Studies in de Psalmen 42-48 (2)

Aantekeningen
Vers 2 Geeft op: vloeit over.

Vers 3 Veel schoner: niet alleen lichamelijk maar ook zedelijk en geestelijk (vergelijk Hoogl. 5:9-16 en 2Kor. 4:6). genade (liefelijkheid): komt maar twee keer voor in de Psalmen, hier genade uitgestort, in Ps. 84:12 genade geven (vergelijk Spr. 22:11 en Luk. 4:32).

Vers 4 Genade maakt plaats voor het zwaard van het oordeel (Openb. 19:15).

Vers 5 Zie N.B.G.-vertaling

Vers 6 Pijlen: vergelijk Zach. 9:14. De wapens van de Messias zijn niet vleselijk. Het is het woord uit zijn mond (Jes. 11:4).

Vers 7,8 Hier zien wij de vervulling van de belofte van eeuwige heerschappij die aan het huis van David is gedaan (2Sam. 7:13,16). De tekst wordt aangehaald in Hebr. 1:8,9 om het kenmerkende verschil aan te geven tussen de Zoon en de engelen. Merk op a. de uitnemendheid van zijn persoon, b. het eeuwige karakter van zijn troon en c. de rechtmatigheid van zijn heerschappij. Het karakter van het koninkrijk wordt bepaald door het karakter van de koning.

Gezalfd: andere koningen werden gezalfd met olie, de Messias met de Heilige Geest. Deze zalving is niet de wijding tot de dienst, maar de hulde aan een geëerde gast (vergelijk Jes. 61:3). De vreugde van het huwelijksfeest wordt hier aangeduid. O God: wijst op de Godheid van de Messias. Uw medegenoten: wijst op zijn mensheid. Medegenoten ziet profetisch op het overblijfsel uit Israël.

Vers 9 De liefelijke reuk van het karakter en de levenswandel van de Messias verblijden God en de mensen (Jes. 42:1; Matt. 3:17; Luk. 2:52). In de Schrift stellen klederen het gedrag tegenover de mensen voor en specerijen geestelijke genade. Muziek begroet de bruidegom als hij het paleis binnentreedt. Snaarinstrumenten stellen de macht van de mens voor over de levenloze natuur. Naar Gods bedoeling moest hij de harmonie in de lofzeggingen van de aarde verzorgen. Tot nu toe zijn helaas meest wanklanken gehoord, maar de verloste mens zal alsnog laten horen wat het hart van de koning verblijdt.

Vers 10 De Psalmist ziet hier vooruit (vers 15,16). Dochters van koningen wijst profetisch op vertegenwoordigers van de heidense volken, die wachten op de komst van de Heere van de ganse aarde. De koningin (Hebreeuws, shegal: koningin door huwelijk, niet door geboorte) wijst profetisch naar Jeruzalem, de stad die het volk vertegenwoordigt (vergelijk Ezechiël 16).

Het goud van Ofir is het fijnste goud en een beeld van Goddelijke heerlijkheid.

Vers 11 Dit vers en het volgende worden tot de bruid gericht, terwijl ze nog in het huis van haar vader is.

Vers 13 Tyrus was de koningin van de handelssteden, hier komt ze niet om te handelen, maar komt ze met een huwelijks-geschenk.

Vers 14-16 Beschrijving van de bruidsstoet, zoals dat in oosterse landen de gewoonte is, een belangrijk onderdeel van de huwelijksplechtigheid. De bruid is kostelijk getooid in haar bruidsgewaad en wacht in het huis van haar vader (vers 14). Op de vastgestelde tijd wordt zij op plechtige en statige wijze naar het paleis van haar bruidegom geleid. Een gezelschap begeleidt haar met zang, muziek en dans en allerlei tekenen van blijdschap. De bruid is van koninklijken bloede en ze is de bruid van de koning; zij stelt het nieuwe Israël voor, dat uit God is geboren.

Vers 14 Haar kleding van gouden borduursel: vergelijk Ezech. 16:10-14. Israël zal bekleed worden met de klederen van het heil, omhangen met de mantel van de gerechtigheid en getooid met de versierselen van Gods genade (Jer. 2:2; Hos. 2:14,18,21,22).

Vers 15b Jonge dochters: beeld van de heidense volken die door Israëls getuigenis voor de Messias gewonnen zijn (Ps. 72:9-11; Jes. 12:4,5; 23:18; Zach. 14:16; Micha 4:2).

Vers 17 Het schijnt beter te zijn dit vers op de koning te laten slaan; de Hebreeuwse voornaamwoorden zijn alle mannelijk. De vrucht van de vereniging van de Messias met Israël is, dat er uit hen vorsten gesteld worden over de ganse aarde. Het geestelijk nakomelingschap zal in grootheid en heerlijkheid zijn menselijke voorvaderen verre overtreffen. De mens roemt in zijn afkomst, Christus verblijdt Zich in zijn zaad (Jes. 53:10,11).

Vers 18 In tegenstelling met Salomo en Hizkia zal er dan niets meer zijn dat de verheven Naam en het onberispelijke karakter van onze Heere ooit zal aantasten.

De Psalmen 46-48 vormen een trilogie van lof. Zij bezingen de wonderbare bevrijding van Jeruzalem van de machtige vijanden.

De zetel van Jahweh (Psalm 46), de heerschappij van Jahweh (Psalm 47) en de veiligheid van Jeruzalem (Psalm 48).

Psalm 46
De macht van de Messias wordt geopenbaard

A. Zijn afdoende bescherming (vers 2-4). Onwankelbare hulp.

1. De beschermer geprezen (vers 2).

2. De vrede genoten (vers 3,4). Sela.

B. Zijn blijvende aanwezigheid (vers 5-8). Onwankelbare woning.

1. Stromen van zegen (vers 5).

2. Genadige aanwezigheid (vers 6a).

3. Het blijde vooruitzicht (vers 6b,c).

4. Het treffende bewijs (vers 7). Refrein (vers 8). Sela.

C. Zijn opperheerschappij erkend (vers 9-12). Algemene hulde.

1. De kracht ten toon gespreid (vers 9,10). Op aarde.

2. De persoon verheven (vers 11). Op de aarde. Refrein (vers 12). Sela.

Opschrift: een lied.

Onderschrift: voor de opperzangmeester (Ps. 47:1).

Oorspronkelijk achtergrond
De historische gebeurtenis van deze Psalm is zeer waarschijnlijk de bevrijding van de hoofdstad uit de macht van Sanherib, gedurende de regering van Hizkia (701 voor Christus; zie 2 Koningen 18 en 19). De Psalmen 75 en 76 hebben waarschijnlijk betrekking op hetzelfde onderwerp. De schrijver is zeer zeker ooggetuige geweest van de machtige gebeurtenissen hier beschreven. Er is veel overeenkomst in taal en gedachte met de profetie van Jesaja. De dichter is misschien de profeet zelf of Hizkia. Bekijken we de Psalm in zijn dramatische vorm dan vinden we:

1. Israëls gesprek, onder elkaar (vers 2-8).

2. Israëls roep tot de heidense volken (vers 9,10).

3. Gods roep tot de heidense volken (vers 11).

4. Israëls gesprek, onder elkaar (vers 12).

Profetsiche verwachting
De Psalmen 46-48 zijn overwinningsliederen, die in voortschrijdende vorm de gebeurtenissen beschrijven bij de terugkeer van Gods gezalfde Koning (Jes. 24:23), wiens heerlijkheid ons getoond werd in Psalm 45. Psalm 46 wijst naar Armageddon en de overwinning van de Messias; Psalm 47 is de kroningsplechtigheid die daarop volgt; Psalm 48 het vestigen van het koninkrijk op de berg Sion. De Psalm die we nu overdenken toont ons de schuilplaats van het ontkomen overblijfsel:

1. Hun vertrouwen temidden van verschrikkelijke verwoestingen en verlatenheid (vers 2-4).

2. Hun vertroosting in vertrouwen en bij terugblik (vers 5-8).

3. Hun overpeinzing van de overwinning en het woord van de Messias (vers 9-12).

De verzen 3 en 4 beschrijven de verschrikkingen van de grote verdrukking, als de gehele aarde in beroering is en de heerschappij omvergeworpen is, terwijl de wetteloosheid en de afval algemeen geworden zijn (Openb. 8:8 bijvoorbeeld; bergen stellen in de Schrift machtig geworden koninkrijken voor).

Persoonlijke toepassing
Bijzondere troost in dagen van oorlog en grote verdrukking. Lees en herlees de Psalm maar eens. Het was Luthers lievelingslied, waarnaar hij zijn beroemd worden een vaste burcht is onze God schreef. Belijdenis wekt vertrouwen en moed (vers 2-4). In moeilijkheden is Gods hulp beproefd en bewezen (vers 2). Levengevende stromen van de Geest ontspringen steeds in Gods tegenwoordigheid. In Hem is de verborgen Bron en overvloedige voorziening (vers 5). Alle verlosten mogen nu vrij uit deze rivier putten. God is Degene die ons in alles wil zegenen. Hij is onze schuilplaats, Hij onderhoudt en beschermt ons (vers 2-5). De Goddelijke aanwezigheid is het onderpand van onze veiligheid (vers 6). Ook voor christenen is God een God van kracht en barmhartigheid, een groot God en een genadig God (vers 8). De dageraad van de bevrijding volgt op de nacht van verdrukking (vers 6). God is de God van iedere Jakob en Hij wil van ieder een Israël maken (vers 8). De Heer Jezus zal eenmaal de oorlog de oorlog verklaren (vers 10; vergelijk Zach. 14:3,4; Joël 3).

Merk op:
1. Gods werken worden gezien.

2. Het woeden wordt beëindigd.

3. De wapens worden verbrand (vers 9 en 10).

De mens moet begrijpen dat het dwaasheid is God te weerstaan (vers 11). Zelfs christenen vinden het soms een moeilijke opgave af te wachten (laat af).

Aantekeningen

Vers 2 Vergelijk dezelfde uitdrukking in Joël 3:16 (contra Jes. 28:14-17; 30:1-3). Krachtig: kan ook betekenen steeds aanwezig.

Vers 3 De taal van het geloof (vergelijk Job 34:29a; Ps. 23:4).

Vers 4 Sela geeft de tegenstelling aan tussen het woeden van de vijand als een stormvloed en Gods stil en verborgen handelen tegen de vijanden. De beekjes der rivier (vers 5) voorzien in de behoeften van de belegerden. Gods bedoelingen zijn verborgen. Bruisen is hetzelfde Hebreeuwse woord als woeden in vers 7.

Vers 5 Rivier: dit is de rustig vloeiende stroom in Hizkia’s watergoot (vergelijk 2Kon. 20:20; 2Kron. 32:3,4,11,30). Een tegenstelling met het woeden van de Assyrische legers (vers 4; vergelijk bijvoorbeeld Jes. 8:6,7). Uitgehouwen kanalen in de rotsen maakten deel uit van de verdedigingswerken, die samen met de steile rotsen de vesting nagenoeg onneembaar maakten. Het woord watergang in 2Sam. 5:8 duidt op zo’n kanaal. Hizkia maakte van de aanwezige leidingen gebruik en wijzigde ze naar zijn inzichten. Deze en andere soortgelijke waterwerken zijn in de laatste zeventig jaar ontdekt. Beekjes: waterlopen. Profetisch is het een werkelijke rivier met een symbolische betekenis (zie Ezech. 47:1-12; Joël 3:18; Zach. 14:18; Openbaring 22). De stads Gods: Sion. Alleen het oudste stadsdeel bleef gespaard (Jes. 36:1).

Vers 5b kan beter vertaald worden met: de heilige woonplaats van de Allerhoogste.

Vers 6 Vergelijk Jes. 37:36. Zie ook Ex. 14:27 en Jes. 17:14; Profetisch, zie Jes. 66:24 en Openb. 19:19-21.

Vers 7 Raasden: vergelijk Ps. 2:1, en de roep van de Edomieten, Ps. 137:7. In het Hebreeuws zijn er zeven woorden die de macht van de verdrukkers en zeven woorden die hun totale ondergang aangeven.

Vers 8 Sions wachtwoord is: Immanuël (Jes. 7:14;8:8,10; 2Kron. 32:7,8). De Heere der heerscharen: God die heerschappij heeft over al de hemelse machten, de opperste Heerser over het heelal. Deze Naam komt herhaaldelijk voor in Jesaja. Zie ook 2Kon. 6:15-17. Hoog vertrek: zie Ps. 9:10; 18:3; 48:4; Jes. 33:16. De God van Jakob: komt zo’n 22 keer voor in de Schrift. Zie de aantekeningen bij Ps. 20:2. Ondanks herhaalde afdwalingen en kleingeloof bleef God toch Jakobs toevlucht. In het leven van de aartsvader zien we het wisselvallige leven van het volk weerspiegeld. Sela verbindt het geloof in de belofte (vers 8) met de vervulling van de belofte (vers 9,10).

Vers 9,10 Nooit is er een ogenblik in de wereldgeschiedenis geweest, waarop deze woorden letterlijk van toepassing waren.

Vers 9 Aanschouwt: nauwkeurig bezien, zie Ps. 66:5; Jes. 37:36.

Vers 10 Vergelijk Jes. 9:5; Zach. 9:10.

Vers 11 Laat af: Hebreeuws: laten gaan, de handen laten hangen; hier: zich verzetten is zinloos (vergelijk 2Kon. 19:19).

Vers 12 Sela duidt het verband aan tussen deze Psalm en de volgende. Zij behandelen hetzelfde onderwerp namelijk de verhoging van God. (Vergelijk Ps. 46:11 met Ps. 47:9).

Psalm 47
De duizendjarige regering van de Messias

A. Oproep tot lofprijzing (vers 1-3).

1. De blijdschap (vers 2). Algemene oproep.

2. De reden (vers 3). Algemene heerschappij.

B. Uitoefening van macht (vers 4,5). In het herstel van Israël. Sela.

C. God is verheven (vers 6).

D. Oproep tot lofprijzing (vers 7-9).

1. De blijdschap (vers 7). Algemene oproep.

2. De reden (vers 8a). Algemene heerschappij.

3. De blijdschap (vers 8b). Algemene oproep.

4. De reden (vers 9). Algemene heerschappij.

E. Uitdrukking van onderwerping (vers 10a,b,c). Door de vertegenwoordigers van de volken.

F. God is verheven (vers 10d).

Opschrift: Van (voor) de Korachieten. Een Psalm.

Oorspronkelijk achtergrond
Zie de inleidende opmerkingen op Psalm 46. Velen zijn echter van mening dat deze Psalm en de volgende geschiedkundig de nederlaag beschrijven van de gezamenlijke heidense machten tegen Josafat. Deze Psalm werd misschien gezongen op het slachtveld, in het dal van lofprijzing (Beracha), na de overwinning (2 Kronieken 20; vergelijk Psalm 83, die waarschijnlijk aan de overwinning voorafging). Verschillende uitdrukkingen schijnen deze zienswijze te wettigen. De genade van God wendde twee ernstige gevaren af, namelijk de vijandelijke inval van buitenaf en de goddeloze verbintenis die van henzelf uitging (2Kron. 20:27,37). Het is mogelijk dat Hizkia van dit bestaande geschrift gebruik maakte, als passend in de omstandigheden van de gevaren in zijn dagen. De gedachte uit Ps. 46:11 wordt uitgebreid. Onze Psalm is de nieuwjaarspsalm in de Joodse synagoge. Hij werd dan zeven keer gezongen, voordat de bazuinen geblazen werden.

Profetsiche verwachting
Zie aantekeningen bij Psalm 46. Let hier op de overwinning van de Messias (vers 2-5) en het begin van zijn regering (vers 6-10). Het overblijfsel is nu het nieuwe volk geworden, een koninkrijk van priesters (Ex. 19:6). Vertegenwoordigers van de heidense volken zijn gekomen om de kroning van de Koning van de ganse aarde bij te wonen, Hem de verschuldigde eerbied te betonen en deel te nemen aan de vrolijke feestelijkheden, die daarmee verbonden zijn (vers 10). Door Israël zullen de volken delen in de zegeningen. Dit is echter meer een zaak van volgorde dan van belangrijker zijn dan de volken (Gen. 12:2,3).

Persoonlijke toepassing
Een lied van de alleen-heerschappij van de Messias: de Heere is de hoogste 1. in macht (vers 4), 2. in wijsheid (vers 5) en 3. in heiligheid (vers 9). Juicht Hem toe, de Heere van het heelal. Lof wekt lof op. En ga door met de lofprijzing. Om God op de juiste wijze te loven is geestelijk verstand nodig (vers 8; vergelijk de aantekeningen). Wat God tot stand heeft gebracht, is het bewijs en de belofte van wat Hij kan en nog zal doen (vers 4,5). Hij onderwerpt door liefde en door macht (vers 4,5). Wat een erfenis heeft God voor de christen uitgekozen (vers 5; vergelijk 1Petr. 1:4-6). De gekruisigde Lijder zal geopenbaard worden als de gekroonde Leider.

Aantekening

Vers 3 Allerhoogste: Gods naam in het Duizendjarige Rijk. Vreselijk: Men zal Hem eerbied bewijzen. Het onderwerp van de Psalm is de grote Koning. De Assyrische koning eigende zich deze titel onrechtmatig toe (Jes. 36:4).

Vers 4 Vergelijk Ex. 19:5; Deut. 32:8.

Vers 5 Vergelijk 2Kron. 20:11. Heerlijkheid: trots of hovaardij. Zie een soortgelijke uitdrukking in Nah. 2:2; Jer. 13:9-11. Israëls erfdeel was verkoren, dat is beter dan van enig ander.

Vers 6 Van God wordt gezegd dat Hij nederdaalt, als Hij zijn aanwezigheid openbaart door in de gebeurtenissen van de wereld in te grijpen, en dat Hij opvaart, als zijn werk volbracht is. Profetisch heeft dit betrekking op zijn tussenkomst in de persoon van de Messias.

Vers 6b Het geluid bij het als overwinnaar terugkeren van het slagveld.

Vers 8 Met een onderwijzing: of met verstand. Israæl moet de volken op deze wijze onderwijzen.

Vers 9 God zit: Drukt in het Hebreeuws meer een handeling uit dan een feit.

Vers 10 De edelen: letterlijk, de gewilligen (zie Ps. 110:4). Verzameld: in hun hoedanigheid van vertegenwoordiger (zie Gen. 49:10; Jes. 60:3-7). Het hoogtepunt van de Messiaanse verwachtingen (Gen. 12:2vv; 17:4; Rom. 9:25). De genade zal de edelen van de volken vergaderen. Schilden: de vorsten, als beschermers van hun volk. De Messias zal hun grote opperheer zijn.

Psalm 48
De hoofdstad van de Messias in het duizendjarig rijk

A. De grootheid van God (vers 2). Geprezen in de stad.

B. De heerlijkheid van Sion (vers 3). Haar schitterende ligging.

C. De heerlijkheid van God (vers 4-9). Want. Bewezen door zijn aanwezigheid. Sion voor altoos bevestigd. Sela.

D. De goedertierenheid van God (vers10-12). Geprezen in de tempel.

E. De heerlijkheid van Sion (vers 13,14). Haar zekere ligging.

F. De goedertierenheid van God (vers 15). Want. Erkend door zijn volk. Israël voor altoos geleid.

Opschrift: Een lied. Een Psalm van (voor) de Korachieten.

Onderschrift: Voor de koorleider.

Oorspronkelijk achtergrond
Schrijver onbekend, maar geschiedkundig waarschijnlijk verband houdend met de vorige Psalm, die gezongen werd na het verslaan van de vijand. Deze Psalm zou dan gezongen zijn bij de dankdienst in de tempel (2Kron. 20:19,28). Het opschrift een lied heeft betrekking op de dienst; een Psalm op de muzikale begeleiding. Voor de dienst in de tempel werd deze Psalm later aangewezen om door de Levieten gezongen te worden op de tweede dag van de week.

Profetsiche verwachting
De Psalm bezingt de slotoverwinning over de vijanden van Israël; de gebeurtenis voorspeld in Ezechiël 38, niet die in Zacharia 14, die daaraan voorafgaat. De omstandigheden zijn zeer verschillend. In Zacharia zien we Jeruzalem op het dieptepunt van de benauwdheid, gedeeltelijk reeds in handen van de vijand en op het punt om vernietigd te worden. Dan komt de Heere tussenbeide door zijn persoonlijke verschijning uit de hemel om volk en stad te bevrijden. De aanval door Gog heeft wat later plaats en is gericht tegen de stad die reeds de rust geniet, onder de vredevolle regering van de Vredevorst, wiens tegenwoordigheid afdoende veiligheid waarborgt. De aanwezigheid van de Koning maakt de stad heerlijk (Jes. 11:10;12:6; Zach. 2:10; Zef. 3:15-17). Hij zal haar in zijn genade laten delen in zijn eigen hoedanigheden en karaktereigenschappen (Ezech. 48:35; Jer. 33:16). Merk op dat Sion is:

a. de gewijde stad (vers 2),

b. de bevrijde stad (vers 5 vv) en

c. de geprezen stad (vers 13,14).

Persoonlijke toepassing
De burgers van het Jeruzalem dat boven is, zouden zich wel meer mogen verblijden in haar ongeziene maar eeuwige werkelijkheden. Zij zouden wel meer ware vaderlandsliefde mogen koesteren en trots mogen zijn op haar heerlijkheden als woonplaats van God (Hebr. 12:23; Openb. 21:10). God is

a. krachtig aanwezig in benauwdheid (Ps. 46:2);

b. zeer verheven als Koning (Ps. 47:10), en

c. zeer te prijzen (Ps. 48:2).

Het verijdelen van onze gekoesterde plannen kan reden tot dank zijn (vers 8), maar de verbintenis met boosdoeners kan een groter gevaar opleveren dan een vijandelijke aanval (vers 8; 2Kron. 20:35-37). We moeten in het heiligdom gaan om de grootheid van Gods goedertierenheid te leren kennen (vers 10). Wat God een ogenblik lang voor zijn volk geweest is, kan en wil Hij gedurende duizend jaren voor hen zijn (vers 15). Hij die bevrijdt, leidt ook (vers 15). Deze God is onze God, een gids voor eeuwig (vers 15). Merk in vers 15 op:

a. belijdenis aangaande God;

b. betrekking tot God;

c. onveranderlijkheid van God, en

d. vertrouwen op God.

Aantekeningen

Vers 2 Zeer: een Hebreeuws bijwoord om kracht aan te geven. Drie keer in deze groep Psalmen (Ps. 46:2; 47:10; 48:2).

Vers 3 Sion: duidt hier de hele stad Jeruzalem aan. Een vreugde: hetzelfde Hebreeuwse woord als in Klaagl. 2:15; Jes. 60:15. Aan de zijden van het noorden: sommigen stellen deze lezing voor: Sion, aan de noordzijde is de stad. Profetisch kan het heenwijzen naar de nieuwe situatie die ontstaat door de aardbeving die de Olijfberg zal laten splijten (zie Zach. 14:4). De grote Koning: Vergelijk Ps. 47:3, aantekeningen.

Vers 4 Vergelijk Ps. 46:8 en 12. Sion heeft hier te maken met God Zelf.

Vers 5 Beschrijft de komst van de vijand.

Vers 6 Hun ervaring (vergelijk 2Kron. 20:16-20; Ps. 83:4-9). Het onderlinge wantrouwen zet de vijanden tegen elkaar op. Zie ook Ex. 14:25 en 2Kron. 20:23. Zij waren tezamen doorgetogen: zij overschreden de grenzen van Juda.

Vers 8 Vergelijk 1Kon. 22:48,49; 2Kron. 20:35-37. De Psalmist wijst hier op een nog groter gevaar waaraan Josafat en Juda waren blootgesteld. Dit zal zeker ook een vervulling in de toekomst hebben.

Vers 9 Vergelijk 2Kron. 20:7,14-17 met Ex. 14:13. Gehoord en gezien: in Ps. 44:2 alleen gehoord, hier worden beide zaken verenigd. Het duidt aan, dat de huidige ervaring de overlevering bevestigd. Vergelijk 2Kron. 20:27,28; het is een voorbeeld van ware eredienst. Niet alleen de heerlijkheid, maar ook de goedertierenheid (de genade) houdt de gedachten bezig.

Vers 10 Wij gedenken: wij rusten in de gedachte dat...

Vers 12 Dochters van Juda: zie 2Kron. 20:4,18,27,28. - bidden en danken. Dochters: In de Schrift gewoonlijk de uitdrukking voor steden.

Vers 14 Beschouwt en overpeinst.

Vers 15 Tot de dood ... geleiden: letterlijk: geleiden over de dood heen: buiten bereik van de dood plaatsen. De Septuaginta heeft vertaald: Zal voor eeuwig leiden.

(c) copyright Uit het Woord der Waarheid, oktober ’91
Met toestemming in electronische vorm gedistribueerd door BBS

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.