Het feest der weken

DE FEESTEN VAN DE HERE
HET FEEST DER WEKEN
Leviticus 23 :15-22

In onze overdenking over de Feesten van de Here zijn we gekomen bij het vierde feest.
Toen werd dat het feest van de weken genoemd omdat er zeven weken moesten worden geteld vanaf het moment dat de schoof der eerstelingen werd aangeboden. Letterlijk staat er: zeven volkomen sabbatten; 49 dagen. Op de dag na de zevende sabbat (weer de eerste dag van de week!) werd dit feest gehouden. Wij kennen dit feest als het Pinksterfeest en daarmee zitten we dan helemaal in ons onderwerp.

ALGEMEEN
Ook dit feest kon alleen maar worden gehouden in het beloofde land. Het volk van God moest uit hun woonplaatsen een offergave meebrengen, die ook als eerstelingen werden aangeduid. Dit feest is ook verbonden met de drie vorige feesten, omdat de datum van waaruit geteld moest worden, de dag van de eerstelingsgarve is. En, zoals we zagen, was dat feest weer verbonden met de twee die daarvoor plaats hadden. Een merkwaardige samenhang, maar daarover leest u nog meer.

EEN NIEUW SPIJSOFFER
In het bijbelboek Leviticus worden zeker zeven verschillende offers aangeduid. Al die offers zijn een heenwijzing naar Het Offer, onze Here Jezus Christus. Van die zeven offers is er slechts een offer niet verbonden met bloed, de andere zes allemaal wel. In deze z.g. bloedige offers worden wij gewezen op de dood van de Here Jezus, Zijn werk aan het kruis en het geven van Zijn leven; Zijn sterven dus. In het enige niet-bloedige offer worden wij heengewezen naar het leven van de Here Jezus hier op aarde. Ook dat was een offer, maar een andersoortige. Het lijden van de Here (Zijn offer!) is n.l. veel eerder dan op het kruis begonnen. Toen Hij in de moederschoot van Maria kwam, was dat een offer. Toen Hij in een kribbe lag, was dat een offer. Toen Hij in Nazareth woonde (waaruit geen goeds kon komen), was dat een offer. Toen Hij door zijn familie niet werd erkend, was dat een offer. Toen Hij geen plaats had om zijn hoofd neer te leggen, was dat een offer. Toen niemand Hem begreep, was dat een offer. Enz. U begrijpt dat dit offer niet zozeer verbonden is met de dood, maar meer met zijn leven. Dit alles wordt nu uitgedrukt in het spijsoffer. Voor alle duidelijkheid moeten we nu stellen dat er in de Bijbel nooit een spijsoffer is zonder een bijbehorend brandoffer en bovendien is er nooit een brandoffer zonder een bijbehorend spijsoffer. Daarmee wordt aangegeven dat het leven en de dood van onze Heiland altijd met elkaar verbonden zijn; je kunt ze niet van elkaar scheiden. Het spijsoffer vindt u uitvoerig omschreven in Leviticus 2 en daar wordt ondermeer gezegd dat er nooit iets van zuurdeeg in het spijsoffer mocht worden aangetroffen.

WAT IS ZUURDEEG
Opnieuw moeten we even iets zeggen over zuurdeeg: Uitvoeriger is dat al aan de orde geweest bij het tweede feest, het feest van de ongezuurde broden. Zuurdeeg is altijd verbonden met iets negatiefs, van verkeerde praktijken of verkeerde leer. Natuurlijk is het voor elk kind van God duidelijk dat onze Here in elk opzicht volmaakt was, dat aan Hem geen zonde kleefde en dat Hij de zonde niet deed en zelfs kon doen. Geen spoortje van zuurdeeg bij Hem. Daarom mocht er nooit iets van zuurdeeg in het spijsoffer worden aangetroffen.
Het is daarom op z’n minst opvallend dat we nu sprake vinden van een spijsoffer dat gezuurd moest zijn en gebakken.

UIT DE WOONPLAATSEN
Het volk van God nam uit de woonplaats een nieuw spijsoffer mee uit fijn meel bereid. Twee broden werden meegenomen om ze aan de Here te geven op dit weken- of pinksterfeest. Het eerste Spijsoffer kwam uit de Hemel; het tweede spijsoffer komt uit onze woonplaatsen. Indien u de Here Jezus kent als Heiland en Verlosser (en dat hoop ik van harte ! ), dan zal vanaf dat moment ons leven anders zijn. We bedoelen niet een rijtje geboden of verboden waaraan u zou moeten voldoen. Dat rijtje is dan per groep of kerk verschillend en wordt bovendien aangepast in de loop van de tijden. We bedoelen dat ons denken anders is en dat ons zoeken anders is. U kunt dit b.v. lezen in Colossenzen 3, waar staat dat we zoeken en bedenken de dingen die boven zijn, waar Christus is.
Maar afgezien van bedenken en zoeken moet ons leven echt iets gaan vertonen van die typische kenmerken van de Here Jezus, toen Hij hier op aarde was. We worden opgeroepen om niet terug te schelden als men ons uitscheldt. We worden aangespoord niet te dreigen als men ons leed aan doet. We worden opgeroepen om lief te hebben degene die ons haten, om twee mijl te gaan als men één mijl verlangt. U en ik (de gelovigen) moeten uit onze woonplaatsen een nieuw spijsoffer meebrengen voor de Here. Het eerste spijsoffer was helemaal uniek en volmaakt, het tweede spijsoffer is niet volmaakt. Daarom moest dat nieuwe of tweede spijsoffer wel van fijn meel zijn (de bestanddelen zijn dezelfde als die van het eerste spijsoffer, maar hier zat wel zuurdeeg in. Niemand van ons zal zeggen dat wij volmaakt zijn en dat er in ons geen zuurdeeg is, we weten door de jaren heen wel beter.

GEBAKKEN
De werking van zuurdeeg (vandaag de dag is dat gist) wordt gestopt als je het deeg in de oven bloot stelt aan het vuur. We hebben geprobeerd duidelijk te maken, dat wij nu uit de plaats waar wij wonen en leven; aan de Here iets mogen aanbieden. We mogen ons leven als een spijsoffer de Here geven. In ons leven is zuurdeeg (de betekenis is als eerder aangegeven), maar de werking van dat zuurdeeg moet worden gestopt. Hoe doe je dat? Door dat zuurdeeg bloot te stellen aan het vuur, aan het oordeel van God. Met andere woorden, we moeten belijden dat zoiets in ons leven is, we moeten dat oordelen en wegdoen. Daarmee zijn we niet volmaakt geworden, maar wel een nieuw spijsoffer voor de Here; gezuurd, maar gebakken. Zou dat niet het grote geheim zijn van een vruchtbaar leven voor God? Uit de praktijk blijkt, dat er zoveel huichelarij, verkeerde praktijk en verkeerde leer gevonden wordt te midden van de kinderen Gods. Er is zuurdeeg en het vreet door! Hoe kunnen we weer nieuw spijsoffer voor de Here worden? Belijden, verootmoediging, erkenning van zonden en schuld. Dat wil het woord ’gebakken’ zeggen.

EEN HEILIGE SAMENKOMST
Bij het aanbieden van de twee beweegbroden (dat nieuwe spijsoffer), moesten ook brandoffers en plengoffers worden gebracht. Een bijzondere dag was dat voor de Here, het was voor Hem een lieflijke reuk, iets aangenaams. Bovendien had het volk in die tijd een heilige samenkomst en er mocht niets aan werk worden gedaan; een dag van rust en blijdschap. Het zou goed zijn vandaag ook te bedenken dat we zo (als volk van God in deze tijd) mogen komen met ons getuigenis uit onze woonplaatsen. We mogen gaan naar de plaats waar de Here ons wil ontmoeten en voor Hem in de rust komen. Wij zijn vaak zo druk met van alles en nog wat, en er is zo weinig sprake van rust voor Gods aangezicht. Kennen wij dat bijzondere samenkomen?

EN HANDELINGEN 2 DAN?
Het is heel opmerkelijk dat juist op de pinksterdag de Heilige Geest werd uitgestort en de Gemeente is ontstaan. Toen de Here Jezus op aarde was, vanuit de Hemel gezonden, was Hij dat volmaakte spijsoffer waarin God zijn welbehagen en vreugde vond. Na het werk volbracht te hebben, is de Here naar de hemel terug gegaan en nu wordt er uit ONZE woonplaatsen een nieuw spijsoffer verwacht. Een getuigenis voor de Here.

Is Israël dan weggeschoven om nooit meer terug gevonden te worden? Neen, en nog eens neen! Isra‰l heeft een geweldige toekomst en dat volk zal weer het kanaal zijn waardoor de Here Zijn zegen zal laten stromen. Daarover zullen we in de komende artikelen, D.V., verder gaan nadenken. Toch is er in dit wekenfeest al iets van een nieuw begin te zien.

DE RAND VAN HET VELD
De rand van het veld mocht niet worden afgemaaid. Er moest iets over blijven voor de vreemdeling en voor de arme. Destijds was dat een van de sociale voorschriften van de Here, omdat de arme en de vreemdeling niet worden weggestuurd. Als we ons verplaatsen tussen het volk van God destijds, moeten we zeggen dat hier al iets lag als een zegen voor ons die vreemdelingen en armen waren. We kunnen ook in overdrachtelijke zin zeggen dat er ook na de bedeling van de gemeente (dus na de opname van de gemeente ! ) een rand is overgebleven. Ook voor de tijd daarna is er zegen! Onze God is een groot en verheven Here ! Leest u a.u.b. Leviticus 23 vers 15 tot en met 22. Dankt u met mij voor het grote en heerlijke van de Here Jezus en voor wat er nog gaat komen als de Here Jezus ons daar zal brengen waar Hij plaats heeft bereid? Wilt u gaan bidden om vanuit uw woonplaats (dus daar waar u woont en werkt!) een getuigenis voor de Heiland te zijn?

 DATO STEENHUIS

Copyright (c) Het Zoeklicht, 1992
Het Zoeklicht verleent toestemming tot electronische verspreiding
van dit artikel, mits in ONGEWIJZIGDE VORM, MET BRONVERMELDING.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.