Hij is de Gestorvene

Christus in het Evangelie naar Markus
A. Lievers

Hij is de Gestorvene

”En toen het zesde uur was gekomen, kwam er duisternis over het hele land tot het negende uur toe. En op het negende uur riep Jezus met luider stem: Eloï, Eloï, lemá sabachtháni? . dat is vertaald: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? En sommigen van die daarbij stonden en dit hoorden, zeiden: Zie, Hij roept Elia. Iemand nu liep snel, vulde een spons met zure wijn, stak ze op een rietstok en gaf Hem te drinken en zei: Wacht, laten wij zien of Elia komt om Hem eraf te nemen. Jezus nu liet een luide schreeuw horen en stierf. En het voorhangsel van het tempelhuis scheurde in tweeën, van boven naar beneden. Toen nu de centurio die daarbij stond tegenover Hem, zag dat Hij zo roepend was gestorven, zei Hij: Waarlijk, deze mens was Gods Zoon!” (Mark. 15:33-41).

Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
Die woorden gaan veel verder dan we in eerste instantie denken. Want wie is er nu ooit van God verlaten geweest? Niemand! In de Brief aan de Hebreeën staat dat de Heer het is die alle dingen voortdurend draagt door het woord van zijn kracht. Dat wil zeggen dat de Heer elke seconde de hele schepping in stand houdt. Paulus zegt dat God niet ver is van een ieder van ons. God is als het ware vlakbij. Paulus zegt dat wij in Hem leven, in Hem bewegen en in Hem zijn.

Maar hier zien we de enige mens die ooit door God verlaten is geweest. En we weten dat Hij dat niet verdiende. Wíj hoorden thuis in deze verlatenheid. Wanneer God ons zou hebben verlaten, dan zouden we hebben gekregen wat we verdienden, wat we zelf wilden. Maar hier gaat iemand daar staan, in onze plaats, die dat niet verdiende. Hij had geen enkele aanleiding gegeven dat God hem zou verlaten. Wanneer Hij roept: ”Waarom hebt U Mij verlaten?”, dan is dat omdat God u en mij niet wilde verlaten, omdat Hij ons wilde redden.

Het voorhangsel scheurde
Terwijl Hij daar hing, door God verlaten en door de mensen verstoten, was Hij degene die de plaats innam die toekwam aan een schepsel dat in opstand leefde tegenover zijn Schepper: Verstoten uit de schepping, verlaten door God. Maar Hij hing daar om te voorkomen dat u en ik daar zouden moeten hangen.

Al tijdens zijn leven heeft de Heer Jezus op verschillende manieren gezinspeeld op het belang van het werk dat Hij zou gaan doen. Hij zei bijvoorbeeld dat Hij ”de weg” was. Hij bedoelde daarmee dat Hij de enige weg was, die tot God leidt. Er zijn geen andere wegen tussen God en de mensen.

De Heer Jezus gebruikte ook het beeld van de deur die toegang geeft tot de beschutting van de schaapskooi. Hij zei dat Hij ”de deur” was, en daarmee bedoelde Hij weer, dat Hij de enige deur was. Er is geen andere toegang tot God, tot de beschutting van het huis van God, dan via die ene deur, via die ene weg, via die ene Persoon. Via de Heer Jezus.

Hij zei: ”Ik ben de goede herder; de goede herder legt zijn leven af voor de schapen.” Wat Hij daarmee bedoelde is niet moeilijk te raden. Hij zou zijn leven geven, om iedereen die achter Hem wilde schuilen, die bescherming bij Hem zou komen zoeken, in leven te houden.

Dat is de grote betekenis van de dood van de Heer Jezus. Alles wat scheiding maakte tussen God en de mens is verdwenen. De rechtvaardige straf voor onze zonden is gedragen door Jezus Christus op het kruis. Daar heeft Hij, de Zoon van God, het beginsel van de zonde overwonnen, door vrijwillig in de dood, in de verlatenheid van God, te gaan.

Het antwoord op de vraag
Als je zo nadenkt over de vraag die de Heer uitriep toen Hij daar aan het kruis hing, dan krijgt die vraag een onvermoede betekenis. Want het is veel meer dan de wanhopige uitroep van iemand die tot de ontdekking komt dat hij zijn rugdekking kwijt is. Het is de roep van de enige rechtvaardige, die geen reden kan zien voor zijn verlatenheid, maar die deze verlatenheid onderging ten behoeve van anderen. Wanneer de discipelen werkelijk hadden begrepen wat er gebeurde, dan hadden zij het als het ware uitgeroepen: ”Het is vanwege mijn zonden, dat U verlaten bent door God. Het is mijn schuld, dat U daar nu moet hangen.”

Maar dat heeft niemand gedaan. Niemand heeft het op dat moment begrepen. Gelukkig zijn er nu mensen die het wel enigszins begrijpen; zij die werkelijk christenen zijn. Zij begrijpen dat het voor hen was, voor hun zonden, dat Hij door God werd verlaten.

Jesaja 53:1-7
”Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm des Heeren geopenbaard? Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; toen wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, door God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar zijn weg; doch de Heere heeft onzer aller ongerechtigheden op Hem doen aanlopen. Toen deze geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.”

(c) copyright Uit het Woord der Waarheid, Winschoten, januari 1992
Met toestemming voor electronische verspreiding over genomen door BBS

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.