De Gemeente van Jezus en de verdrukking

Zal de Gemeente van Jezus door de grote verdrukking gaan?

Inleiding.
In deze turbulente dagen leek het mij zinvol een studie mee te geven over de toekomende dingen. Ik heb gebruik gemaakt van een aantal bronnen, w.o. “Morgen komt, maar ook de nacht” door Wim Malgo, kranten, Tv, Radio en natuurlijk in de eerste plaats de Bijbel. Het is zaak dat wij op de Here blijven zien en de woorden die Hij gebruikte t.a.v. van Israël in Lucas 21 óók op ons zelf betrekken, want rust en vrede kunnen wij alleen in Hem vinden:

“En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding. Terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid. Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt.  Lucas 21:25-28

De rede waaruit deze teksten komen handelt over de toekomst, toen een verre toekomst en voor de tegenwoordige mensheid (bijna) realiteit, de mensenzee bezwijmt van angst omdat demonische mensen gruwelijke aanslagen plegen. De beelden van de duivelse aanslag op het WTC in New York staan ons op het netvlies gegrift, deze vreselijke aanslag zal de wereld niet gemakkelijk vergeten. De kans is zeer groot dat deze vreselijke dag het begin van de toekomende dingen is, de eindstrijd die over de wereld zou komen. Wie had ooit gedacht dat die strijd juist in Amerika zou beginnen, het land dat niet in de Bijbel wordt genoemd.

Ondanks dat er vreselijke dingen zijn gebeurd kunnen we niet zeggen dat “dit of dat” met de aanslag is vervuld, we willen niet de zelfde fout maken als “Het Zoeklicht” in de aankondiging van het komende nummer. In een vouwblaadje beweerde de redactie dat New York het Grote Babylon uit Openbaring 14 en 18 zou zijn maar Amerika kunnen we nergens in de bijbel duiden! In principe vinden wij alleen het Midden-Oosten in Gods Woord, met uitzondering van een aantal oude stammen die naar de richting van Moskou getrokken zijn in het verre verleden.

Het Zoeklicht.
Dit evangelisch 14 daags tijdschrift is schijnbaar verzeilt in de kerkelijke traditie. Men gaat er schijnbaar van uit dat de Gemeente minimaal tot de kerkst op aarde zal blijven want het kerstnummer van 2001 ligt op dit moment voor mij op tafel. Wie de profetieën in de Bijbel bestudeert drukt een blad toch niet zo ver voor uit? De oprichter, Joahannes de Heer, zal aan dit soort blunders nooit gedacht hebben, hij vertrouwde alleen op het Woord. Het Woord van de Here die de toekomst in de hand heeft.

Ook kunnen wij, na deze aanslag, niet zeggen dat de Opname der Gemeente vandaag of op z’n hoogst de komende week zal plaatsvinden. De Here is vrijmachtig Zelf te bepalen wanneer Hij de Gemeente wil verlossen van de aarde, het kán vandaag plaatsvinden maar even zo goed maakt de Gemeente nog één en ander mee.

De vervulling der profetie over de grote verdrukking is, met de benauwdheden die eraan vooraf gaan, is naar onze maatstaven begonnen, dit wil niet zeggen dat wij de wijsheid in pacht hebben. De Here ziet heel vaak de situatie anders aan dan wij, hij ziet als het ware de bovenkant van een borduurwerk en wij de onderkant, een wirwar van draden. Om de profetische woorden goed te begrijpen is onze innerlijke (ver) houding tot de Heer beslissend. Deze innerlijke instelling draagt een priesterlijk karakter en is het besef van berouw voor de persoonlijke zonden en voor de zonden van de christenheid. Onze verhouding tot de Here God staat altijd in verband met onze houding ten opzichte van Israël, het volk van de Here. Als wij geen mededogen en liefde voor dat volk hebben mogen wij ons wel eens afvragen hoe onze verhouding tot de Here Jezus Christus is, de Jood waardoor wij behouden zijn! Om ons is de relatie tot de Here voor de Joden een moeizame weg, pas als de Gemeente is weggenomen kan de Here met Zijn volk verder gaan:
 
“Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen. Beroem u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt; niet gij draagt de wortel, maar de wortel u. Gij zult dan zeggen: er zijn takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden. Goed! Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen. Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods, indien gij bij de goedertierenheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden. Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen opnieuw te enten. Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe gij naar uw natuur behoort, weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen olijf geënt worden. Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat.”
Romeinen 11:17-25

Toen Daniël door het lezen van de Schrift vaststelde, dat Israël alleen door eigen schuld in ballingschap was, en dat het uur der bevrijding naderde, begon hij boete te doen, zo zal het straks ook weer zijn, Israël zal tot inkeer en inzicht komen:

“In het eerste jaar van zijn koningschap lette ik, Daniël, in de boeken op het getal van de jaren, waarover het woord des Heren tot de profeet Jeremia gekomen was, dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou doen verlopen. En ik richtte mijn aangezicht tot de Here God om te bidden en te smeken, in vasten en in zak en as.”
Daniël 9:2-3

Hij bad en beleed de zonde en de ongehoorzaamheid van het volk, en riep: bij ons is een beschaamd gelaat:

“En ik bad tot de Here, mijn God, en deed schuldbelijdenis en zeide: Ach Here, Gij grote en geduchte God, die vasthoudt aan het verbond en de goedertierenheid jegens hen die U liefhebben en uw geboden bewaren; Wij hebben gezondigd en misdreven, wij hebben goddeloos gehandeld en zijn wederspannig geweest; wij zijn afgeweken van uw geboden en van uw verordeningen. En wij hebben niet geluisterd naar uw knechten, de profeten, die in uw naam gesproken hebben tot onze koningen, onze vorsten en onze vaderen, en tot het ganse volk des lands. Bij U, Here, is de gerechtigheid, maar bij ons een beschaamd gelaat, gelijk heden ten dage, bij de mannen van Juda, de inwoners van Jeruzalem en bij geheel Israël, bij hen die dichtbij en die veraf wonen in al de landen waarheen Gij hen hebt verstoten om de ontrouw die zij jegens U hebben gepleegd.”  Daniël 9:4-7

Dan belijdt hij:
„Wij hebben gezondigd en misdreven, wij hebben goddeloos gehandeld en zijn weerspannig geweest; wij zijn afgeweken van Uw geboden en verordeningen’.  Daniël 9:5

Even verder spreekt hij van een zware zonde: zij hadden nagelaten te bidden tot de Here hun God. Dan smeekt hij om genade:

“O, Heer, hoor! O, Heer, vergeef! O, Here, merk op! Treed handelend op; toef niet om uwszelfswil, mijn God, want Uw naam is uitgeroepen over Uw stad en over Uw volk’   Daniël 9:19

Toen hij op deze wijze begon te bidden, ging er van de Here een besluit uit, waarin hem over de komende tijden onderricht werd gegeven:

“De ram die gij gezien hebt, met de twee horens, doelt op de koningen der Meden en Perzen. En de harige geitenbok op de koning van Griekenland, en de grote horen die tussen zijn ogen stond, dat is de eerste koning. En dat die afbrak en er vier in zijn plaats kwamen te staan: vier koninkrijken zullen uit het volk ontstaan, doch zonder zijn kracht. En in het laatst van hun koningschap, als de boosdoeners de maat hebben vol gemaakt, zal er een koning opstaan, hard van aangezicht en bedreven in listen.”  Daniël 9:20-23

Daniël ontving van de Here een vergezicht over toekomstige gebeurtenissen, die plaats zouden hebben, tot de tweede opstanding.
“Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.”  Daniël 12:2

Hoe zal de grote verdrukking zijn? :

“Te dien dage zal Michaél opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat, en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volkeren bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden’   Daniël 12:1

Datzelfde zegt ook de Here Jezus:

“Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort’  Matthéus 24:21-22

Waarom zal de toestand dan zo vreselijk zijn? Omdat de grote verdrukking het oordeel Gods over Israël, over de volken en over de “christenheid” is. Het is het oordeel over leugen, omdat God Zijn Zoon, die de Waarheid is, gezonden heeft en omdat zij Hem niet hebben aangenomen.
  
Daarom zullen de mensen een ander aannemen, die niet liegt maar de leugen zelf is. Profetisch beschrijft Paulus dit feit:

“Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid voor ben, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben aanvaard, waardoor zij hadden kunnen worden behouden. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid’.   2 Thessalonicenzen 2:9-12

De mensen zullen dus de leugenaar geloven, alsof hij de waarheid was. Ze zullen de satan aannemen alsof hij Christus was. Zij zullen tegen de valse profeet „ja’ zeggen, alsof de Heilige Geest door hem sprak. Deze tijd zal zo verschrikkelijk zijn, dat ter wille van de uitverkorenen de dagen zullen worden verkort, want anders zou geen mens behouden worden, zegt de Here Jezus in Matthéus 24:22.

De heerschappij van de Antichrist duurt ongeveer zeven jaar:

“En hij zeide tot mij: Tweeduizend driehonderd avonden en morgens; dan zal het heiligdom in rechten hersteld worden”.  Daniël 8:14

l. De grote verdrukking zal zich in eerste instantie op Israël concentreren. De Here Jezus zegt, als Hij over die verdrukking spreekt:

“Laten dan wie in Judéa zijn vluchten naar de bergen’  Matthéus 24:16

De nadruk van de grote verdrukking valt op het woordje dan, zoals ook Jezus zegt in Matthéus 24:15: “wanneer gij dan de gruwel der verwoesting......’

Wat moeten wij onder die gruwel der verwoesting verstaan? :

“En de koning zal doen wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal voorspoedig zijn, totdat de maat van de gramschap vol is; want wat vastbesloten is, geschiedt”.  Daniël 11:36

Paulus zegt van hem:

“... De zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verzet tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is’.   2 Thessalonicenzen 2:4

Op grond van het profetische woord volgt hier uit, dat heel Jeruzalem weer in Israëlische handen moest komen. Volgens berichten uit verscheidene bronnen liggen de plannen voor het bouwen van een nieuwe tempel alsook het geld hiervoor in de Verenigde Staten klaar. Het orthodox-joodse deel van de Knesset (het parlement) zal de overhand krijgen. De offer en eredienst zal worden hersteld en de antichrist zal als Messias vereerd worden:

„... in de helft van de week (tijdperk van zeven jaar) zal hij spijsoffer en slachtoffer doen ophouden’.   Daniël 9:27

De antichrist zal zich dan in de tempel Gods neerzetten, God lasteren en zich tegelijkertijd voor god uitgeven. (Daniël 3:6 en 11.) En dan zal ook de grote moordpartij beginnen. De grote verdrukking zal gelijktijdig de hele wereld omvatten. Tot voor kort waren wij niet in staat om een massale moordpartij te bevatten maar sinds de aanslagen van de laatste jaren, en vooral de laatste maand zien we waartoe mensen vanwege hun religie in staat zijn. Onder het bewind van de komende antichrist, daar doelde de Here op in Lucas 21, zullen mensen tot de vreselijkste dingen in staat zijn omdat ze de wereldleider als de verlosser zullen zien. Uiteindelijk zal de Here alles naar zich toe trekken, maar voor het zo ver is zal er nog veel moeten gebeuren.

Niemand zal het gericht Gods ontlopen, noch de volken, noch Israël en ook de heiligen niet. (Openbaring 15:7.) Naast de wereldwijde politieke drang (Openbaring 17:13) en de algemene economische dictatuur, worden alle levende mensen op aarde in één duivelse godsdienst bijeengebracht, want, en dat is een onderdeel van de gruwel der verwoesting, de antichrist lastert God (Openbaring 13:6) en wil zelf aangebeden worden (Openbaring 13:4 en 15).

“En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest de macht gegeven had, en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is aan het beest gelijk? en: Wie kan er oorlog tegen voeren? En hem werd een mond gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt; en hem werd macht gegeven dit tweeënveertig maanden lang te doen. En [het] [beest] opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tent en hen, die in de hemel wonen.”
Openbaring 13:4-6

Er dreigen ook verleidingen en moorden over de gehele wereld. Op grond hiervan begrijpen wij ook de woorden van de Here Jezus, dat om der uitverkorenen wil deze dagen verkort moeten worden:

“En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.”  Matthéus 24:22

Moet de Gemeente ook door deze verdrukking gaan?
Voor wij deze vraag beantwoorden, moeten wij eerst precies weten, wat men onder de Gemeente van Jezus verstaat en niet alleen waaruit zij bestaat. De Gemeente van Jezus bestaat alleen uit wedergeboren mensen, Joden zowel als heidenen. Zij wordt in de Schrift ons onder twee beelden getekend:

Als tempel van God de Vader:

“Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here. In wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest.”  Efeze 2:20-22

Als lichaam van Jezus Christus, Gods Zoon:
“Die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt.”  Efeze l:23

Als dat zo is, dat de antichrist zich in de tempel Gods zal zetten, zo moeten wij het ook letterlijk nemen , dan komt het zo, dat hij zich in de nieuwgebouwde tempel te Jeruzalem zal zetten. Tegelijkertijd is dit ook geestelijk op te vatten, dat is: hij zal zich ook in de tempel der christenheid zetten, omdat deze tempel dan reeds verlaten is. Als de grote verdrukking met volle kracht doorzet, zal alleen nog de buitenkant van de kerken en kerknamen, vrije kringen en groepen aanwezig zijn. Want de inhoud, de nu nog verborgen inhoud, n.l. het lichaam van Jezus Christus is dan reeds als tempel Gods in de hemel. Daarmee weten wij, dat de Gemeente van Jezus niet door de grote verdrukking zal gaan, maar te voren opgenomen moet worden. Voor deze uitspraak willen wij enige bijbelse gronden aanvoeren:

  1. De Gemeente van Jezus is het zout der aarde. Waar zout is, daar wordt het verderf geweerd. Pas als het zout weggenomen wordt, kan het verderf om zich heen grijpen:“Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.”   Matthéus 5:13

    De heerschappij van satan in de persoon van de antichrist, kan als oordeel Gods niet zich ten volle openbaren, zolang het zout der aarde nog aanwezig is. In het gebed van Abraham voor Lot en de zijnen wordt ons dat aanschouwelijk voorgesteld, omdat de Heer hem telkens weer verzekert, dat als er veertig, dertig, twintig, ja zelfs tien rechtvaardigen zouden worden gevonden, de Heer ter wille van hen de stad niet zou verdelgen. (Genesis 18:23-33).
  2. Ook is de Gemeente van Jezus het licht der wereld, en zolang het licht nog schijnt, kan het niet helemaal donker zijn.
  3. Tegengesteld aan het “christendom” verloochent de Gemeente van Jezus het Woord niet; zij bewaart en gelooft het: “Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken, hen, die op de aarde wonen. Ik kom spoedig: houdt vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme’.   Openbaring 3:10-11  

    Opvallend is, dat het woordje “voor” hetzelfde woordje is, dat Jezus (naar de Griekse tekst) gebruikt, als Hij zegt: „Ik bid U, dat Gij hen bewaard voor de boze’
    Johannes 17:15

    Op dit punt wordt de scheiding in onze dagen steeds scherper openbaar. De massa der christenheid begint het woord te verloochenen; men gelooft de Bijbel niet meer. De Gemeente van Jezus echter bewaart het Woord Gods als kostbaar goud.
  4. Omdat de Gemeente van Jezus vóór de grote verdrukking opgenomen zal worden, zal men in vertwijfeling naar ieder lid van de Gemeente van Christus zoeken, maar niemand vinden, precies zoals eenmaal bij Henoch. Dat was een eenzame man maar hij wandelde met God. Hoe luidde zijn boodschap?:

    “Zie, de Here komt met zijn heilige tienduizenden, om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben’
    Judas: 14-15

    Maar de mensen sloegen in die tijd geen acht op dit woord en plotseling was Henoch weg, want God had hem weggenomen. Aan Hebreeën 11:15 ontlenen wij, dat men naar hem zocht, echter tevergeefs. Toen Henoch, dat zoutende zout, weg was, begon tot op de tijd van Noach het gericht langzaam nader te komen. Henoch is een beeld van de Gemeente van Jezus; hij werd opgenomen net als straks de Gemeente.

    Noach is een beeld van Israël, dat door de verdrukking heen gaat als rest, die gered wordt. Daarom wordt de Gemeente van Jezus in het Nieuwe Testament zeer beslist vóór de geprofeteerde grote verdrukking weggenomen. Er staat niet: “Als wij zeggen zullen: het is alles vrede en rust’, maar er wordt zeer duidelijk van de verloren wereld gesproken: “Terwijl zij zeggen: hef is alles vrede en rust, overkomt hun een plotseling verderf’   Thessalonicenzen 5:3
    In tegenstelling daarmee roept Paulus uit:

    „Maar gij, geliefde broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou; want gij allen zijt kinderen des lichts en kinderen van de dag. Wij behoren niet aan de nacht of duisternis toe.”
    1 Thessalonicenzen 5:4

    “Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Heer Jezus Christus’ 
    1Thessalonicenzen 5: 9
  5. Ook de heldengalerij in Hebreeën 11 bevestigt dit feit, dat de Gemeente van Jezus vóór de grote verdrukking weggenomen zal worden: “Door het geloof is Henoch weggenomen, zodat hij de dood niet zag en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want voordat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij God welgevallig was geweest’  Hebreeën 11:5

     “Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak had ontvangen, over iets dat nog niet gezien werd, eerbiedig (of: vol beving) de ark toebereidt tot redding van zijn huisgezin; en door dat geloof heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt’
    Hebreeën 11:7
    Dit is bewaring van Israël door de verdrukking.

    “Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, in gehoorzaamheid getrokken naar een plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij vertrok zonder te weten waar hij komen zou. Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Izaäk en Jacob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte; want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en de bouwmeester is’
    Hebreeën 11: 8-10
    Dit is het hemelse Jeruzalem; het duizendjarige rijk.
  6. Terwijl de grote verdrukking op de wereld voor hen die achterbleven de zwartste duisternis betekent, zal zij voor de Gemeente van Jezus gelijktijdig de grootst mogelijke heerlijkheid betekenen. Profetisch wordt ons dit feit in Exodus 14:19-20 zeer duidelijk voor ogen geschilderd, als de wolkkolom zich tussen het leger van Egypte en het leger van Israël opstelde. Aan de kant van de Egyptenaren was het een donkere wolk, aan de zijde van Israël een licht in de nacht.

    Het is echter niet uitgesloten, maar wel zeer waarschijnlijk, dat de Gemeente van Jezus de aanvangsweeën der grote verdrukking mee zal maken. Precies zoals Israël drie van de tien plagen in Egypte mee moest maken, n.l. de verandering van water in bloed, de kikvorsen en de steekmuggen. Zo zal de Gemeente van Jezus het begin van de grote verdrukking mee maken.

    We weten niet wat ons zal over komen, het is heel goed mogelijk dat de wedergeboren Christenen in Nederland, of in West-Europa niets overkomt maar laten we heel goed bedenken dat onder de slachtoffers van het WTC-gebouw in New York óók Christenen waren. Waarschijnlijk zagen ook zij uit naar de komst van de Here, misschien wel op korte termijn zoals wij, ons Christenen is geen kalme vaart beloofd maar wel een behouden aankomst. De opname der Gemeente kán vlak voor de deur staan, maar de tegenwoordige rampen en gewelddaden kunnen ook de voorboden zijn van nog meer moeilijkheden, het is verstandig de onderstaande teksten goed in ons op te nemen en er naar handelen:

    “Wie vermaant, in het vermanen; wie mededeelt, in eenvoud; wie leiding geeft in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid. De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld. In ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here. Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed. Bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid. Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet. Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden. Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen. Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen. Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.”  Romeinen 12:8-21

Samenvattend kunnen wij dus zeggen, dat de Gemeente van Jezus niet door de grote verdrukking, door het wereldwijd gericht gaan zal, omdat zij zelf de vrucht van het gericht op Golgotha is. Hier en nu wordt beslist, wie in wezen tot de Gemeente van Jezus behoort en wie niet: de verhouding tot de Gemeente en tot het kruis is doorslaggevend. Ook moeten wij ernstig rekening houden met zorgen en problemen als de Here nog vertoeft te komen, het ware te hopen dat Hij spoedig, heel spoedig komt. In menige samenkomst en Bijbelstudie wordt vaak gezegd dat wij hier en nu de keuze moeten maken, zijn wij naamchristenen, zijn we geroepen en blijven wij treuzelen? Of zijn wij geroepen en wedergeboren en blijven we naast het zoonschap van God aan de wereld plakken, hebben wij het te druk met aardse beslommeringen of genoegens? Wáár horen wij persoonlijk bij? Bij de wijze – of bij de dwaze meisjes?

“Dan zal het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met tien maagden, die haar lampen namen en uittrokken, de bruidegom tegemoet. En vijf van haar waren dwaas en vijf waren wijs. Want de dwaze namen haar lampen mede, maar geen olie; Doch de wijze namen olie in haar kruiken, met haar lampen. Terwijl de bruidegom uitbleef, werden zij  allen slaperig en sliepen in. En midden in de nacht klonk een geroep: De bruidegom, zie, gaat uit hem tegemoet! Toen stonden al die maagden op en brachten haar lampen in orde. En de dwaze zeiden tot de wijze: Geeft ons van uw olie, want onze lampen gaan uit. Maar de wijze antwoordden en zeiden: Neen, er mocht niet genoeg zijn voor ons en voor u; gaat liever naar de verkopers en koopt voor uzelf. Doch terwijl ze heengingen om te kopen, kwam de bruidegom, en die gereed waren, gingen met hem de bruiloftszaal binnen, en de deur werd gesloten. Later kwamen ook de andere maagden en zeiden: Heer, Heer, doe ons open! Maar hij antwoordde en zeide: Voorwaar, ik zeg u, ik ken u niet. Waakt dan, want gij weet de dag noch het uur.”  Mattheus 25:1-13

Wij hebben nu nog tijd en gelegenheid onze olie, gemeenschap met de Here, gehoorzaam aan Zijn Heilige Geest, te “kopen”, wie weet hoe spoedig die kans voorbij is. Wie een hechte relatie met de Here heeft zal met Gods Woord uitroepen: Maranatha, kom Heer Jezus, kom! Als dát verlangen niet dagelijks in ons hart leeft mogen wij ons wel eens afvragen waar onze “olie”, de relatie met de Heilige Geest, de Here is. Amen, kom Heer Jezus, kom, ik wacht.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.