Psalm 46

Israëls toekomstige bevrijdingslied
Psalm 46

Gebrek aan kennis.
Vanavond maken we een begin met Psalm 46, een Psalm die we kunnen zien als een bevrijdingslied voor Israël. Als we onze dagen nuchter en rustig analyseren, bekijken, zullen we ontdekken dat de profetieën als het ware voor onze geest zichtbaar worden. Mensen die het Woord niet letterlijk geloven, of zelfs verwerpen, zullen nooit het werkelijke zicht op de huidige tijd kunnen hebben. Theologen, zelfs hoogleraren verwerpen de Here Jezus als God of Goddelijk, men gelooft zelfs niet eens meer dat de Bijbel het door God geïnspireerde Woord is. Binnen het christendom is er weinig kennis van de Bijbel, en vooral is er weinig zicht op de profetieën en de komende dingen. Het vergaat ons zogenaamde moderne mensen net zo als ten tijde van Hosea en daarom moest hij van de Here het volgende ook doorgeven:

Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de wet van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten. Hoe talrijker zij werden, des te meer zondigden zij tegen Mij. Hun eer zal Ik in schande verkeren.  Hosea 4:6-7

Zelfs al zou je als gelovig kerklid weinig of niets hebben met b.v. Johannes de Heer of Jacob Klein Haneveld dan zou men toch b.v. het Oude testament of de Psalmen kunnen lezen en langzamerhand de plannen van de Here met de mensheid ontdekken. Wie het wereldgebeuren ziet moet tot de ontdekking komen dat er iets aan de hand is. Israël staat bijna geheel alleen, leugen en bedrog van de Arabieren wordt voor zoete koek geslikt vanwege de olie en de rijkdom. Maar de mensheid beseft niet dat er ÉÉN is die uiteindelijk alles in de hand houdt, en dat is onze Here en God. Hij heeft Zijn volgelingen door alle eeuwen heen laten weten wat Zijn plannen waren en zijn, zélfs Israël kan het weten want óók in het Oude Testament geeft Hij al te kennen wat zijn bedoelingen zijn. Laten we eens naar de Psalmen gaan, ook daar vinden we, soms bedekt, en soms openlijk de toekomst beschreven.

Het boek der Psalmen
Het Boek der Psalmen is altijd een buitengewoon kostbare erfenis geweest voor de heiligen (geheiligden) uit alle bedelingen. In de Psalmen worden immers de ervaringen van een ziel, die reist door een stormachtige wereld, weergegeven. Hoewel de verschillende schrijvers nog onder de wet leefden, en als zodanig nog onbekend waren met de volle genade van God, die aan ons geopenbaard is, zal toch zeker iedere gelovige in deze tegenwoordige bevoorrechte bedeling veel in de Psalmen kunnen lezen, dat volkomen overeenstemt met zijn eigen zielservaringen.

De volle genade bereikte haar hoogtepunt op Golgotha toe onze Here en heiland riep dat het volbracht was. (Johannes 19:30)

Christus heeft een grote plaats in het Boek der Psalmen, zoals Hij Zelf aan Zijn discipelen zegt in Lukas 24:27:
En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.  Lukas 24:27

Zijn geboorte in de wereld, Zijn weg van afhankelijkheid en gehoorzaamheid, Zijn getuigenis, Zijn lijden, sterven en opstanding, Zijn tegenwoordige positie aan de Rechterhand Gods, vinden we allemaal beschreven in de Psalmen, profeten.

In de volgende teksten zien we het Koningschap van de Here Jezus Christus, een aardse priester stond tijdens zijn dienst maar Christus zit, Hij zit als een Koning:

Lezen: 
Marcus 16:19        Jezus werd opgenomen ….. zittende aan de rechterhand Gods
Lukas 22:69          Jezus voor de raad …… zittende aan de rechterhand Gods
Handelingen 2:33  Toespraak Petrus …… zittende aan de rechterhand Gods
Romeinen 8:34      Jezus Christus pleit voor ons.

In de Psalmen zien we óók Zijn toekomstige openbaring als Koning en Zijn komend, heerlijk koninkrijk, dat niet alleen Israël omvat, maar al de einden der aarde.  Al deze belangrijke onderwerpen worden door de inspirerende Geest van God in het Boek der Psalmen behandeld. Daarom is het alleen al op grond van de Psalmen ongelooflijk dat er theologen zijn die de Godheid van de Here Jezus Christus ontkennen, dit is alleen mogelijk als men de gehele Bijbel als een mythe beschouwd.

Israel in de Psalmen
Israel neemt ook een belangrijke plaats in dat Bijbelboek in. Ook dat behoeft ons niet te verwonderen, als we bedenken, dat al de schrijvers, David, Asaf, Mozes, enz., tot de bevoorrechte natie, tot Israël behoorden. En juist omdat Israël zulk een belangrijke plaats in de Psalmen inneemt bevatten zij vele profetieën, die nog in vervulling moeten gaan. Het is van het allergrootste belang, dat wij dat steeds voor ogen houden, anders zullen de Psalmen voor ons onbegrijpelijk zijn. Er worden zulke geweldige dingen in voorzegd, die in het verleden nog nimmer hun volkomen vervulling gehad hebben, dat wij, tenzij wij het profetisch karakter van de Psalmen erkennen, gevaar lopen, de geïnspireerde schrijvers er van te verdenken, dat zij zich van  een al te hoogdravende en overdrijvende taal bediend hebben.

Een toekomst-Psalm
Psalm 46 ziet zeer duidelijk op de toekomst. Dat neemt echter niet weg, dat zij ook een kostbare overdenking is voor de heiligen van alle eeuwen. Maar zij zal pas volkomen in vervulling gaan, nadat de Zoon des Mensen verschenen Is. De Psalm, die er aan voor af gaat (45), spreekt duidelijk van de komst van de grote Koning, om Zijn troon in te nemen.

Lezen: Psalm 45.
De Psalm, die volgt op Psalm 46 (47), laat ons de triomfkreet van Israel horen, als Zijn troon gevestigd is over alle Koninkrijken der aarde. Daarom heeft ook de tussenliggende Psalm (46) een plaats in het profetisch plan van God.

De opperzangmeester
Maar wij moeten ons eerst bezig houden met de geïnspireerde titel:
Een lied op Alamoth, voor de opperzangmeester, onder de Kinderen van Korach.’’

Deze titel mogen wij nimmer over het hoofd zien bij het lezen der Psalmen. Zij zijn immers geïnspireerd door de Geest van God. Dikwijls vinden wij juist in de titel veel voedsel voor onze ziel. De opperzangmeester, wie is hij? Is het niet Christus?

Wanneer al Zijn hemelse verlosten eens rond om Hem zullen staan in het Vaderhuis hierboven, dan zal Hij Zelf de leider van hun eeuwige lofzang zijn. En wanneer hij omringd zal zijn door Zijn aardse verlosten hier beneden, dan zal Hij ook de leider van hun loflied zijn:

En Hij (Jezus) zegt: Uw naam zal ik aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen; En wederom: Ik zal op Hem vertrouwen, en wederom: Ziehier ik en de kinderen, die God mij gegeven heeft.  Hebreen 2:12-13

Hij zal meer dan iemand anders genieten van de vruchten van Zijn eigen arbeid.

De kinderen van Korach
Wie waren zij? Zij waren familie van de man, die de rampzalige opstand in de woestijn leidde, zoals we die beschreven vinden in Numeri 16. Toen hij en zijn volgelingen door de aarde verslonden werden, spaarde God in Zijn genade zijn kinderen, zoals wij lezen Maar de kinderen van Korach stierven niet (Numeri 26:11).

Deze kinderen van Korach, weggerukt als het ware door de genade van God van de rand van de gapende afgrond, werden later in Gods Heiligdom gebracht, om daar hun heerlijke dienst te vervullen (1 Kronieken 26). Welk een merkwaardige overeenkomst met ons. Ook wij stonden eens aan de rand van een nog veel verschrikkelijker afgrond dan zij, maar God heeft ons in Zijn genade gered, en ons gebracht in Zijn eigen tegenwoordigheid, waar wij Hem dage
lijks kunnen en mogen dienen. Daarom spreekt elke Psalm, die van de kinderen van Korach afkomstig is, op een bijzondere wijze tot ons.

Israëls toekomstig bevrijdingslied
’’Alamoth betekent stemmen van maagden en houdt verband met de gewoonte, om de overwinning te proclameren door middel van zang en dans van maagden ( Ps. 68: 26).

Lezen: Exodus 15
Psalm 46 is dus een overwinnings- en bevrijdingslied. In profetisch opzicht bezingt zij de toekomstige, volkomen bevrijding van het volk van Israel; in geestelijk opzicht bezingt zij de nog veel grotere bevrijding, die God ons verworven heeft.

Als wij voor een ogenblik het profetisch aspect der Psalmen vasthouden, dan schijnt Psalm 46 onmiddellijk na de verschijning van de Zoon des Mensen in vervulling te gaan. Israëls bevrijding van zijn vijanden is dan nog niet volledig. Het Beest en zijn machtige heirlegers zijn verslagen, en daarover verblijden en verheugen zij zich.

Lezen: Openbaring 19: 11-21

Maar de horizon is dan nog verre van helder.
Een donkere wolk komt uit het Noorden opzetten (Ezechiël 38, 39); maar ook voor deze vijand zijn zij niet bang in het vaste vertrouwen, dat God, die reeds veel voor hen gedaan heeft, machtig is, om het werk te voleindigen dat Hij begonnen is. Daarom zeggen zij:

God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtig bevonden een Hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart van de zee; laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren door derzelver verheffing. Sela (vs. 1-4).

Uitdagende taal is dat!

Volgende keer.
Als de bergen en de zee hier symbolisch beschouwd mogen worden, zoals in andere gedeelten van het profetische Woord (Op. 8: 8; Jer. 51: 25; Dan. 7: 2-3), dan is hier sprake van algemene revolutie en omverwerping van het gezag. Het volk van Israel zal hiervan veel zien en meemaken, zelfs al voor de verschijning van de Heer Jezus. Maar toch zullen zij niet vrezen, omdat God aan hun zijde is. Al zou de gehele wereld op haar grondvesten wankelen, dan nog zullen hun harten vol vertrouwen zijn.
Welk een tegenstelling met de ervaring van hen, die God niet kennen-op de aarde benauwdheid der volken met twijfelmoedigheid, als de zee en watergolven groot geluid zullen geven; en de mensen het hart zal bezwijken van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen. (Luk. 21: 25, 26).

God is onze Toevlucht
Sela! Laten we hier een ogenblik pauzeren, en dat op onze eigen harten toepassen.

Wij leven in veelbewogen tijden. Zijn onze harten rustig en kalm, omdat wij weten, dat God voor ons is? Of zijn we ontmoedigd en terneergeslagen door de omstandigheden. Bedenk: ’’Hij is krachtig bevonden een Hulp in benauwdheden Altijd bereid om te helpen. Dat kan niet altijd gezegd worden van menselijke helpers. In tijden van droefheid en nood kan onze trouwste vriend ons zelfs in de steek laten. Maar God blijft altijd getrouw. O. dat wij er toch altijd van doordrongen waren, dat wij een ’’levende’’ een tegenwoordige God aan onze zijde hebben. (Lees 1 Kon. 17: 1; Hebr. 13:5, 6).

God, onze Toevlucht, is een heerlijke gedachte. Maar in 1 Joh. 4: 16 lezen wij iets, dat nog veel heerlijker is. God is liefde; en die in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem...’ Blijven eigenlijk wonen in God!

God onze Woning. Wat ervaren wij hiervan in het praktische leven? Dat wij met onze noden en zorgen tot God mogen gaan is heerlijk. Maar het is nog veel heerlijker, dat wij Hem, zowel in voor- als in tegenspoed, tot een Woning voor onze ziel mogen hebben. Zoals een arbeider- na volbrachte dagtaak naar zijn woning terugkeert, om daar uit te rusten van alle inspanningen en vermoeienissen van de dag-zo mogen ook wij in God een veilige Woning hebben, waar wij troost, moed en kracht vinden voor alle omstandigheden van het leven.

De Here woont in Zion
In vers 5-8-het tweede gedeelte van onze Psalm bezingt het herstelde Israel de zegeningen, die voortvloeien uit het feit, dat God in Zion woont.
De beekskens der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten. God is in het midden van haar; zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van de morgenstond. De heidenen raasden; de Koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Ziin stem; de aarde versmolt. De Heer der heerscharen /s met ons; de God van Jakob /s ons een Hoog Vertrek. Se/a. ’’

Zegen is altijd het gevolg van Gods tegenwoordigheid. Van daaruit vloeit de rivier, die zowel een letterlijke als een geestelijke vervulling zal hebben in de toekomende eeuw. (Ez. 47: 1). Daar is ook kracht Zij zal niet wankelen. Israel zal dan kunnen zeggen: Zo God voor ons /s, wie zal tegen ons zlin? ( Rom. 8: 31 ) . ’’In het aanbreken van de Morgenstond d.w.z. als de Zon der Gerechtigheid zal opkomen, dan zal Zijn stem voldoende zijn, om al hun vijanden te vernietigen, hoeveel en hoe machtig ze ook zijn mogen. Dan zal door hen geen strijd meer gevoerd behoeven te worden. Lees Op. 19: 15-21 t.o.v. hun vijanden; en 2 Thess. 2: 8; Jes. 11:4 t o.v. de Antichrist.

Ook hier kunnen wij weer een toepassing voor ons zelf maken. Nu Zion door God terzijde is gezet, is de Gemeente van Christus de tempel van de Heilige Geest (1 Cor. 3: 16). Van haar kan worden gezegd, zoals in onze Psalm: God is in het midden van haar.

Wat een wonderheerlijk feit is dat. De tegenwoordigheid van de Heilige Geest is een blijvende werkelijkheid, hoe weinig er misschien ook in de praktijk van beleefd wordt door ongeloof. Maar waar Zijn tegenwoordigheid in het geloof aanvaard wordt, daar zal zegen ervaren (Zie vs. 5 van onze Psalm), en kracht openbaar worden (vs. 6). In 1 Cor. 14: 24, 25 laat de apostel zien, hoe het eigenlijk behoort te zijn in de Gemeente. Dat dit weinig meer onder ons ervaren wordt, mag ons wel diep in het stof doen buigen voor God.

De oorlogen houden op

In het volgend gedeelte van onze Psalm zegt het bevrijde Israel:
’’Komt, aanschouwt de daden des Heren, Die verwoestingen op aarde aanricht; Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagens met vuur verbrandt (vs. 9, 10).

De oorlogen zijn vandaag nog niet opgehouden. De gebeurtenissen van onze tijd geven daarvan wel duidelijk getuigenis. Maar wanneer de laatste grote crisis is gekomen en voorbijgegaan, met al zijn weergaloze verschrikkingen en bloedvergieten, zullen de mensen geen interesse meer hebben voor de instrumenten des verderfs. Onder de gezegende heerschappij van de grote Koning zullen zij hun zwaarden tot spaden slaan, en hun spiesen tot sik kelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren (Jes. 2: 4). Gelukkige tijd voor deze arme, uit duizend wonden bloedende wereld!

De Here regeert
Thans vernemen wij Gods stem in onze Psalm:
’’De Here der heerscharen ss met Ot7S; de God vao Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.’’ (vers 12)

Vrees niet, want zij, die bij ons zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn. En Eliza bad, en zeide: Heer, open toch zijn ogen, dat hij zie. En de Here opende de ogen van de jongen, Jat hij zag; en ziet, de weg was vol vurige paarden en wagens rondom Eliza. (2 Kon. 6, 16, 17).

Deze bewarende zorg van God is even werkelijk voor ons in deze tegenwoordige tijd, als voor de profeet in het ver leden: Hij omringt de Zijnen altijd met Ziin liefde en macht, zodat de vijand hen geen kwaad kan doen.

Maar waarom spreekt de Psalmist tweemaal over de God van Jakob? In Psalm 47:10 lezen wij God van Abraham. Uit dit ver schil valt ongetwijfeld iets te leren. Denk aan de tegenstelling tussen de beide aartsvaders. Abraham was de uitblinkende man van geloof en gehoorzaamheid, die zichzelf en al wat hem toebehoor de overgaf in de handen van God op een wijze, die telkens weer onze bewondering afdwingt (hoewel hij niet volmaakt was). Jakob was daarentegen een arme, eigenzinnige zwerver. God moest hem door vele pijnlijke verdrukkingen leiden, alvorens Hij Zijn hart geheel op de Here stelde. Zo zal ook het volk van Israel, dat eeuwen lang evenals Jakob rondgezworven heeft op de aarde, eens troost vinden in het feit, dat Elohim zowel Jakobs als Abrahams God is. Hebben wij misschien ook niet de moed, om ons met Abraham te vergelijken, omdat wij veel meer het beeld van Jakob in ons vinden? Weet dan, dat Hij d. God van Jakob is, en dat Hij ook voor u een Hoog Vertrek wil zijn, al weet ge u ook nog zo zwak en kleingelovig.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.