen aangevuld”.  1 Corinthe 16:17

“Want wie is onze hoop of blijdschap of erekrans voor onze Here Jezus bij zijn komst, wie anders dan gij?”
1 Thessalonicenzen 2:19

Andere teksten die op “Parousia” slaan:
Mattheus 24 : 3, 27, 37, 39; 1 Corinthe 15 : 23;; 3 : 13; 4 : 15; 5 : 23; 2 Thessalonicenzen 2 : 1; Jacobus 5 : 7, 8; 2 Petrus 1 : 16; 3 : 4; 1 Johannes 2 : 28.

Let op; dat het in al de genoemde gevallen gaat om een persoonlijk, lichamelijk komen. Het woord “parousia” in de grondtekst spreekt de theorie tegen, dat de tweede komst van de Here slechts een geestelijke openbaring is, het beruchte kerkelijke “huppeltje” is. Besef ook dat de komende parousia van Christus Zijn komst voor de Gemeente betreft.

Dit allemaal in beschouwing genomen, in de grondtekst staat dus “parousia”, kan het niet anders zijn dat Christus Jezus lichamelijk in de lucht zal verschijnen en dat de Gemeente Hem daar lichamelijk zal ontmoeten. De kerkelijke theologie die zegt dat Hij Zich geestelijk zal manifesteren bij Zijn komt kunnen we met het bovenstaande naar het rijk de fabelen verwijzen.

Het tweede woord ’apokalupsis’ betekent altijd: openbaring of manifestatie.

Bijvoorbeeld:
“Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid.”  1 Petrus 4:13

Het wordt verder ook gebruikt in 1 Corinthe 1:7; Galaten 1:12; 2 Thessalonicenzen 1:7; 1 Petrus 1:7 en 13; Openbaring 1:1.

Zoals het verband van deze Schriftplaatsen laat zien, heeft dit woord te maken met de verschijning in heerlijkheid van de Here in de tweede fase van Zijn komst, namelijk Zijn komst op de aarde om Zijn Koninkrijk op te richten. Over dit aspect, de openbaring, van Zijn komst spreekt Hij in Mattheus 24:29-30:

“Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen.En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.”  Mattheus 24:29-30

Het woord wordt gebruikt voor iedere openbaring, hetzij van personen of van de waarheid: Romeinen 8:19; Romeinen 16:25; 2 Corinthe 12:1 en 7; Galaten 2:2; Efeze 1:17; Efeze 3:3.

Als we de tegenstelling tussen deze twee begrippen op ons in laten werken kunnen we maar moeilijk vatten dat de profetieën betreffende de opname van de Gemeente en de vereniging met Christus niet worden begrepen door een groot deel van het christendom. Als het woord “parousia” staat voor persoonlijke tegenwoordigheid kunnen we toch niet anders zeggen dat de ontmoeting in de lucht met de Here door geen ander woord kan worden uitgelegd. Terwijl het woord ’apokalupsis’ voor openbaring of manifestatie staat.

3. De eerste opstanding.
Deze opstanding is nog toekomstig, de Bijbel wordt deze opstanding des levens genoemd.

“Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen. En zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.”  Johannes 5:28-29

Wij kunnen hier niet gemakshalve stellen dat zowel de opstanding ten leven en de opstanding ten oordeel op het zelfde moment zal plaats vinden omdat dat in de gelezen tekst gesproken wordt over “de ure”. Er is een bepaalde volgorde, een volgorde die o.a. te verklaren is uit de volgende schriftgedeelten:

“Maar wanneer gij een gastmaal aanricht, nodig dan bedelaars, misvormden, lammen en blinden. En gij zult zalig zijn, omdat zij niets hebben om u terug te betalen. Want het zal u terugbetaald worden bij de opstanding der rechtvaardigen.”  Lukas 14:13-14

Hier spreekt de Here Jezus uitsluitend over de eerste opstanding. In de 1e Corinthebrief zien we het onderscheid nog duidelijker:

“Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst.”  1 Corinthe 15:22-23

In het volgende hoofdstuk zien wij welke komst van de Here wordt bedoeld.

4. De opname van de gemeente.
“Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden. In een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.”  1 Corinthe 15:51-52

“Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zo hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan. Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; Daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen”.  1 Thessalonicenzen 4:14-17

De eerste opstanding vindt plaats van-tussen-uit de doden, van uit de doden dus. Mensen die tijdens hun leven geen persoonlijke keuze voor de Here Jezus Christus gemaakt hebben zullen niet op staan, al hoe humaan en behulpzaam deze ook zijn geweest tijdens het aardse leven. Ook is er een categorie die ik wel kan plaatsen in perspectief van de opstandingen maar niet in het tijdsbestek. Ik doel hier op Openbaring 20: 4-6:

“En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en [ik] [zag] de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren.”  Openbaring 20:4-6

Ondanks dat ik de gelezen teksten niet kon plaatsen in de tijd is het mij wel duidelijk dat ook deze mensen duizend jaren gaan regeren met Christus en daarom maken ze deel van de Gemeente uit.

Toch zijn er enkele verklaringen:

Het zijn, bij nauwkeurig lezen in onder andere de Darby-vertaling, twee groepen:

1e zij die onthoofd zijn vanwege het getuigenis

2e zij die in de grote verdrukking het beest noch zijn beeld aanbaden enz.

De éérste groep wordt vaak overgeslagen en de standaard verklaring is dat  ’dit de mensen zijn die in de grote verdrukking tot bekering zijn gekomen’. 

Maar dat is niet volledig omdat het dus om 2 groepen gaat. John Wesley zegt van deze eerste groep dat dit de gelovigen zijn die met (volgens de letterlijke grondtekst) ’de bijl zijn onthoofd’. En, zo verklaart hij: ’ De doodstraf die de Romeinen toepasten bij de Christelijke martelaren”: onthoofding. Zij zijn dus van ver vóór de grote verdrukking.  Waarschijnlijk zullen de martelaren die later zijn gevallen voor of om het getuigenis van Jezus hier ook bij horen.

De tweede groep - de mensen die tijdens de grote verdrukking tot inzicht komen en om dezelfde reden worden vermoord worden krijgen dus tevens dezelfde beloning: beide groepen zullen met Christus regeren in het Duizendjarig rijk. De reden van hun onthoofding of dood is dus dezelfde: het getuigenis van Jezus en het weigeren een afgod te aanbidden (Keizer – Nero bijvoorbeeld - of, in de grote verdrukking, het beest).

Uiteindelijk gaan zij dus samen met de Gemeente regeren, en daar zit de clou: wij zijn in Christus/zijn waar Hij is enz. dus de Gemeente hoeft niet meer apart genoemd te worden.

Waarom deze groep nu wél apart genoemd wordt ben ik niet helemaal uitgekomen.  Maar er zijn dus gewoon onderscheiden groepen. Het type regeren is ook verschillend. Als ik dit in bijvoorbeeld in Openbaring 3 zou hebben gelezen was het mij veel duidelijker, toch zal ik dit deel in de opname moeten plaatsen, ik zie het niet anders.

Wij gaan nu naar 2 Thessalonicenzen 2:1‑8 en daar zien wij de volgorde der gebeurtenissen in verband met de op­name der Gemeente.

Die zijn:

A. De afval (vers 3)
“Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs”.  2 Thessalonicenzen 2:3

Nu moeten we niet denken dat met deze afval de wereld en haar genoegen wordt bedoeld, nee de genoemde afval komt uit “ons eigen gelederen.” Uit het Christendom, of liever uit hen die zich met de naam van Christus tooien.

Neem nu de Gereformeerde Kerk te Leek, werd er een maand geleden een New Age kerkdienst gehouden, afgelopen zondag kregen de kerkgangers verkeersles van een predikant en een politieagent. Dit alles kan in de ogen van de mensheid een nobel streven zijn maar heeft een christen, en vooral een voorganger, niet de plicht, het bevel om Christus elke dag te verwachten?:

“Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen”.  Openbaring 3:10

Een kerk, gemeente of een christen die zich druk maakt om de wereld, New Age groepen in de kerk haalt of verkeersles geeft tijdens de z.g.n. “eredienst” heeft het bevel van de Here Jezus niet begrepen.

Dergelijke religieuze mensen, vooral die voorganger, hebben geen zicht op de Bijbel en haar profetieën en verhinderen anderen kennis op te doen:

“Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt: Immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zo komt, als een dief in de nacht. Terwijl zij zeggen: het is [alles] vrede en rust, overkomt hun, als de weeen een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen. Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: Want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; Laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.”  1 Thessalonicenzen 5:1-6

B. De opname van de Gemeente
“Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; [wacht] slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is.”  2 Thessalonicenzen

Deze tekst hebben we vaak gelezen en besproken, het wil eenvoudig zeggen dat de antichrist niet eerder te voorschijn kan komen nadat de heilige Geest die in de Gemeente van Christus is van de aarde is weggenomen. Momenteel is b.v. veel over Irak te doen, de wereld wil wel aanvallen maar zoekt een legitieme reden.

Zo is het ook met de antichrist, hij wil de wereldmacht wel overnemen maar zal eerst zal de weg voor hem vrij gemaakt moeten worden. Waarschijnlijk denkt hij, en de mensen achter hem, dat het politiek klimaat er nog niet klaar voor is terwijl de Bijbel zegt dat wij eerst weggenomen moeten worden.

C. De openbaring van de anti‑christ.
“Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt”.  2 Thessalonicenzen 2:8

In 2 Thessalonicenzen 2:8 lezen wij dat de Here Jezus de antichrist machteloos zal maken, dit zal ook gebeuren maar niet eerder nadat deze volgeling van satan zijn schrikbewind over de aarde heeft uitgevoerd.

Dit zal een vreselijke periode voor de mensheid zijn die achter blijft op aarde. Misschien kunnen wij het enigszins vergelijken met het bewind van Saddam Hoesein. Saddam laat zich vereren als geen ander, wie iets ten nadele van hem zegt wordt de tong uitgesneden, hij laat zelfs zijn familieleden vermoorden als hij ook maar denkt dat die een bedreiging voor zijn positie kunnen zijn. Het is ongekend hoe wreed, achterdochtig maar vooral geslepen deze man is! Naar mijn menig is hij het levende prototype van de antichrist, Saddam is in staat het gehele Midden-Oosten in vlam en vuur te zetten op het moment dat hij wordt aangevallen. Daar komt nog bij dat er min of meer bewijzen zijn dat hij met Osama Bin Laden samen werkt en zelfs bommen en gifgassen heeft geplaatst in Amerika en Europa. Ik weet dat het pure speculatie is, maar zou het niet zo kunnen zijn dat een oorlog in het Midden-Oosten tegen wordt gehouden omdat de Gemeente van de Here Jezus Christus nog steeds op aarde aanwezig is? Vooral omdat Yasser Arafat, Saddam Hoesein en Osama Bin Laden min of meer bevriend zijn en een gezamenlijke, onmetelijke, haat tegen Israël en daarmee tegen de Here God hebben? De genoemde heren zijn niet bevriend omdat ze de zelfde religieuze beleving hebben maar vooral omdat ze gezamenlijke vijanden, ik bedoel hier zowel Amerika als Israël mee.

5. De Bema of de rechterstoel van christus.
Dit onderwerp heeft in het verleden enige discussie opgeleverd, er zijn Bijbeluitleggers die denken dat de beoordeling van de opgenomen gelovigen op het zelfde moment plaats zal vinden van de opname der Gemeente. Dat men, de opgenomen gelovige, zichzelf als het ware beoordeeld omdat de Heilige Geest, de Geest van de Here, in de persoon aanwezig is.

Weer anderen denken dat de beoordeling voor de rechterstoel van Christus zal plaatsvinden in de hemel op het moment dat er op aarde de grote Verdrukking is. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de gedachte dat de beoordeling, ook wel de rechterstoel van Christus, op het moment van de opname zal plaats vinden.

Hoe het ook zal zijn, deze rechterstoel van Christus heeft niets met de behoudenis te maken maar is de beoordeling van onze daden in het lichaam verricht:

“Wie plant en wie begiet, staan gelijk; alleen zal elk zijn eigen loon krijgen naar zijn eigen werk.”  1 Corinthe 3:8

De apostel zegt hier dat de zendeling, in dit geval Paulus zelf, op het zelfde niveau staan als degenen die het Woord uitleggen en onderwijzen maar dat ieder zijn eigen loon zal krijgen. Het verschil van loon ligt niet in het feit dat zending en evangelisatie op een hoger of lager plan staan dan Bijbelonderwijs, nee, het verschil van beloning ligt in de persoonlijke sfeer,

Met welke intentie wij dit werk hebben gedaan, en/of dat we meer of minder hebben gedaan dan in onze aardse mogelijkheden lag.

“Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij. Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, waarop een ander voortbouwt. Maar ieder zie wel toe, hoe hij daarop bouwt.”  1 Corinthe 2: 9-10    

Paulus heeft het fundament mogen leggen, hij zichzelf een kundig bouwmeester noemt, iets wat wij van ons zelf nooit zouden kunnen of durven zeggen. Vanavond bouwen wij met elkaar verder op het geen Paulus ons heeft nagelaten in zijn brieven en we moeten er steeds op letten, en elkaar corrigeren, dat we niet verder gaan dan ons geleerd. Als voorbeeld kunnen we Dhr. Geene noemen, hij heeft beweerd dat de Gemeente vorig jaar opgenomen zou worden. Tientallen mensen hebben alles wat ze bezaten verkocht en zelfs kinderen van school gehaald om klaar te zijn voor de grote dag, om de Here in de lucht te ontmoeten. We kunnen wel raden onder welke categorie deze man valt; onder de dwaalleraren.

“Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro. Ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. Maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?”  1 Corinthe 3:11-18

De Here bepaald de waarde van onze werken voor Hem gedaan, alles wat stro, hooi of hout is zal verbranden, er zal alleen wat as overblijven. Als we met goud of zilver hebben gebouwd zal dat z’n waarde hebben voor de eeuwigheid, maar…………

We vergeten vaak dat edele metalen pas echt hun waarde krijgen nadat het gesmolten en geschoond is. Dit wil zeggen dat óók het oordeel van de Here over, de in onze ogen, beste daden heen gaat, misschien wel om te zien of er ook hoogmoed of eigen belang aanwezig is geweest. In Jesaja 48: 1-10 lezen wij van deze edele metalen, we kunnen Jesaja 48 niet vergelijken met de beoordeling van de Gemeente en ons persoonlijk geloof, maar wel kunnen we zien wat de Here met deze edele metalen doet:

“Hoort dit, gij huis van Jakob, die u noemt met de naam Israel en die uit de wateren van Juda voortgekomen zijt; die zweert bij de naam des Heren en die de God van Israel belijdt, maar niet in waarheid en niet in gerechtigheid; Ja, zij noemen zich naar de heilige stad en steunen op de God van Israel; Here der heerscharen is zijn naam. De vroegere dingen heb Ik vanouds verkondigd, zij zijn uit mijn mond uitgegaan en Ik heb ze doen horen; plotseling heb Ik ze volbracht en ze zijn gekomen. Omdat Ik wist, dat gij hard zijt en uw nek een ijzeren stang is en uw voorhoofd van koper, Daarom heb Ik het u vanouds verkondigd; voordat het kwam, deed Ik het u horen, opdat gij niet zoudt zeggen: Mijn afgod heeft het gedaan en mijn gesneden of gegoten beeld heeft het beschikt. Gij hebt het gehoord; aanschouw het alles; zoudt gij het zelf dan niet erkennen? Van nu aan doe Ik u nieuwe dingen horen, verborgenheden, die gij niet wist. Nu zijn zij geschapen en niet oudtijds, en tot op heden hebt gij er niet van gehoord, opdat gij niet zoudt zeggen: Zie, ik heb het geweten. Gij hebt noch gehoord noch geweten noch heeft zich vanouds uw oor geopend, want Ik wist, dat gij zeer trouweloos zijt en een overtreder heet van de moederschoot aan. Om mijns naams wil vertraag Ik mijn toorn, ter wille van mijn lof bedwing Ik Mij, u ten goede, om u niet uit te roeien. Zie, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver; Ik heb u beproefd in de smeltoven der ellende”.  Jesaja 48:1-10

Als we Jesaja 48:1-10 goed lezen zien we een parallel tussen Israël en de Gemeente, Israël wordt op dat moment gelouterd tijdens de Grote verdrukking en de daden van de Christenen worden op het zelfde moment gelouterd door de Here Jezus. Met dát verschil dat de Gemeente, de Christenen, behouden zijn door het bloed van de Here Jezus Christus én Israël Hem pas zal leren kennen op het moment dat de Here terug komt voor Israël, samen met de Gemeente.

Dát onze zonden al geoordeeld zijn vinden wij in:

“Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen: Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar de geest.”  1 Petrus 3:18

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.”  Johannes 5:24

“Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn.”  Romeinen 8:1

Ik geloof voor de volle 100% dat mijn zonden zijn vergeven, dat ik door het Bloed van de Here Jezus behouden ben maar ik heb er totaal geen besef van hoe dit mogelijk is, ik kan het niet bevatten, ik kan het alleen maar geloven.

6. De verschijning van de Heer in heerlijkheid.
Tussen de opname en de verschijning in heerlijkheid hebben dus plaats: de rechterstoel van Christus, de beoordeling van de wedergeboren christenen en (op aarde) de grote verdrukking.

“En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. En ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en zeide tot alle vogels, die in het midden des hemels vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd Gods, Om te eten het vlees van koningen en het vlees van oversten over duizend en het vlees van sterken en het vlees van paarden en van hen, die daarop zitten, en het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen en groten. En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger. En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees.”  Openbaring 19:11-21

Op het moment dat Openbaring 19 plaats gaat vinden zal de wereld beven, de opstandige mensheid zal dán ontdekken dat ze in hoogmoed de werkelijke Oppermachtige ingrijpt. De Here Jezus Christus gaat zich op dat moment openbaren als een wrekende en oordelende God die Zijn uitverkoren volk tot zich zal trekken.

7. Het oordeel over de volken.
De basis van dit oordeel is de wijze, waarop de heidense naties het volk van Israël behandeld hebben. De Here noemt in dit oordeel de Joden Zijn ’broeders’

“En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.”  Mattheus 25:40

Dat heeft geen betrekking op de Gemeente! Als de Here zal zit­ten op ’de troon Zijner heerlijkheid’ (d.i. de troon van David ‑ Lucas 1:31‑33), dan is de Gemeente inmiddels met Hem in de hemel geweest en vervolgens met Hem op aarde wedergekeerd.  De ’broeders’ zijn Israël ‑ d.w.z. Zijn broeders ’naar het vlees’. Hoewel door alle eeuwen heen de Joden in meerdere of mindere mate door de volkeren zijn vervolgd geworden, kunnen wij ons nauwelijks een voorstelling maken van de toestanden, die op aarde zullen heersen, aan het einde van de Grote Verdruk­king.

Deze periode zal o.a. gekenmerkt worden door het getuigenis aan de volkeren van de zijde van een godvrezend overblijfsel onder het volk van Israël betreffende de wederkomende Koning en Zijn toekomstig Koninkrijk. Bovendien zullen in deze verdrukkingstijd de Joden op een ongekende, verschrikke­lijke wijze vervolgd worden door sommige naties. Dat is de reden, waarom deze perio­de genoemd wordt: ’de tijd van Jakobs benauwdheid’  In die tijd zal de vervolging van Israël niet langer een voorbijgaande gebeurtenis zijn in ’s werelds zaken; de heidense volkeren zullen onderling verdeeld zijn ten aanzien van de nationale belangen van Israël en weergaloze geweldpleging zal Israëls deel worden.

Er zijn twee redenen, waarom de kracht en de betekenis van ’het oordeel der volke­ren’ zo vaak niet wordt begrepen.

A. Gebrek aan kennis betreffende de wereld‑toestanden, speciaal wat betreft Israël in haar verhouding tot de heidense naties, die volgens het profetische woord aan het einde van de Verdrukking een climax zal bereiken;

B. Gebrek aan kennis over de unieke plaats, die het uitverkoren volk inneemt in de liefde en in het plan van God. Zij zijn Hem dierbaar als Zijn oogappel en zij zijn in Zijn handpalm gegraveerd (Jesaja 49:16).

Wij lezen in verband met het oordeel, dat de Here zal brengen over de volkeren, die Israël vervolgdhebben:

’Want die ulieden aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan’   Zacharia 2:8

Zie verder:

“Want des Heren deel is zijn volk, Jakob het Hem toegemeten erfdeel.Hij vond hem in een land van steppen, in een woest land van gehuil in de wildernis. Hij beschutte hem, lette op hem, bewaarde hem als zijn oogappel.” 
Deuteronomium 32:9-10

De Here heeft de wereld nooit gevraagd, om Israël te vervolgen, en de Schriften voor­spellen dan ook een vreselijk oordeel, dat komen zal over die heidense volkeren, die zich aan deze misdaad, anti‑semitisme, Jodenhaat, hebben schuldig gemaakt. Het Koninkrijk behoort aan Israël, en alleen de volkeren, die Israël vriendelijk bejegend hebben, zullen straks deel hebben aan hun aardse heerlijkheid. De heidense ’schapen’ in Mattheus 25, die straks het Koninkrijk zullen ingaan op grond van hun verdienste in hun verhouding tot Israël, moeten niet verward worden met de Christenen van deze eeuw, bedeling, die de hemel zullen ingaan op grond van het volbrachte werk van Christus.

Evenmin moeten de ’heidense bokken’, die in het eeuwige vuur geworpen zullen worden op grond van hun haat tegen Israël verward worden met men­sen, die veroordeeld zullen worden vanwege hun persoonlijke verwerping van Christus als hun Zaligmaker (Johannes 3:18). Het ’oordeel der volkeren’ wordt helaas al te dikwijls verward met het laatste oordeel voor de ’Grote Witte Troon’ (Openbaring 20:11).

Daarom wijs ik nog op de volgende tegenstellingen tussen beide oordelen

“Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid. En al de volken zullen voor Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken”.  Mattheus 25:31-32

De volken worden in de eerste plaats geoordeeld op hun verhouding ten opzichte van Israël. Maar in het verlengde van hun zicht op Gods volk, óók hun houding ten opzichte van de Here Jezus Christus. Ondanks dat het twee verschillende grootheden zijn kán het ene meestal niet los gemaakt worden van het andere, wie de Here Jezus niet kent heeft ook geen liefde voor het volk Israël. De engelen van de Here Jezus Christus zullen de mensheid verzamelen:

“Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven”.  Mattheus 13:40-41

Na dat de dan nog levende mensheid is verzameld zullen ze naar het dal van Josafat worden gebracht:

“Laat de volken opstaan en oprukken naar het dal van Josafat, want daar zal Ik zitten om alle volken van rondom te richten. Slaat de sikkel erin, want de oogst is rijp. Komt, treedt, want de perskuip is vol; de wijnbakken stromen over. Want hun boosheid is groot. Menigten, menigten in het dal der beslissing, want nabij is de dag des Heren in het dal der beslissing.”  Joël 3:12-14

Levende volkeren  

Grote witte troon

Mattheus 25      Openbaring 20
Geen opstanding      Wel opstanding
Levende volkeren geoordeeld   ’De doden’ geoordeeld
Op de aarde     Hemel en aarde voorbijgegaan
Geen boeken         ’Boeken werden geopend’
Drie klassen: ‑ schapen, bokken,’broeders’Eén klasse : ’de doden’
Tijd: als Christus wederkomt.       Nadat Hij duizend jaar geheerst heeft

De heiligen zullen in dit oordeel met Christus verbonden zijn en kunnen alleen daarom al niet de voorwerpen van dit oordeel zijn. Zie: 1 Corinthe 6:2, en vergelijk daarmee Daniël 7:22 en Judas 14-15.

In feite hebben het oordeel voor de Grote Witte Troon en het oordeel van de levende volkeren slechts één ding met elkaar gemeen ‑ de Rechter.

Lezen: Mattheus 25:31‑46

8. De satan wordt losgelaten en de volken komen in opstand.
“En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. En hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen. En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.”  Openbaring 20:7‑10

Hier zal de Gemeente weinig, of niets, van merken, satan zal losgelaten worden en een deel van de mensheid zal in opstand komen tegen de Here Jezus Christus die op dat moment aarde 1000 jaren rechtvaardig heeft geregeerd. Schijnbaar zijn de mensen niet helemaal tevreden over de regeringsperiode van de Here, de kans is groot dat ze Zijn rechtvaardigheid niet echt geaccepteerd hebben. Rechtvaardig regeren betekend ook straf en beloning, oordeel en genade en zoals we weten zijn mensen niet echt sterk in rechtvaardigheid.

9. Het oordeel voor de grote witte troon en de tweede opstanding.
Met dit oordeel heeft de Gemeente van Christus, de geheiligden, niets van doen. Wie in Christus is wordt beoordeeld op zijn/haar daden zoals we eerder zagen. Het oordeel voor de Grote Witte troon betreft de doden die tijdens het aardse leven niets met Christus van doen wilden hebben, de boeken worden dan geopend en men zal de mate van straf en verwerping ontvagen op grond van het geen geschreven staat in deze boeken:

“En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het [boek] des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken.En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs.En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.”  Openbaring 20:12-15

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.