Openbaringskennis

Openbaringskennis: moderne Gnostiek?

In het vorige nummer van de Oogst ben ik uitgebreid ingegaan op de invloed van het postmodernisme in onze samenleving en in de gemeente. Voor de postmoderne mens is er niet zoiets als absolute waarheid. Hij heeft zijn privé waarheid’ en is zich zelf tot wet. Het verontrustende is dat veel christenen, onder invloed van het prevalerende denken in onze samenleving, de waarheidsvraag ook uit de weg willen gaan. Of schoon er in onze kringen vaak over onderscheiding van geesten en toetsing gesproken wordt, schroomt men vaak nieuwe leringen en ideeën echt te toetsen aan Gods Woord. Bijbelse toetsing wordt veelal als negatief bestempeld, als iets dat scheiding veroorzaakt. Het Nieuwe Testament legt echter een grote nadruk op waarheid en toetsing. Reeds in de tijd van de eerste gemeente waren er gevaarlijke leringen die de gemeente binnenslopen. In de brieven van de apostelen worden deze ontmaskerd en bestreden. Zij waarschuwen ons ondubbelzinnig dat voorafgaand aan de wederkomst er een toename van verleidingen, valse leringen en valse profeten zal zijn. De dag van de komst van Christus weten wij niet. Wat wij wel zien zijn tekenen dat die dag naderbij komt en wat wij ook weten is dat wij bijna 2000 jaar dichter bij de wederkomst zijn dan de eerste gemeente. M.a.w. wij hebben des te meer reden om ons deze waarschuwingen ter harte te nemen.

Vroege Gnostiek
Een van de eerste gevaren waar de apostelen mee geconfronteerd werden was een infiltratie in de gemeente van zgn. gnostische ideeën. In de brieven van Paulus, Johannes en Petrus vinden wij waarschuwingen die betrekking hebben op gnostische verdraaiingen van het Evangelie. Het woord Gnostiek komt van het Griekse woord ’gnosis’ dat ’kennis’ betekent. Aan het begin van onze jaartelling ontstond vanuit heidense godsdiensten, maar ook geïnspireerd door Griekse filosofie, een verscheidenheid aan gnostische bewegingen, die allen hetzelfde doel hadden: het verkrijgen van hogere of’ geestelijke’ kennis die niet door de menselijke zintuigen en het menselijke verstand te bereiken was. Het bereiken van deze mystieke kennis zou de mens in staat stellen het natuurlijke te overstijgen en tot eenheid met het goddelijke te komen. Het was een vorm van ’zelfverlossing’. In het zoeken naar deze kennis werd vaak bemiddeling gezocht van geesten en ’engelen’. Mensen konden ’ingewijd’ worden in geheime gnostische leringen  (mysteriën). De ’ingewijden’ waren ’geestelijkemensen’ en stonden boven de ’natuurlijke’ mensen, die als oningewijden niet dezelfde ’hogere kennis’ hadden. Deze scherpe scheiding en tegenstelling tussen het geestelijke en het natuurlijke - oftewel dualisme is een belangrijk kenmerk van de Gnostiek. De ’hogere’ kennis stond tegenover het zintuigelijke of natuurlijke denken. Zij hadden niets met elkaar gemeen. In de zienswijze van de gnosticus scheidt de materie de mens van God. Door de ’kennis’ zocht de gnosticus zijn ziel vrij te maken van de materie. Alleen de geest was belangrijk; het lichaam werd geminacht. Om die vrijmaking te bereiken werden ook vormen van ascese toegepast, b.v. onthouding van voedsel en drank, celibaat, enz. Aan de andere kant waren er gnostische groepen die juist losbandig waren, omdat, zoals zij leerden, de materiële zaken geen invloed meer op hen hadden en het dus niet uitmaakte wat zij in het lichaam deden.

Gnostiek in de gemeente
In verscheidene van zijn brieven bedient de apostel Paulus zich van termen uit de Gnostiek, maar dan om deze te bestrijden. Vooral in de Kolossenzenbrief komen we dit tegen. ”Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken... Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen doorzijn vleselijk denken... waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet geboden opleggen, raak niet, smaak niet, roer niet aan...” (Kol. 2:18,20). In deze verzen komen enkele gnostische elementen naar voren: onthouding, engelenverering, speciale kennis door wat men ’geschouwd’ heeft en het zich verheven voelen boven anderen.

Het zal de gnostici onder de Kolossenzen geraakt hebben dat Paulus juist de ’ingewijden’ als vleselijk bestempelde. Ook de bestrijding van dwaalleringen in zijn brieven aan Timotéus wijst op gnostische leringen die de gemeente bedreigden. Paulus waarschuwt Timotéus zich ’verre te houden van de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis’ (gnosis). Tim. 6:20. Een waarschuwing die zijn geldigheid nog niet verloren heeft, want in de loop van de kerkgeschiedenis hebben gnostische bewegingen altijd een grote bedreiging voor de kerk gevormd.

Moderne Gnostiek
Veel kenmerken van de Gnostiek vinden we terug in New Age bewegingen. Daar zoekt men ook naar ’hogere’ kennis door middel van mystieke ervaringen en esoterische leringen. Ook in de New Age wordt bemiddeling gezocht van ’meesters’ in de vorm van geleide geesten en ’engelen’. De postmoderne spiritualiteit zoekt God niet te kennen door de openbaring van Zichzelf in Zijn Woord en door Jezus Christus, maar zoekt naar een privé waarheid door middel van persoonlijke mystiekeervaringen. Daarom is zulke spiritualiteit gnostisch van aard.

Openbaringskennis
Net als in de tijd van de apostelen, dreigen gnostische ideeën ook in onze tijd de gemeente van Christus te beïnvloeden. Veel predikers van nieuwe leringen beroepen zich niet in de eerste plaats op Gods Woord, maar op ’nieuwe openbaringen’. Een term die in dit verband de laatste tijd veel opgang doet is ’openbaringskennis. De oorsprong van deze term moeten we zoeken bij E.W. Kenyon, een prediker en schrijver uit de eerste helft van deze eeuw. Kenyon maakte een radicaal onderscheid tussen zgn. ’zintuigelijke kennis’ en ’openbaringskennis’. Volgens Kenyon sluit het een het ander uit en kan zintuigelijke kennis (ons denken dat gevoed wordt door onze zintuigen) ons niets leren omtrent God.(l) Dit is een gevaarlijk dualisme; het is een tegenstelling die de Bijbel niet maakt. Of schoon het zeker zo is dat wij de verlichting van de Heilige Geest nodig hebben om te zien dat Gods Woord de Waarheid is, zien we ook dat God Zich geopenbaard heeft op een manier die met het verstand te vatten is (zie Rom. 1 l8,ZI) en met woorden die wij kunnen verstaan. Het beste bewijs daarvan is de komst van Christus ’in het vlees’.

Gnostische wortels van openbaringskennis
In zijn grondige studie van de leer van Kenyon, bestempelt de charismatische theoloog McConnell de leer van ’openbaringskennis’ als ’nieuwe Gnostiek’. Hij toont aan dat het een buitenbijbelse leer is en bewijst dat Kenyon zich heeft laten inspireren door oosters-religieus gedachtengoed, waar ook metafysische sektes zoals Christian Science en Scientology uit voort gekomen zijn.(2) Met de term ’openbaringskennis’ doelt Kenyon niet zozeer op grondige kennis van Gods Woord, maar op een hogere geestelijke kennis in dat Woord, die de mens in staat stelt de beperkingen van het natuurlijke te overstijgen. Mensen die deze ’openbaringskennis’ hebben, worden volgens hem een soort supermensen. Een duidelijke illustratie daarvan vinden we in Kenyon’s kijk op genezing en het claimen ervan. Volgens hem hebben wij reeds volkomen lichamelijke genezing ontvangen in Christus. Deze ’openbaringskennis moeten wij ons eigen maken. En op grond hiervan moeten wij, als wij ziek zijn, belijden dat wij gezond zijn. De symptomen van ziekte zijn ’zintuigelijke kennis’, welke wij moeten negeren en afwijzen, waarna ”genezing  onvermijdelijk volgt.”(3) Deze  gedachtengang en methodiek is  identiek aan die van de cultische  Christian Science beweging.

’Nieuwe openbaringen’
 In de beweging van het welvaartsevangelie, waarvan Kenyon  in feite de grondlegger is geweest,  is het begrip ’openbaringskennis’  een grote rol gaan spelen.  De term wordt veel door welvaartsevangelisten gebruikt om hun vaak bizarre nieuwe leringen en ideeën te rechtvaardigen.

Een voorbeeld daarvan vinden we  bijv. in een zgn. gesprek dat de  Amerikaanse evangelist Kenneth  Copeland claimde gehad te hebben  met God. In dat gesprek zou God  hem gezegd hebben dat ieder  wedergeboren mens, Copeland ook, het verlossingswerk van  Christus uitgevoerd zou kunnen  hebben, als hij maar dezelfde ’kennis van Gods Woord gehad had’  die Christus had. (4)  Hier hebben we te maken met een  klassiek voorbeeld van moderne  Gnostiek. Copeland claimt een  nieuw geestelijk inzicht dat volkomen vreemd is aan de Bijbel en  geeft aan dat ’hogere kennis’ aan de  basis van de verlossing staat. Voor alle duidelijkheid: deze zgn.  ’openbaringskennis’ is heel iets  anders dan persoonlijk leiding van  God in ons leven, of woorden van  bemoeding en vermaning in de  gemeente. Het heeft niets te maken  met wat gewoonlijk in de pinksterbeweging onder hedendaagse profetie verstaan wordt. Dit laatste  brengt namelijk nooit een nieuwe  leer, claimt nooit absoluut gezag,  stelt zich altijd onder de autoriteit van de Bijbel en laat zich altijd toetsen! Ook in ons land wordt de claim  van ’openbaringskennis’ veel  gebruikt in extreme groeperingen  om nieuwe leringen en dubieuze  buitenbijbelse openbaringen te  rechtvaardigen. Veelal worden  zulke leringen direct en letterlijk  aan de God toegeschreven.  Toetsing wordt dan een hachelijke  zaak, want hoe durft iemand nog  vraagtekens te zetten bij woorden  waarvan geclaimd wordt dat ze  door God gedicteerd zijn?  Vaak staan zulke ’nieuwe openbaringen’ toetsing ook niet toe,  omdat ze iedere kritiek bij voorbaat  al verdoemen.

De Grote Finale
Een recent voorbeeld van zo’n nieuwe openbaring is het boek ”De Grote Finale”, ”ontvangen en opgetekend” - zoals het boek vermeldt - door Theunis Herder in augustus ’95. Het boek presenteert zich als een dictaat van God en laat God in de ik-vorm spreken. Het boekje ’openbaart’ dat er drie golven van opwekking zullen zijn voorafgaand aan de komst van Christus. (niet te verwarren met de ’drie golven’ van Wimber). De eerste golf was op het moment van het ontvangen van de ’profetie’ al aan de gang en de oplettende lezer zal daar onmiskenbaar verwijzingen naar de ’Toronto-ervaring’ in herkennen. De tweede golf stond volgens het boekje eind 1995 al voor de deur, en zal op haar beurt ”zo rond het jaar 1997 in een rustig tempo overschaduwd worden door de derde en laatste golf.”(s) Een zeer actuele ’profetie’ dus! Het boekje is uitgegeven bij stichting de Heilbode, de organisatie van welvaartsevangelist Jaap Dieleman, die in een voorwoord de schrijver als profeet presenteert. Een tweede voorwoord waarin het werkje wordt aanbevolen is van de hand van Herman Haan van Vorming en Aktie. Hij stelt dat deze profetie ’geen bijbel’ is, maar verzekert ons tevens dat ”deze profetie gelezen is door diverse geestelijke leiders die hebben erkend dat dit zeker van God kan zijn.”

Aanvulling op de Bijbel
Het boekje zelf is wat minder bescheiden, getuige het volgende citaat: ”Het is van groot belang voor Mijn kinderen een overzicht van de tijd te hebben.... Daarom openbaar Ik aan mijn profeten wat er komen gaat en hoe u zich daarop kunt voorbereiden.”(6) ”Ook de zaken die Mijn dienstknecht Johannes niet mocht opschrijven, zal u geopenbaard worden en Ik zal ze u geven op te schrijven op dat u weet.” (7) [grammaticale fout in het origineel]. Weet de schrijver niet, weet de uitgever niet, en weten de zgn. ’diverse geestelijke leiders’ die menen dat ”dit zeker van God kan zijn”, niet wat Gods Woord zegt in Openbaring 22:18 over het ”toevoegen” aan dit boek? ”Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen,

“DE OOGST” MAART 1997

BBS “Bijbel:Aktueel!”

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.