Let op de tekenen!

Let op de tekenen!
(Margreet van den Heuvel)

Nu licht het aan de horizon,
de nacht zal spoedig zijn vergleden      
het Hoofd daalt neer...
ontmoet Zijn leden...
Bereidt uw hart,
Hij zegt: ”Ik kom!”

Ik zie het botten van de bomen,
de vijgeboom draagt jonge vrucht,
de wereld ziet en is beducht...
... in angstig wachten...
wat gaat komen?

De tijd der volheid is nabij,
der volk’ren volheid...
... wil toch breken...
God gaat het laatste vonnis spreken,
maar nu zegt Hij nog:
”Kom tot Mij! ”

Uit: Uit het Woord der Waarheid, 5 mei 1989.

De komst van de Heer is nabij.
H. Bouter Jr.

De verwachting van vele christenen, ook van zogenaamde postchiliasten (die geloven in een toekomstige bloeitijd van duizend jaar voor de kerk op aarde voorafgaand aan de wederkomst van Christus), is dat we staan op de drempel van een nieuwe tijd. Wij leven nu in een tijd van ernstig verval en afval van het geloof, vergelijkbaar met de dagen van Eli, toen de Ark werd weggevoerd uit Israël en de heerlijkheid van de Here het volk verliet. Maar er is hoop voor ons, zoals er ook in die donkere dagen nieuwe hoop gloorde na de geboorte van Ikabod (= de heerlijkheid is weg) trad Samuël aan als richter en profeet Dit luidde inderdaad een tijd van zegen in voor Gods volk. Maar dit was onlosmakelijk verbonden met de invoering van de koning Samuël zalfde eerst Saul de koning naar het vlees, en daarna David - de man naar Gods hart. Ook wij staan op de drempel van een nieuwe tijd, maar dat vereist de komst van de Koning, de Messias van de Joden - voorafgegaan door de komst van de antichrist, de koning naar het vlees. Zoals David zichtbaar op het toneel verscheen en als koning heerste, zal ook Christus zichtbaar wederkomen om zijn heerschappij te aanvaarden. Dan zal de heerlijkheid van de Here de ganse aarde vervullen.

Ik geloof echter niet dat wij de profetische beloften van zegen mogen vergeestelijken en louter mogen uitleggen in de zin van een heerschappij van de Koning in de harten van degenen die in Hem geloven. Dat is in de huidige bedeling weliswaar juist, en daarom zijn de profetieën ook wel toepasbaar in geestelijke zin, maar het is niet de directe uitlegging van de profetie. Het koninkrijk van God en van Christus heeft inderdaad in deze bedeling een verborgen gedaante (Matthéüs 13), aangezien wij leven in een tijd van ”indirecte Godsregering”: de Koning is verborgen in de hemel, verborgen in God (Kolossenzen 3:3). Hij regeert door zijn Woord en Geest in de harten van de gelovigen, als hun Hoofd en Heer. Bij zijn verschijning in heerlijkheid, bij zijn wederkomst uit de hemel zal dat allemaal heel anders zijn. Dan zal Hij direct en in het openbaar regeren: ”Elke morgen zal Ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des Heeren alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien” (Psalm 101:8). Dat is de ware Christocratie, maar voorwaarde daarvoor is de zichtbare wederkomst van de Koning. Zou deze toekomstige tijd van zegen zonder zijn persoonlijke terugkeer en tegenwoordigheid kunnen aanbreken? Zouden zij als Gemeente zonder de Koning Zelf, die het alleen waard is de heerschappij te ontvangen, kunnen regeren?

Dat schijnt mij onmogelijk op grond van de Schriften. De verwachting van het Duizendjarige Vrederijk heeft trouwens weinig of niets met Joodse fabels te maken, zoals men in sommige christelijke kringen wel beweert Het gaat om een verschillende wijze van interpretatie van de Schrift, en dan met name van de profetische Boeken van het Oude Testament. Zeker zijn er - vooral in het verleden - verwerpelijke vormen van het zogenaamde chiliasme (chiliasme = de leer van het duizendjarige rijk. Chilia = 1000) geweest Maar wat wij voorstaan heeft niets met allerlei dagdromen te maken, hoewel er voor deze aarde ongetwijfeld een tijd van ongekende zegen zal aanbreken.
Wij zien een tijd van zegen: 

  • Voor Gods aardse volk, de (bekeerde) natie van de Joden, die samen met de tien stammen herenigd en onder het gezag van een Koning gesteld zullen worden (Ezechiël 37);
  • Voor de Gemeente, die een hemelse oorsprong en bestemming heeft en met Christus vanuit de hemel zal regeren tijdens het Vrederijk (als het hemelse Jeruzalem, de hemelse hoofdstad van de Christusregering, die hemel en aarde als een soort ”Jakobsladder” zal verenigen, Openbaring 21);
  • Voor de volken op aarde die, na de oordelen van de grote verdrukking, het Vrederijk binnengaan en samen met het herstelde Israël zullen worden gezegend. De volken zullen wandelen in het licht van de wet die uit Sion zal uitgaan.

Een ander bezwaar tegen het postchiliasme (post = na) is dat men de komst van de Heer ver uitstelt en daardoor afbreuk doet aan de spoedige verwachting van de wederkomst van Christus, zoals we die vinden in het hele Nieuwe Testament. ”De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij” (Romeinen 13:11-12). Wij leven nu in de tijd waarin het ”nacht” is in deze wereld, die Christus als het waarachtige Licht heeft verworpen. Spoedig komt de dag dat Hij zal verschijnen als de Zon der gerechtigheid (Maleachi 4:2)
Maar daaraan voorafgaand komt Hij als de blinkende Morgenster ter behoudenis van zijn bruidsgemeente, die Hij zal invoeren in het Vaderhuis met de vele woningen Johannes 14:1-3; l Corinthe 15:51,52; l Thessalonicenzen 1:10; 4:15-18; 5:1-10; Titus 2:13; Hebreeën 9:28; Jakobus 5:8; l Petrus 1:5v.v; 2Petr. 1:16v.v; 3:3v.v; l Johannes 3:3; Openbaring 2:25,28; Openbaring 3:11; Openbaring 22:7,12,20).

De Gemeente zal bewaard blijven voor het ”uur van de verzoeking” (de tijd die te maken heeft met de grote verdrukking), dat over het hele aardrijk zal komen (Openbaring 3:10). De zegen van de hemel is haar eigenlijke deel. Na de bruiloft van het Lam in de hemel zal de Gemeente met Christus in heerlijkheid verschijnen, om de volken te oordelen en het Vrederijk te vestigen (Openbaring 19 en 20).

De verwachting van de spoedige komst van Christus voor zijn Gemeente, namelijk om haar op te nemen in zijn heerlijkheid en vervolgens met haar in heerlijkheid te verschijnen, is kenmerkend voor het Nieuwe Testament. Hij komt niet als Rechter voor zijn bruidsgemeente, maar als Redder voor de zijnen. Helaas is deze verwachting reeds in de eerste eeuwen van het christendom teloorgegaan, vooral na de derde eeuw, toen het christendom staatsgodsdienst werd. De kerk heeft zich als een machtsinstituut op aarde gevestigd en heeft geredeneerd zoals de boze slaaf in de gelijkenis van Matthéüs 24 Mijn Heer blijft uit’ Mijn Heer vertoeft te komen’

In deze tijd, de tijd van Augustinus en anderen, ligt ook de oorsprong van de zogenaamde vergeestelijkingstheorie, de ”geestelijk-lsrael” gedachte, waarbij de kerk geacht werd de plaats en de voorrechten van het oude verbondsvolk op aarde in te nemen

Toen verdween het licht van de hemelse hoop, en brak er ook in veel andere opzichten een duistere tijd aan in de geschiedenis van de kerk Het ging zoals tijdens de zeereis van Paulus in Handelingen 27 men luisterde niet naar Paulus’ waarschuwingen (naar het geïnspireerde Woord) en kwam in een storm terecht, waarin men vele dagen zonder licht van boven stuurloos ronddreef Er is pas herstel en uitzicht op redding als wij goed gaan luisteren naar Paulus’ woorden

Hoe kunnen wij instemmen met de roep van Geest en bruid ”Kom, Heer Jezus” (Openbaring 22), als die komst nog in geen duizend jaar aanstaande is (zoals sommigen zeggen)? Hoe kunnen wij dan zijn verschijning liefhebben (2 Timotheus 4:8)? Hoe kunnen wij dan leven in de dagelijkse verwachting van de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus (Titus 2:13)? Hoe kunnen wij dan nog Gods Zoon van de hemel verwachten, om ons te redden van de komende toorn, dit is de toorn van God en van het Lam, die zich zal uiten in de oordelen die spoedig over deze wereld zullen losbreken (l Thessalonicenzen 1:10; Openbaring 6:16,17). Hoe kunnen wij ons dan gereed maken om tot Hem uit te gaan en Hem als Bruidegom te ontmoeten (Matth. 25:5v.v)?

Is het niet duidelijk dat de Gemeente, over het algemeen gesproken, in slaap is gevallen en zulke aardsgerichte verwachtingen heeft dat zij geen oog (meer) heeft voor de komende hemelse Bruidegom?

En dat ondanks alle tekenen der tijden, zoals:

  • De terugkeer van Israël en de herleving van de overige naties in het Midden-Oosten - het  uitlopen van de vijgenboom en alle bomen (Lukas 21:29v.v);
  • De eenwording van Europa - het herstel van het Romeinse rijk (Daniël 2, 7;  Openbaring 13, 17);
  • Het verval van de christenheid (2 Thessalonicenzen 2; 2 Timotheus 3; 2 Petrus 2 en 3; 1 Johannes 2; Judas; Openbaring 2 en 3);
  • De toename van aardbevingen en rampen (Lukas 21).

Er zijn meer profetische onderwerpen waarover iets te zeggen zou zijn, zoals dat van de spade of late regen (in verband met de toekomstige tijd van zegen), en de persoon van de antichrist. Ik zal hier nu niet in detail op ingaan. Ik geloof dat de ”spade regen” speciaal voor Israël is bedoeld en voor de volken in de eindtijd, zoals de ”vroege regen” te maken heeft met de uitstorting van de Heilige Geest in de begintijd van de Gemeente (Hosea 6:3; Joël 2:23 vv; Zacharia 10:1).
Maar deze toekomstige tijd van zegen voor Israël en de volken is onlosmakelijk gekoppeld aan de persoonlijke wederkomst van de Vredevorst, de Zoon van David, de ware Salomo (vergelijk 2 Samuël 23:3,4; Psalm 72:6).

Hij is als de regen die de aarde besproeit met zegen. De komst van de Messias, en de daarmee verbonden openbaring van Gods heerlijkheid op de gehele aarde (vergelijk ook Psalm 8), is het einde, dit is het einddoel van de gebeden van David (Ps. 72:20).

Wat de antichrist betreft, denk ik dat l Johannes 2:18v.v duidelijk maakt dat er vele voorlopers zijn geweest van de antichrist, die nog moet komen in de eindtijd en die pas kan komen nadat de weerhoudende machten (de Gemeente en de in haar wonende Geest) zijn weggenomen van de aarde (vergelijk 2 Thessalonicenzen 2:6-7).

In die zin heb ik er geen moeite mee om - zoals vele christenen dat gedaan hebben in het verleden het pausdom te betitelen als een antichristelijke macht. Maar het is niet meer dan een ”voorloper” van de antichrist, want Johannes zegt dat de antichrist de Vader en de Zoon loochent. Dat betekent dus dat hij de fundamentele belijdenis van het christendom zal opgeven, namelijk God als Vader geopenbaard in zijn Zoon Jezus Christus. Dat gaat verder dan de dwalingen van Rome.

Het optreden van de mens der zonde in de eindtijd zal aanleiding geven tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus in vlammend vuur van de hemel (2Thess. 1:7; 2:8; Openbaring 19:15,20).

Laten wij daarom instemmen met de roep van de Geest en de Bruid: Kom, Heer Jezus!
Uit het Woord de Waarheid, Winschoten, maart/april 1992

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.