Hoe kijkt God naar mensen en hun tekortkomingen?

Hoe vaak denken wij wel niet, omdat iemand bijv. wat minder gloedvol spreekt, onooglijk is, of een bepaalde tekortkoming heeft dat deze persoon óngeestelijk is.

 

In de Bijbel zie je heel veel voorbeelden zelfs dat juist door de tekortkomingen heen die een mens heeft, God groots kan werken en geopenbaard wordt. Ik noem een paar bekende voorbeelden:

 

  • Mozes was een man die hoewel hij hoog opgeleid was en de juiste connecties had toch zichzelf niet geschikt achtte als leider. Zijn reden was dat hij onvoldoende welbespraakt was Ex. 4:10-14. Naast veel andere uitvluchten. Ten diepste durfde hij niet. God voorzag in deze tekortkoming door Aäron naast hem te plaatsen als 'spreker' en zo werd Mozes een leider die zijn weerga niet kende en het volk mocht bevrijden, uitleiden, uit de slavernij;

  • David was “een man naar God's hart” – maar we weten allemaal dat David nou niet bepaald een toonbeeld van vroomheid was. Denk alleen al aan hoe hij Bathseba tot vrouw nam. 2 Sam. 11,12. Toch kwam uit die relatie Salomo voort, die de grootste (aardse) koning ooit van Israël werd én werd het Huis van David tot in eeuwigheid gevestigd doordat de Here Jezus uit het Huis van David was;

  • Paulus was een man die de gemeente van de Here Jezus Christus wilde uitroeien en als de Here hem niet zelf had gestopt was hem dat ook gelukt – Hand. 8:3 zegt:
    En Saulus begon de gemeente te verwoesten: hij ging de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de gevangenis”.

De Here had een ander plan, en Paulus werd de meest belangrijke apostel voorzover het de verkondiging van het Evangelie betreft.

Ik kan nog veel meer voorbeelden noemen natuurlijk. Denk aan Juda, denk aan Rachab. Het Oude en Nieuwe Testament staat vol met mensen die, in onze menselijke ogen, faalden. Of van zichzelf vonden dat ze faalden.

 

Toch wilde God Zijn werk volbrengen ook of zelfs júist door deze mensen heen. Want kijk nou eens, ik noem één voorbeeld, naar de andere kant. Saul was een man waar iedereen tegen op keek.

 

1 Samuel 9:2

Deze had een zoon, van wie de naam Saul was, jong en knap, ja, er was geen knappere man dan hij onder de Israëlieten; vanaf zijn schouders en hoger was hij langer dan al het volk.

 

In de ogen van de mensen de perfecte kandidaat. En hij werd door God ook uitgekozen voor de taak – een man als Saul was nodig om het volk te verenigen en 'zaken op orde te brengen'. Toch bleek Saul z'n foute kanten te hebben en werd zijn koningschap niet hét Koningschap van Israël.

 

Dat zou ook nooit gekund hebben, immers de profetie van Jakob in Genesis 49 spreekt over een ánder koningschap.

 

Genesis 49

 

8 Juda, jij bent het, jou zullen je broers loven!

Je hand zal rusten op de nek van je vijanden;

voor jou zullen de zonen van je vader zich neerbuigen.

9 Juda is een leeuwenwelp;

van je prooi ben je opgestaan, mijn zoon.

Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd,

als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?

10 De scepter zal van Juda niet wijken

en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten,

totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.

 

Het Koningschap over Israël, en zelfs over de volken, was aan Juda en zijn nakomelingen toegezegd. Silo, of Shiloh, is volgens de “strongs” en de .NET vertalers geen eigennaam maar een uitdrukking die betekent: “Hij die de eigenaar er van is1).

 

In zijn algemeenheid wordt hier uit geconcludeerd dat het de Messias, Christus Jezus, betreft.

 

Met andere woorden: Saul werd verkozen voor zijn taak als 'wegbereider' voor het koningschap maar zou nooit hét koningshuis van Israël kunnen vestigen. Dit was al van oudsher toegezegd aan de stam Juda.

 

Wat voor ogen is

Als mensen kijken we dus vaak naar “wat voor ogen is”. De onooglijke, niet knappe, niet welbespraakten.. die tellen niet. Wij zien op naar de knappe, mooie, welbespraakte, geleerde, mensen. Die gloedvol kunnen spreken, charisma hebben.

 

In de wereld om ons heen zien we dat ook. Als je kijkt naar populaire artiesten bijvoorbeeld. Ze zijn populair omdat ze zo goed kunnen zingen of acteren. We kijken naar ze op. Wát een zanger! Wát een grappenmaker! Wát een prachtig mooi fotomodel!

 

Maar als je dan hoort wat voor puinhoop hun leven eigenlijk is, hoe ongelukkig ze vaak zijn en op de been blijven met drank en drugs, hoe ze vaak psychisch zwaar leiden... zo luister ik veel en graag naar muziek, maar vaak wil je niet wéten wat voor een ellendig leven die muzikanten leiden of hebben geleefd.

 

Deze week zag ik nog een documentaire over een bekende gitarist die uiteindelijk veel te jong overleed door medicijn- en drankverslaving. Terwijl het een zeer zachtaardig en zelfs een beetje een 'wereldvreemd' mens was. Alles moest gedempt worden door drank en drugs omdat 'ie het anders allemaal niet aankon. Met een te vroege dood als gevolg. Wat een ellendig leven heb je dan eigenlijk geleid? Door iedereen bejubeld maar doodongelukkig en eenzaam in leven en dood!

Onze eigen tekortkomingen

Anderen mogen ons maar al te graag op onze tekortkomingen wijzen. Ik ga weer naar een (over)bekend voorbeeld in de Bijbel

 

Johannes 8:1-11

In vers 4 lees je dan

 

“En toen ze haar in het midden hadden doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel.”

 

Natuurlijk was de doelstelling om de Here linksom of rechtsom te kunnen aanklagen. Zou hij genade verkondigen, dan was het niet goed, zou hij zeggen “stenig haar maar”, dan hadden ze 'm kunnen aanklagen bij de Romeinen wegens “opruiing”.

 

Maar het begint met het veroordelende vingertje … “déze vrouw”. Zij daar, zij is betrapt. Háár tekortkoming – overigens, waar was de mán waar ze het overspel mee pleegde? – dáár werd ze op gepakt. Zij was een “overspelige” en dat moest maar eens even publiek aan de kaak worden gesteld. Dus sleurden ze haar mee en zetten haar te kijk.

 

Zo gaat het in de maatschappij vaak, en helaas ook in onze Christelijke wereld. De tekortkoming van een ánder weten we feilloos te duiden en concluderen daar al snel uit dat dat iemand is waarvan onze Here Jezus vast niet houdt of zelfs maar kán houden.

 

Zoals uit de voorbeelden hier eerder al bleek is het tegendeel waar. De Here gebruikt juist mensen met tekortkomingen. Waarom is dat? Omdat juist door die tekortkomingen, die je van jezelf maar ál te goed weet en kent vaak, je jezelf afhankelijk weet van Hem. Ménselijk gesproken zou Mozes nooit de leidersrol op zich hebben willen nemen.

 

Ménselijk gesproken zou David nóóit meer een koningshuis gevestigd kunnen hebben. En ménselijk gesproken zou Paulus nóóit een van de belangrijkste verkondigers van het Evangelie hebben kunnen worden.

 

Wat laat de Here Jezus zien? Dat juist de mensen met een tekortkoming in Zijn dienst kunnen staan. Dat het juist zij met een tekortkoming zijn waar Zijn liefde naar uitgaat. Hij was de Man die juist het verlorene zocht. We weten immers allemaal dat Hij omging met de hoeren, de tollenaars, de verschoppelingen, de zieken, .. de zwakken. Dat hij kinderen als voorbeeld stelde en hen lief had. Wie zwak of weerloos is, beschadigd is, zich “waardeloos voelt” – die is het juist waar Hij bescherming aan wil bieden en liefde aan wil geven.

 

Wie zichzelf geweldig, zondeloos en krachtig voelt en denkt dat hij Christus niet nodig heeft hééft Hem ook niet nodig en de Here kán ook niets voor zo iemand betekenen. Hij wil het wel, maar die mens kiest er voor Christus niet nodig te hebben.

 

De vrouw hier had Hem wel degelijk nodig. En Hij beschermt haar tegen hen die Hem niet nodig hebben, Hem verwerpen:

 

10 Jezus nu richtte Zich op en toen Hij niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar: Vrouw, waar zijn die aanklagers van u? Heeft niemand u veroordeeld? 11 En zij zei: Niemand, Heere. En Jezus zei tegen haar: Dan veroordeel Ik u ook niet; ga heen en zondig niet meer.

 

Wat Hij hier zegt is “waar zijn nou die mensen die jou wilden veroordelen, die je wilden pakken op je fouten?” -- en zij constateert “ze zijn er niet meer, allemaal zijn ze weg”.

 

En dan komt het mooie. De Here zegt “ga maar, en doe het niet weer”.

Het woord dat hier namelijk vertaald is als “zonde”, hamartano <Strongs 264> wordt door Strongs vertaald of weergegeven als “heb daar geen deel meer aan”. Waar aan niet? Dat overspel.. Stop daar mee. Dat is wat Hij zegt.

 

Dit gedeelte raakt mij altijd weer – wat een Genade! Wat een liefde voor die vrouw, wat een bewogenheid. Geen wóórd van veroordeling alleen maar “heb daar geen deel meer aan”. Doe dat nou gewoon niet meer zouden wij zeggen.

 

 

Dat is namelijk zonde ook: deel hebben ergens aan waar je geen deel aan zou moeten hebben. En dat is waar geloven in Christus, Hem volgen, ons elke dag bij helpt: géén deel meer hebben aan de zonde, aan wat ons afdrijft van God – want dat is zonde: deel hebben aan wat ons weghoudt bij God. Daar door in beslag genomen worden.

 

Dat betekent dat zonde een veel breder begrip is dan de smalle definitie die wij mensen er vaak aan geven. We menen dat 'zonde' betekent dat iemand slechte dingen doet. En die slechte dingen, die tekortkomingen, bij een ander weten we feilloos aan te duiden. Maar dáár mee bezig zijn, het duiden op de tekortkomingen van een ander – zoals de schriftgeleerden en farizeeën hier deden was evengoed zonde!

 

Zij waren niet gericht op God maar gericht op heel andere zaken; die vrouw “te kijk zetten” en de Here verleiden tot iets waar ze 'm op konden “pakken”.

 

Daarom kon hij ook tegen ze zeggen “Wie van jullie zonder zonde is, gooit de eerste steen maar”.. op dat moment alleen al pleegden ze allemaal zonde door Hem te willen verleiden tot het maken van een fout waarop ze 'm konden pakken. Op dat moment déden ze zonde en dat wisten ze allemaal maar al te goed immers: zij kenden de Wet van Mozes op hun duimpje... en die veroordeelde hun gedrag en hart daar ter plekke.

 

Johannes 12:48

Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag.

 

Wie het verwerpt wat de Here Jezus leert namelijk liefde, genade en ontferming – die veroordeelt zichzelf daarmee. Dat is wat we zien.

 

 

Zwakheden

Mogen we dan juist blijven doorgaan in onze tekortkomingen en zwakheden? Nee, zoals de Here hier ook zegt “heb er geen deel meer aan”, met andere woorden: ga die strijd met je eigen zwakheden en zonde aan. Maar doe het wel samen met Jezus!

 

Ik wil afsluiten met een vers uit de 1e brief van Johannes:

 

1 Johannes 5:4

“Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof”.

 

Dat we in dat geloof ook deze week weer verder mogen gaan!

 

1http://classic.net.bible.org/strong.php?id=07886

 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stichting Yarah.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.