De opname der Gemeente. (deel 1)

De opname der Gemeente.
Deel 1
Ook wel de “Oogst der aarde” genoemd.
A. Luyben

“Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore!”
Mattheüs 13:43

Uitgave van de Stichting Attent, deze brochure, door “Bijbel:Aktueel!” is overgezet naar computer uitgave, spreekt over verschillende inzichten wat de tijd en gelegenheid van de opname der Gemeente betreft. De werkgroep “Bijbel:Aktueel!” wil net zo min als de schrijver van de brochure een discussie starten over de juiste datum en het feit of de gemeente nu voor - tijdens of na de grote verdrukking weggenomen wordt. Het doel van deze brochure is de christenheid wijzen op de komende dingen, die wel eens heel dicht voor de deur zouden kunnen staan. Laat een ieder daarom met een biddend hart dit schrijven, maar vooral de genoemde Bijbelteksten, lezen.

Voorwoord.
De opname van de Gemeente van Christus. Is dit een mysterie of spreekt de Bijbel duidelijk hierover? Genesis 5:24 zegt:

“En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem  opgenomen.”

De naam Henoch betekent: “toegewijd leraar” . De naam van zijn zoon Methusalem  wil zeggen: “Na hem het oordeel”. De zondvloed was Gods oordeel over de boze wereld der mensen, dit oordeel kwam na de dood van Methusalem. In de eindtijd zal de satanische creatie “antichrist” deze wereld maken tot een God lasterende samenleving, die rijp zal zijn voor het oordeel. Maar zoals Henoch werd opgenomen, zo zal ook de Gemeente van Christus opgenomen worden, vóórdat de oordelen Gods over deze wereld komen. Staat de opname der Gemeente nu spoedig te gebeuren? Wat zegt de Bijbel over de tijd, die vlak vooraf gaat aan de opname der gemeente en ná de openbaring van de antichrist, vlak daarna? Op deze belangrijke vraag wil deze brochure, aan de hand van Gods’ Woord, de Bijbel, een duidelijk antwoord geven. Nu we overal spanningen in de wereld zien toenemen, hebben we getracht doormiddel van deze brochure u een betrouwbaar antwoord geven, en te zien wat de Bijbel hierover zegt. De bedoeling van dit geschrift is, dat u zelf kennis kunt nemen vanuit de Bijbel, het Woord van God, waar gesproken wordt over deze wereld, met zijn vragen en “wereldproblemen”  Via de media en pers horen en zien we, hoe de leiders en geleerden en de mens van deze tijd anno 1987 geen raad weet met de grote problemen die op ons afkomen. Met name de bewapeningswedloop, de vervuiling van lucht en oppervlaktewater, de toenemende criminaliteit en ook het probleem van de grote steden, die met de dag onveiliger worden, en de vervreemding van God en Zijn Woord. Graag willen wij u doormiddel van deze eenvoudige brochure, die we mochten samenstellen vanuit de Bijbel, Gods onfeilbaar Woord, waarin we zoveel informatie vinden en krijgen. Als we geloven en luisteren naar Zijn stem, hoeven we niet bevreest te zijn voor de wereldproblemen. Want onze Here Jezus Christus heeft zelf gezegd: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde”. Wij spreken de wens uit dat deze brochure mag bijdragen, tot het lezen van de Bijbel zodat Gods Woord u de ogen doet openen en u Hem gaat eren in uw leven. Als dat zo is, heeft deze brochure aan zijn doel beantwoord. 

Inleiding.
Het is niet eenvoudig te schrijven over zaken die bij veel christenen onbekend zijn. Het is zeer te betreuren dat slechts weinig christenen kennis dragen van hetgeen de Bijbel zegt over de toekomst van deze aarde. Toch spreekt het betrouwbare Woord Gods’ duidelijk en klaar over de toekomstige gebeurtenissen. Op grond van de Bijbel en door te letten op de tekenen der tijden, moeten we constateren dat de wereld in de zelfde situatie zich bevindt als in de dagen van Noach. In Lucas 17: 26-30 lezen we:

“En gelijk het geschiedde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen: Zij aten, zij dronken, zij huwden, en zij werden ten huwelijk genomen tot op de dag, waarop Noach in de ark ging en de zondvloed kwam en allen verdelgde. Op dezelfde wijze als het geschiedde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Maar op de dag, waarop Lot uit Sodom ging, regende vuur en zwavel van de hemel en verdelgde hen allen. Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag, waarop de Zoon des mensen geopenbaard wordt.”

2 Petrus 3: 8-13 zegt:

’Doch dit ene mag u niet ontgaan, geliefden, dat een dag bij de Here is als duizend jaar en duizend jaar als een dag. De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen. Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden. Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, Vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten. Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.”

Nu is het de grote vraag: wanneer zullen deze dingen geschieden? De Bijbel zegt, dat wij dienen te letten op de tekenen der tijden. Het zijn de voortekenen van de toekomst des Heren. De oogst der aarde, de opname van Christus is nabij. Alle gezaligden, vanaf Abel tot het ogenblik dat de bazuin zal slaan, volgens 1 Thessalonicenzen 4, zullen dan opgenomen worden in Gods heerlijkheid.

De opname der Gemeente.
Menigeen zal zich afvragen, wat de opname der Gemeente toch betekent. Wij zullen trachten dit duidelijk te maken. Er zal op een gegeven moment iets vreemds plaats vinden; er zullen plotseling over de gehele wereld mensen vermist worden en, omdat ze op onverklaarbare wijze zijn verdwenen, is alles in actie gekomen. Een vluchtig onderzoek wijst uit, dat het hier gaat om mensen van alle leeftijden. Het is een vreemd geval, want het blijkt dat het allemaal gelovige mensen zijn uit allerlei verschillende kerken en kringen, zelfs onkerkelijken, maar die wel geloven in de zaligmakende genade Gods’. Waren de kerken dan leeg? Was het maar zo, want allen, die de wereld liever hadden dan de Here Jezus bleven jammergenoeg achter. Het eerste positieve antwoord kwam uit de landen waar de Christenen vervolgd waren geweest: “Alle kampen waren leeg.”

Men zal zich dan afvragen wat er eigenlijk gebeurt is en waar deze mensen toch gebleven kunnen zijn. Het mag wat onwaarschijnlijk klinken, maar toch komt die bijzondere dag, en deze is dichterbij dan menigeen denkt. Deze spectaculaire gebeurtenis staat beschreven in de Bijbel;

  • 1 Corinthe 15: 50-53
  • 1 Thessalonicenzen 4: 13-18
  • 1 Thessalonicenzen 5: 1-5

Uit deze mededelingen blijkt, dat het hier niet alleen gaat om mensen die op aarde leven, maar dat mensen die jaren geleden gestorven zijn, tevoorschijn zullen komen. Nu het hier gaat over doden, die wederom als levende wezens zullen verschijnen, is het nodig het één en ander nader toe te lichten.

De schepping van Adam.
“Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen.”  Genesis 2:7

De eerste mens was tweedelig; Lichaam en Geest, een combinatie van het stof der aarde en adem Gods’. Er was een zuivere relatie tussen de Here en Adam. Adam was de ambassadeur, die het bestuur van de wereld toevertrouwd was. Er was echter één gevaar, want er stond één boom welke hij niet mocht aanraken. Dit zou de dood ten gevolge hebben. Dood betekent dat de relatie met God is verstoord. De grote tegenstander van God veroorzaakte de breuk tussen God en mens. Sindsdien is het de mens éénmaal gezet te sterven en daarna het oordeel. Had satan de overwinning behaald? Was de Schepper van hemel en aarde uitgeschakeld? De raadsbesluiten des Allerhoogsten bewijzen het tegendeel. Het heeft alles te maken met het doen en handelen van God in deze wereld. Nadat het contact tussen God de Schepper en de eerste mens, Adam, verbroken was, is de lijdensweg voor het gehele menselijk geslacht begonnen. De mens kwam aan de leiband van de tegenstander van God te lopen; daardoor is de machtsstrijd van Macht en tegenmacht begonnen. Beter gezegd; de grote strijd tussen de Almachtige God en satan. Ondanks dat satan inbreuk gepleegd had tussen God en mens, heeft God Zich niet onbetuigd gelaten ten aanzien van het menselijk geslacht. Hij heeft een nieuwe levensweg gecreëerd want, “God gaf Zijn Zoon”. Genesis 3:15 zegt:

“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.”

Deze strijd is aan de dag getreden in de “Volheid des tijds” toen kwam Christus de Here, na veertig eeuwen. In Galaten 4: 4-5 lezen we:

“Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, Om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen.”

Jesaja 53 spreekt van het Lam Gods dat onze zonden verzoende; in het bijzonder de verzen 4-5;

“Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.”

Jezus zegt
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.”   Johannes 5:24

Wat Adam door zijn ongehoorzaamheid aan God verbroken had, heeft de Zoon wederom hersteld. 1 Corinthe 15: 21-26 zegt;

“Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; Daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood.”

Nadat Jezus de breuk tussen God en mens herstelde door Zijn zoen- en kruislijden, is Hij opgestaan uit de doden, zodat Hij dood, hel en satan onder Zijn voeten gelegd heeft. Het is een volmaakt werk, wat Jezus tot stand heeft gebracht, om de mens vrij te kopen van de macht van satan. Daardoor is Jezus de Koning van het heelal en zo is Hij ook ten hemel gevaren. Hij was de Kurios, Hij heeft het voor het zeggen. “Hoor Israël, de Here onze God is een enig Here” (Deuteronomium 6:4). Hij is de enige, de ongedeelde, de Ene. Juist hierom kon Jezus ten hemel varen, om ter rechterhand Gods de troon te bestijgen.

Wij hebben gezien hoe Adam onder het oordeel Gods is gekomen, vanwege zijn ongehoorzaamheid aan God. En door de zonde is de dood, tot het ganse menselijke geslacht doordrongen. Voor eeuwig gescheiden van God. Maar door het Offer van de Tweede Adam; de Here Jezus Christus is de gemeenschap met God weer hersteld. Zoals we bemerkt hebben zijn er voor iedereen twee mogelijkheden; voor eeuwig dood of voor eeuwig leven. Kies dan voor het leven in Jezus Christus. Met dit korte overzicht hebben we lang niet alles gezegd, wat er over dood en leven te zeggen valt. De vraag zal wel bij menigeen opkomen, waar de doden te vinden zijn. We weten dat God heeft gezegd: “Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren”. Zesduizend jaar is dat al de waarheid. De levensadem welke de Here in de neusgaten van Adam geblazen heeft, maakte Adam tot een levende ziel (Genesis 2:7). In vroegere tijden sprak men ook bij het sterven van iemand; “Hij of zij heeft de laatste levensadem uitgeblazen”  Deze levende ziel is van de Eeuwig levende uitgegaan en blijft dus bestaan. In Openbaring 21: 1-8 lezen we:

“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied. Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens, om niet. Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn. Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.”

Dat er een voortbestaan van de levende ziel is, is algemeen bekend. 1 Samuël 28 is een afschuwelijk bewijs. Koning Saul werd bedreigd door de Filistijnen, en in zijn doodsnood trachtte hij via een waarzegster contact op te nemen met de profeet Samuël die reeds gestorven was, om aan deze raad te vragen. Zo werd Samuël opgeroepen, vanuit het dodenrijk om met koning Saul te spreken. Een ander bericht vinden we in Psalm 16: “Een kleinood van David”. In vers 10 lezen we:

“Want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.”  Psalm 16: 10

Dit betrouwbare getuigenis wordt bevestigd door de apostelen Petrus en Paulus. Het is duidelijk dat de ziel van een mens, in een zekere toestand blijft voortbestaan. Nu is de algemene gedachte dat er een oordeelsdag komt, aan het einde der tijden (Zie Openbaring 21). Die dag zal zeker komen, maar het verlossingswerk van onze Here Jezus Christus is van enorme betekenis. We weten dat de Here Jezus als het lam Gods de zonden verzoend heeft van allen die in Hem geloven. 

“Maar Christus, opgetreden als Hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, En dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf. Want als [reeds] het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen? En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan, om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden. Want waar een testament is, moet noodzakelijk van de dood van de erflater melding gemaakt worden; Een testament toch wordt alleen van kracht, indien er iemand gestorven is, daar het nog geen gevolg heeft, zolang de erflater leeft.”  Hebreën 9: 11-17

We moeten ons bewust worden dat het lijden, en de opstanding des Heren de totale ommekeer was van de wereldheerschappij. Op het kruis van Golgotha, is door de bloedstortingen van de Here Jezus de grote strijd gestreden tegen dood en satan. Daar ging in vervulling wat in Genesis 3: 15 staat; “Dat zelve zal ik de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.”  In dit verband lezen we Psalm 68: 22;

“Waarlijk, God verplettert het hoofd van zijn vijanden, de harige schedel van wie volhardt in zijn schuldige daden.”

Deze strijd tussen de Here Jezus en satan betekende wel het sterven van de Here Jezus, zodat lichaam en ziel zich van elkander scheiden en dat de Here Jezus nederdaalde in de binnenste delen der aarde, zoals Paulus zegt in Efeze 4:9-10;

“Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.”

In dit verband vinden we een bevestiging in de woorden van Jezus in Johannes 5: 25-29;

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven. Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf. En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is. Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, En zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.”

De Here Jezus is met macht en majesteit bekleed, om gericht te houden in het dodenrijk, waarin Hij nedergedaald is. Toen de Here Jezus de dood had overwonnen, had Hij de macht. Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, die Hij wil. Toen Christus riep: “Het is volbracht”. Was dit niet de stem van een levend mens, maar veel meer de jubel van de Levensvorst. We moeten hier wel opmerken dat als de Here zegt in Johannes 5: 25; “De ure komt, en is nu”, dit woord alleen geldt voor de gelovigen. De ongelovigen blijven in de macht van de dood. De ure komt, in dewelke allen Zijn stem zullen horen ( Openbaring 21:8) De grote vraag, die om een antwoord dringt, is: als deze zielen uit het dodenrijk verlost zijn, door de kracht van Onze Here Jezus Christus waar die zijn heengevoerd. Het eerste antwoord vinden we in Mattheüs 27: 50-53;

“Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden, En de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad waar zij aan velen verschenen.”

Uit het dodenrijk verlost, hebben deze doden na hun opstanding een nieuwe bestemming gekregen. Aan het kruis smeekte de moordenaar om erbarmen en het antwoord van Jezus was klaar en duidelijk: “Heden zult gij met mij in het paradijs zijn”. Zo heeft Jezus al Zijn verlosten meegevoerd naar het paradijs. Nog enkele aanvullingen zullen onze kennis verrijken. Psalm 68: 18-22 zegt;

“Gods wagens zijn tweemaal tienduizend, duizenden bij duizenden; de Here is van de Sinai het heiligdom binnengegaan. Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook weerspannigen; om daar te wonen, o Here God. Geprezen zij de Here. Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil. [sela] Die God is ons een God van uitreddingen, bij de Here Here zijn uitkomsten tegen de dood. Waarlijk, God verplettert het hoofd van zijn vijanden, de harige schedel van wie volhardt in zijn schuldige daden.”

Dit bericht wordt door Paulus bevestigd in Efeze 4: 8-10;

“Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.”

De kinderen van Korach hebben het lied reeds voorgezongen, Psalm 47;

“Voor de koorleider. Van de Korachieten. Een psalm Alle gij volken, klapt in de handen, juicht Gode toe met jubelgeroep.
Want de Here, de Allerhoogste, is geducht, een groot Koning over de ganse aarde. Hij brengt volken onder ons, natiën onder onze voeten; Hij kiest ons erfdeel voor ons uit, de trots van Jakob, die Hij liefheeft. [sela] God is opgevaren onder gejuich, de Here onder bazuingeschal. Psalmzingt Gode, psalmzingt, psalmzingt onze Koning, psalmzingt! Want God is de Koning der ganse aarde, psalmzingt met een kunstig lied. God regeert over de volken, God is gezeten op zijn heilige troon. De edelen der volken zijn bijeenvergaderd, als volk van Abrahams God. Want  Godes zijn de schilden der aarde; Hij is hoog verheven!”

We weten dat Adam en Eva als zondeloze mensen in de Hof van Eden hebben geleefd. Zodra zij gezondigd hadden zijn zij uit de Hof verdreven. Genesis 3: 24 zegt;

“En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken.”

Vanwege de ongehoorzaamheid van Adam werd de poort gesloten. Door de gehoorzaamheid van de tweede Adam, de Here Jezus Christus, is de weg naar het Paradijs geopend. Toen het voorhangsel scheurde, was de weg vrij tot God (Dit staat eerder vermeld in Hebreën 9: 11-17. Een andere vraag is of de Heilige Schrift aanwijzing geeft waar het Paradijs zich bevindt. Hetgeen Paulus in de brief aan de Corinthiërs schrijft, is zeer leerzaam, en maakt ons veel duidelijk.

Wij lezen in 2 Corinthiërs 12:1-4:

“Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren. Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden (of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het) dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. En ik weet van die persoon (of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het) Dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken.”

Als de apostel Paulus spreekt van die wonderbare belevenis, dat hij opgetrokken is geweest in het Paradijs, dan betekent dit, dat hij een blik mocht werpen in het tussenstation, waar alle overleden gezaligden verzameld waren. Deze Paradijsluister is niet de volkomen heerlijkheid, zoals onze gezegende Heiland voor de gelovigen verworven heeft. Het is de bewaarplaats voor de vrijgekochte zielen, totdat het grote moment komt dat het allergrootste aller wonderen zal plaats vinden namelijk: de hereniging voor eeuwig met de Here Jezus Christus, en dat betekent de Wederopstanding der doden.

We lezen in 1 Corinthiërs 15: 42-49 en in 1 Corinthiërs 15: 50-58:

“Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; Er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht. Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest. Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het  geestelijke. De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen.”

“Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet. Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, In een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning. Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus  Christus. Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here.”

Dit Goddelijke wonder is niet te bevatten. Paulus spreekt hier van de hereniging van de levende zielen, uit het tussenstation “het Paradijs”, met een opstandingslichaam, dat opgewekt zal worden in onverderfelijkheid; in heerlijkheid en kracht. “Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid”, zoals we als mens hebben geleefd op deze aarde. “Een geestelijk lichaam wordt er opgewekt”, door bekering, tot onze eeuwige toekomst.

“Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; [maar] wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.”  1 Johannes 3:2

In Filippensen 3:20-21 lezen we;

“Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.”

In Colossensen 3: 4 staat;

“Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.”

De moderne mens van onze tijd vraagt ongelovig of dit wel mogelijk is, maar het is een Goddelijk handelen. Alleen verbazing kan ons hart vervullen, te meer als we bedenken dat het de wederopstanding betreft van alle gezaligden van de zesduizend jaar, dus vanaf de eerste mens Adam, totdat de bazuin klinkt. En wij? Al de tekenen onzer dagen getuigen er van dat wij behoren tot de laatste generatie. Wij zijn genaderd aan de grens van het Genadetijdperk en tevens aan de grens van 6000 jaar van de invloed van satan in deze wereld. Er staan grote dingen te gebeuren, de profeet Amos zegt hiervan in hoofdstuk 4 vers 12;

“Schik u, om uw God te ontmoeten”  Amos 4:12

In Johannes 3:16 en 17 en in vers 36 lezen we de woorden van Jezus;

“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde.”

“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.”

Paulus heeft gezegd in Romeinen 5: 8-11;

“God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft; En dat niet alleen, maar wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus Christus, door wie wij nu de verzoening ontvangen hebben.”

En Jesaja zegt;

“Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.”Jesaja53: 4-5

En in Hebreën 4: 14-16 lezen we;

“Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze [als] [wij] is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.”

Het is het laatste appél dat klinkt, voordat de grote toevergadering zal plaats vinden. Het is nu niet alleen  “Bereid uw huis, want gij zult sterven”, zoals dit 6000 jaar geklonken heeft, maar voor de gelovigen in Christus geldt; ‘Bereid uw huis, want gij zult ten hemel varen, naar het eeuwige Vaderhuis”. Onze gezegende Heiland Zelf heeft Zijn raadsplan bekend gemaakt aan Zijn discipelen, en zo zeker als Hij de Profetieën waar heeft gemaakt die van Hem getuigen, zo zeker zal het bewaarheid worden wat Hij voorzegd heeft in Johannes 14: 1-3 en vers 6;

“ Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden; En wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.”

“Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.”

Wat we hier lezen is ons duidelijk. De Here Jezus gaat, nadat Hij Zijn verlossingswerk heeft voltooid, terug naar Zijn Vader, waar Hij te voren was. In Hebreën 12:2 staat;

“Laat ons oog daarbij [alleen] gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.”

In Hebreën 7: 24-25 lezen we;

“Doch Hij heeft, juist doordat Hij in eeuwigheid blijft, een priesterschap, dat op geen ander kan overgaan. Daarom kan Hij ook volkomen behouden, wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.”

De Gemeente des Heren heeft thans een biddende Hogepriester in de hemel, maar eens gaat de belofte in vervulling:

“Zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben”

De terugkeer van de Here Jezus naar deze aarde is een vaststaand feit. De dag zal spoedig komen en dan zal het grootste aller wonderen plaats hebben.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.